Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en het verweer daartegen
3.De beoordeling
4.De beslissing
niet ontvankelijkin haar verzoek;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2015 uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker [naam verzoeker] en Stichting [naam Stichting] tegen mr. S.H. Poiesz, rechter in de rechtbank. Het verzoek tot wraking is afgewezen omdat verzoekster [naam verzoekster] niet als procespartij kan worden aangemerkt en derhalve niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de vrees voor partijdigheid van de rechter niet gerechtvaardigd is. De rechter heeft in haar beslissing de zaak gekwalificeerd als een executiegeschil en heeft deze om die reden verwezen naar een andere kamer van de rechtbank. De wrakingskamer oordeelt dat de beslissing van de rechter om geen verder inhoudelijk partijdebat toe te staan, niet zo onbegrijpelijk is dat dit kan wijzen op vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeert dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die een vrees voor partijdigheid rechtvaardigen. De beslissing is genomen na behandeling van het verzoek op de zitting van 22 juni 2015, waar zowel verzoekers als de rechter aanwezig waren. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekers en de reactie van de rechter zorgvuldig gewogen en komt tot de conclusie dat het verzoek tot wraking moet worden afgewezen.