In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot een gedwongen schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van in totaal € 607.709, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarvan vijf schuldeisers instemden, maar één schuldeiser, [naam schuldeiser] c.s., weigerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker, met hulp van familieleden, alles heeft gedaan om zijn koopwoning te behouden en een regeling te treffen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling niet goed gedocumenteerd was en niet door een onafhankelijke partij was getoetst. Bovendien was er twijfel over de juistheid van de opgevoerde schulden en de financiële situatie van verzoeker. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de weigerende schuldeiser zwaarder wogen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers. Daarom werd het verzoek om de schuldeiser te dwingen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.