Uitspraak
Rechtbank ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 31 juli 2015 in de zaak tussen
Delta Lloyd Levensverzekering N.V., beide te Amsterdam, eiseressen,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 juli 2015 uitspraak gedaan in het beroep van Delta Lloyd N.V. en Delta Lloyd Levensverzekering N.V. tegen een boetebesluit van De Nederlandsche Bank (DNB). Het bestreden besluit, dat op 15 mei 2015 door DNB werd genomen, kondigde aan dat DNB na de uitspraak van de rechtbank zou bekendmaken dat de eiseressen bezwaar hadden gemaakt tegen het boetebesluit van 17 december 2014. DNB had dit bezwaar bij besluit van 7 april 2015 ongegrond verklaard en het boetebesluit in stand gelaten.
Eiseressen hebben op 26 mei 2015 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De behandeling van het beroep vond plaats op 16 en 23 juni 2015, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank overwoog dat eiseressen geen belang hadden bij een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, aangezien zij het boetebesluit zelf openbaar hadden gemaakt via een persbericht. Dit persbericht gaf aan dat zij zich niet neerlegden bij het boetebesluit, en het was inmiddels publiekelijk bekend dat zij de rechtbank om een oordeel hadden gevraagd. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was wegens het ontbreken van belang.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. B. van Velzen als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2015. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.