Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het verzoek
Verzoekster is bereid een vergoeding van € 40.000,00 bruto aan verweerder toe te kennen, waarin de wettelijke transitievergoeding wordt geacht te zijn inbegrepen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Cabot B.V. en een werknemer, verweerder. De werknemer was sinds 1 juni 2001 in dienst als Operator en ontving een bruto maandsalaris van € 3.112,40. Het verzoek tot ontbinding werd ingediend op basis van artikel 7:671b in samenhang met artikel 7:669 lid 3 sub g van het Burgerlijk Wetboek, omdat er een verschil van inzicht was ontstaan over de uitvoering van de werkzaamheden, wat leidde tot een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een opzegverbod wegens ziekte, maar dat dit niet in de weg stond aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, aangezien het verzoek niet verband hield met de ziekte van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat er een redelijke grond voor ontbinding was, omdat herplaatsing niet mogelijk was en de samenwerking niet meer vruchtbaar was. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd vastgesteld per 1 november 2015. Daarnaast werd er een vergoeding van € 40.000,00 bruto aan de werknemer toegekend, waarin de wettelijke transitievergoeding was inbegrepen. De kantonrechter oordeelde dat er geen termen waren om de proceskosten te vergoeden, en dat elk van de partijen de eigen kosten droeg.