ECLI:NL:RBROT:2015:5328
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in het kader van bijstandsverlening onder de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een bijstandsuitkering aanvroeg op basis van de Participatiewet (Pw). Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, dat zijn bijstandsuitkering had vastgesteld op 50% van het Wettelijk Minimumloon (WML) op basis van de kostendelersnorm. Verzoeker betoogde dat deze norm niet op hem van toepassing was, omdat hij een kamer huurde tegen een commerciële huurprijs en zijn huisgenoten studenten waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker in twee periodes in verschillende woonsituaties verkeerde. In de eerste periode deelde hij de woning met zijn neef, wat leidde tot de conclusie dat de kostendelersnorm van toepassing was. In de tweede periode woonde hij in een woning met meerdere huurders, waaronder een verhuurder en studenten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de kostendelersnorm ook in deze situatie van toepassing was, omdat verzoeker geen commerciële huurprijs betaalde en de verhuurder wel meegeteld moest worden bij het aantal meerderjarige bewoners.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bestreden besluit naar voorlopig oordeel in bezwaar stand zal houden. De voorzieningenrechter heeft ook het beroep op de hardheidsclausule van de Beleidsregels afgewezen, omdat er geen onbillijkheid van overwegende aard was vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.