Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde2],
[gedaagde3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 januari 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte uitlating tussenvonnis zijdens DSW en SH, met producties;
- de akte in conventie en reconventie zijdens gedaagden, met één productie.
- de uitleg van de bepalingen over fraude en terugbetalingsverplichtingen in de overeenkomsten;
- de vraag of het enkele uitvoeren van een behandeling zonder verwijsbrief “fraude” in de zin van de overeenkomsten oplevert;
- de vraag of (een gedeelte van) de vorderingen van DSW en SH verjaard zijn.
DSW en SH in beginsel de door hen aan HKZ betaalde vergoedingen als onverschuldigd betaald kunnen terugvorderen indien HKZ geen aanspraak op de vergoeding blijkt te hebben. Daartoe dienen DSW en SH per vergoeding te stellen – en bij voldoende betwisting te bewijzen – dat de betreffende declaratie niet, of slechts voor een geringer bedrag verschuldigd was.
€ 7.740,00(3 punten in Liquidatietarief VIII)