ECLI:NL:RBROT:2015:483
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlaagde uitkering op grond van de Wet werk en bijstand en de maatregel wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [a], en het dagelijks bestuur van de RSD Hoeksche Waard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat haar uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) verlaagde en een maatregel van 100% oplegde wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. De rechtbank oordeelde dat de verlaging van de uitkering tot 1 april 2014 terecht was, omdat eiseres tijdens haar studie alleen recht had op studiefinanciering en niet op bijstand. De rechtbank stelde vast dat eiseres haar vermogen had aangewend om haar studieschuld af te lossen, terwijl daar nog geen verplichting toe bestond. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres zich in een bijstandsbehoevende situatie had gemanoeuvreerd door haar vermogen te gebruiken voor de aflossing van een niet opeisbare schuld. De rechtbank verwierp de beroepsgronden van eiseres, waaronder het gelijkheidsbeginsel, en oordeelde dat de opgelegde maatregel van 100% voor één maand ook terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.