3.1.De vordering luidt:
A. Te verklaren voor recht dat [gedaagde] jegens [eiser] toerekenbaar tekortkomend
heeft gehandeld en samen met [gedaagde2] Vastgoed onrechtmatig heeft gehandeld
jegens [eiser] door de niet nakoming ter zake het voorkeursrecht (en het frustreren
en blokkeren) daarvan.
B. Te verklaren voor recht dat [gedaagde2] Vastgoed (samen met [gedaagde]) jegens
[eiser] onrechtmatig heeft gehandeld door het pand te kopen en te laten leveren
in de wetenschap dat [gedaagde] daardoor toerekenbaar tekortkomend handelt
jegens [eiser] ter zake het voorkeursrecht van [eiser], door uit te lokken dan wel
daarvan (ondanks sommatie) te blijven profiteren.
C. gedaagden te veroordelen bij vonnis, een en ander, voor zover mogelijk,
uitvoerbaar bij voorraad:
1) Beide partijen: tot ontbinding van de koopovereenkomst ter zake het pand
gelegen aan de [adres] te Rotterdam, kadastraal
bekend Gemeente Rotterdam, 4e afdeling, sectie AF, nummer 629 en
teruglevering daarvan aan [gedaagde] Holding B.V. door [gedaagde2]
voor een bedrag van € 505.000,- (kosten koper) voor en door een door [eiser]
aan te wijzen Notaris (op kosten van gedaagden),
2) [gedaagde] te veroordelen tot gelijktijdige verkoop en levering van het pand
voor een bedrag van € 505.00,- (kosten koper) aan [eiser] voor en door een door
[eiser] aan te wijzen Notaris; althans [gedaagde2] Vastgoed te veroordelen het pand
te verkopen en te leveren aan [eiser] voor een bedrag van € 505.000,- (kosten
koper);
3) Beide partijen hoofdelijk, in zin dat des de een betalend, de ander zal zijn
gekweten: tot het vergoeden van de door [eiser] geleden schade van welke aard
en omvang dan ook die ontstaan is door het niet nakomen (althans ook het
frustreren en blokkeren) van het voorkeursrecht van koop ter zake het pand,
op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet, met het betalen van
een voorschot daarop van een bedrag van € 95.000,-, dan wel een bedrag in
goede justitie te bepalen;
4) Beide partijen hoofdelijk, in zin dat des de een betalend, de ander zal zijn
gekweten: tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ten
bedrage van € 1.725,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
dag van dagvaarding tot aan de dag van betaling, althans tot vergoeding van
de buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag in goede justitie te
bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van
dagvaarding tot aan de dag van betaling,
5) tot vergoeding van de gemaakte beslagkosten aan de zijde van [eiser] tot een
bedrag van € 1.104,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag
van dagvaarding tot aan de dag van betaling, althans tot vergoeding van deze
beslagkosten tot een bedrag in goede justitie te bepalen, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van
betaling,
6) tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten
voor wat betreft het salaris voor de advocaat (het nasalaris) forfaitair te
berekenen op € 131,00 zonder betekening en verhoogd met € 68,00 in geval
van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het
vonnis, en — voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de
gestelde termijn plaatsvindt — te vermeerderen met de wettelijke rente over
de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.