Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juli 2015 in de zaken tussen
met als derde-partij: [vergunninghoudster] , vergunninghoudster,
Procesverloop
Overwegingen
“De eisen vanuit windenergie en de voorwaarden vanuit landschap en ruimtelijke kwaliteit zijn afgewogen en met elkaar in balans gebracht. Vanuit windenergie zijn in de afweging aspecten als voldoende windaanbod, technische en economische haalbaarheid betrokken. Vanuit ruimtelijke kwaliteit worden combinaties met technische infrastructuur, grootschalige bedrijvigheid en grootschalige scheidslijnen tussen land en water geschikt geacht. Daarbij wordt voorkeur gegeven aan enkelvoudige lijnopstellingen, in samenhang met en evenwijdig aan de betreffende infrastructuur en scheidslijnen. Gebieden die vanuit landschappelijk, cultuurhistorisch, ecologisch ofrecreatiefoogpunt kwetsbaar zijn, worden uitgesloten.Van strijdigheid met het provinciaal beleid is naar het oordeel van de rechtbank derhalve geen sprake.
.Op nog kortere afstand is een spoorlijn aanwezig. Al deze elementen zijn duidelijk zichtbaar in het gebied en worden daar ook ervaren. Aan de zuidoostzijde ligt de randbebouwing van Maassluis met appartementen in hoogbouw van zes tot acht lagen. Aan de oost- en de noordoostzijde glinstert bij helder weer de ‘zee van kassen’ rond Maasdijk. Gelet op het voorgaande kan aan de rapportages van Bosch Slabbers naar het oordeel van de rechtbank niet de door eiser 1 gestelde betekenis worden toegekend.
Het windpark is in het MER (hoofdstuk 5) beoordeeld op het effect dat het heeft op het landschap. Deze paragraaf spreekt van een landschappelijke inpassing, maar de maat en schaal van moderne windturbines zijn dusdanig groot dat feitelijk niet meer gesproken kan worden van een landschappelijke inpassing, maar eerder van een landschappelijke beoordeling. Deze beoordeling heeft al plaatsgevonden in het MER en is aangevuld met de resultaten uit een drietal workshops. In deze workshops zijn door de opstellers van de stedenbouwkundige leidraad, de initiatiefnemer en een landschapsarchitect de verschillende punten uit de stedenbouwkundige leidraad nader besproken en zijn de hoofdlijnen van het te realiseren ontwerp bepaald.”
Beide alternatieven kunnen voldoen aan de wettelijke normen voor windenergie nadat mitigerende maatregelen zijn uitgevoerd. Voordeel voor alternatief 1 is dat dit alternatief iets minder effect sorteert dan alternatief 2 op het gebied van landschap en geluid, maar produceert ook minder elektriciteit. Er bestaat vanuit milieuoptiek geen absolute voorkeur voor één van beide alternatief.” De initiatiefnemers zien alternatief 2 in de basis als voorkeursalternatief. Vanuit externe veiligheidseisen van de spoorlijn wordt daarbij de meest oostelijke turbine circa 3 meter naar het zuiden verplaatst om te voldoen aan de richtafstanden. Daarnaast komt turbine 2 uit alternatief 2 te vervallen vanwege de ligging in de kernzone van de waterkering. Dit maakt het voorkeursalternatief een aangepast alternatief 2 waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd.
De locatiekeuze is goed gemotiveerd vanuit zowel provinciaal en regionaal beleid. Uit het MER komt naar voren dat de alternatieven met name verschillen in energieopbrengsten, de effecten op de leefomgeving door geluid en slagschaduw.” (…) De Commissie is van oordeel dat in het MER en de nadere toelichting de essentiële informatie voor besluitvorming in het MER aanwezig is.”
Op grond van deze inzichten concludeer ik dat de huidige norm voor geluidhinder van windturbines (47 dB-Lden en 41 dBnight) en het bijbehorende reken- en meetvoorschrift voldoen en geen wijzigingen behoeven.
Laagfrequent geluid draagt inderdaad voor een klein deel in de hinderervaring van windturbinegeluid. Echter, deze hinder acht ik op een verantwoorde manier voldoende beperkt door de huidige norm.”
Het college heeft op 27 april 2010 het “Beleids- en Beheerplan niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog 2010-2020” vastgesteld. Dit betekent dat het ruimen van blindgangers in Rotterdam in eerste instantie plaats vindt volgens een reactieve benadering. Dit houdt in dat een blindganger pas geruimd wordt wanneer dat als gevolg van een ontwikkelingsproject noodzakelijk is. (..) In een reactie heeft de gemeente Rotterdam aangegeven dat het gebied naoorlogs is opgehoogd en door middel van sonderingen voor aanvang van graafwerkzaamheden de maaiveldhoogte ten tijde van de tweede wereldoorlog dient te worden bepaald. Verder heeft de gemeente aangegeven dat binnen het plangebied windpark Nieuwe Waterweg een drietal locaties als verdacht gebied worden aangemerkt. (..) Op basis van de nog uit te voeren sonderingen, kan de hoogte van het maaiveld ten tijde van de tweede wereldoorlog worden bepaald. Met deze informatie kan in overleg met het bevoegd gezag worden besloten of aanvullend opsporingsonderzoek van CE nodig is. Een dergelijk onderzoek en eventuele verwijdering van aangetroffen CE is goed mogelijk en vormt daarin geen belemmering voor realisatie van het voorgenomen windpark.