Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: [parketnummer]
Datum uitspraak: 25 juni 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
raadsvrouw: mr. V.H. Hammerstein, advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2015.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. [officier van justitie] heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 70 uur, subsidiair 35 dagen vervangende hechtenis.
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft dit ook gevorderd, terwijl het eveneens is bepleit door de raadsvrouw, zodat dit geen verdere motivering behoeft.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2012 tot 19 maart 2013 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres 2] (telkens) (een) hoeveelheid van ongeveer 372 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 19 maart 2013 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met anderen, in een pand aan [adres 2] opzettelijk aanwezig heeft gehad 372 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Medeplegen
Aangevoerd is dat het enkele feit dat de verdachte aanwezig is geweest in het pand waar de hennepkwekerij is aangetroffen, niet voldoende is om te kunnen komen tot het medeplegen van het exploiteren van de hennepkwekerij.
Het volgende wordt overwogen.
Volgens vaste jurisprudentie is voor medeplegen van een strafbaar feit is vereist dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokken personen, gericht op de totstandkoming van het delict. Daarbij moet de van medeplegen verdachte persoon aan de totstandkoming van het delict een wezenlijke bijdrage hebben geleverd.
De verdachte moest gedurende de periode dat de kwekerij in de woning aan de [adres 2] gevestigd was, aanwezig zijn in de woning. Hij functioneerde hierbij als de bewaker van het pand. Ook heeft de verdachte meermalen naar eigen zeggen achter de anderen aanlopend door de hennepkwekerij gegevens genoteerd die zagen op het functioneren van de hennepkwekerij. Hij was er naar eigen zeggen van op de hoogte dat er drie oogsten geweest zijn, waarvan één oogst mislukt is. De bijdrage van de verdachte bij de hennepkwekerij is gelet op dit alles te kwalificeren als het leveren van een wezenlijke bijdrage aan het telen van de hennep, en daarmee was er sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met de anderen. Het handelen van de verdachte is dan ook aan te merken als het medeplegen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op: