Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 januari 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 april 2015 bij welke gelegenheid partijen het woord hebben gevoerd, zijdens Fimac aan de hand van spreekaantekeningen, en waarbij zijdens Kavewe een tevoren toegezonden conclusie van antwoord in reconventie in het geding is gebracht en zijdens Fimac tevoren toegezonden producties in het geding zijn gebracht;
2.De feiten
1. Looptijd…eindigend ten laatste op 30 september 2019;
2. Rente…bedraagt zes procent per jaar…
7…De schuldeiser kan de geldlening in haar geheel zonder opzegtermijn of ingebrekestelling opeisen: …
- als de onderneming van de schuldenaar-rechtspersoon of een van haar dochtervennootschappen geheel of gedeeltelijk wordt vervreemd of wordt afgesplitst …”
Partijen hielden voordien vanaf 30 januari 2010 ieder 50% van de aandelen in een suikerwarenfabricagebedrijf “Slatke Stvari” (een vennootschap naar Kroatisch recht) en hielden, na verkoop van die aandelen aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Grande Finale B.V. (hierna: Grande Finale), vanaf 14 mei 2010 tot 14 februari 2014 ieder 50% van de aandelen in Grande Finale.
Op 14 februari 2014 kocht Kavewe de (50% van de) aandelen van Fimac in Grande Finale voor € 1.500,--.
Op 14 februari 2014 kocht Kavewe tevens vorderingen van Fimac op Grande Finale (ad
3.Het geschil
in conventie
- i) de aandelen van Kavewe in Wispar B.V.
- ii) Aldra B.V.
- iii) Grande Finale B.V.
- iv) Coöperatieve Rabobank te Ridderkerk Midden-IJsselmonde U.A.
- v) Cornelis Pieter van Weijen,
primair
I te verklaren voor recht dat Fimac een opeisbare vordering heeft op Kavewe van
€ 128.500,- althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag alsmede een vordering van € 2.060,- terzake buitengerechtelijke kosten, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over laatstbedoeld bedrag vanaf 7 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, welke bedragen Kavewe aan Fimac dient te betalen;
II te verklaren voor recht dat Fimac de executie van de notariële akte van 14 februari 2014 ter verhaal van haar vordering met onmiddellijke ingang althans op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen moment mag hervatten teneinde de onder I genoemde vordering op Kavewe te verhalen;
subsidiair
I Kavewe te veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Fimac te betalen:
a. een bedrag van € 128.500,-;
b. een bedrag van € 2.060,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, terzake buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over laatstbedoeld bedrag vanaf 7 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
II voorzover vereist te bepalen dat Fimac executiemaatregelen mag treffen jegens Kavewe indien de vordering niet binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis integraal is voldaan;
III Kavewe te veroordelen in de kosten van deze procedure, een bedrag aan salaris voor de advocaat van Fimac daaronder begrepen.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
In het licht van het voorgaande overweegt de rechtbank het volgende.
Een geldleningsovereenkomst is naar zijn aard gericht op terugbetaling van het geleende bedrag. Bij het sluiten van de onderhavige geldleningsovereenkomst had Kavewe, als (inmiddels) enig aandeelhouder volledige zeggenschap in zowel Grande Finale als haar (toen 100%) dochtervennootschap Slatke Stvari. Uit de in zoverre onbetwiste inhoud van de stellingen van partijen kan worden afgeleid dat partijen erop vertrouwden dat terugbetaling van de lening zou worden bekostigd door de toen geheel aan Kavewe toekomende bedrijfsresultaten - via Grande Finale - van Slatke Stvari.
dat Slatke Stvari toen al in zwaar weer verkeerde is daartoe onvoldoende. Wat daarvan zei, het brengt niet, althans niet automatisch mee dat aan Slatke Stvari geen (enkele) waarde toekwam, nu Kavewe kennelijk bereid was een vordering van Fimac op deze vennootschap voor nagenoeg hetzelfde bedrag aan te kopen.
Tussen partijen staat vast dat Kavewe na de onder 2.2 bedoelde aandelenuitgifte via (zijn hoedanigheid als enig aandeelhouder van) Grande Finale nog slechts 40% van de aandelen en daarmee 25% van het geplaatst kapitaal in Slatke Stvari hield. Deze wijziging in de eigendomsverhouding van Kavewe ten opzichte van Slatke Stvari, kan in het licht van het voorgaande niet anders worden uitgelegd dan als een vervreemding of afsplitsing van deze dochtervennootschap van Kavewe als bedoeld in artikel 7 van de overeenkomst.
Hieraan doet niet af dat Slatke Stvari mogelijk in zwaar weer verkeerde en door de aandelenuitgifte zelfs van de ondergang is gered en dat met deze uitgifte het vermogen (gestort kapitaal) in de vennootschap van Kavewe gelijk bleef en het totaal van het vermogen door kapitaal injectie is toegenomen.
Indien Slatke Stvari al in zwaar weer verkeerde, komt dit sinds de overname door Kavewe van de aandelen van Fimac, geheel voor risico van Kavewe. Dit had voor haar hooguit aanleiding kunnen zijn om met Fimac over een voorgenomen aandelenuitgifte te overleggen, nu niet valt uit te sluiten dat ook het belang van Fimac met deze kapitaalinjectie was gediend. Dat het vermogen van Slatke Stvari toenam, betekent echter niet dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van de geldleningsovereenkomst dan wel dat aan Fimac in redelijkheid geen beroep op dit artikel toekomt. Vast staat immers dat tegenover die kapitaalinjectie, de eigendom – en daarmee het recht op de resultaten – van deze onderneming deels is vervreemd of afgesplitst en dat Fimac alleen al daarom belang heeft bij de - onmiddellijke - opeisbaarheid van de geldlening.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de aandelenuitgifte niet tot een andere conclusie kan leiden dan dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van de geldleningsovereenkomst, dat de geldlening daarmee onmiddellijk opeisbaar is geworden en de beslagen - die ook overigens aan de daaraan te stellen wettelijke voorschriften en bepalingen voldoen - daarmee terecht zijn gelegd. De rechtbank acht voor dit oordeel van belang dat beide partijen professioneel zijn en zich voor het aangaan van de geldleningsovereenkomst hebben laten bijstaan door een notaris.
De rechtbank komt om die reden toe aan de subsidiair gevorderde veroordelingen
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten met rente, is de rechtbank van oordeel dat deze kosten voor het in de vordering vermelde bedrag overeenstemmen met het in deze gebruikelijke tarief van het rapport Voor-werk II en ook overigens redelijk zijn en in redelijkheid gemaakt. Dit geldt temeer daar Fimac afdoende aannemelijk maakte dat zij zich tot verhaal van haar vordering ook in Kroatië van (rechts-)bijstand heeft moeten voorzien.
De vordering in reconventie onder II zal worden afgewezen nu Fimac daarbij naast de uitvoerbaar verklaring bij voorraad, geen belang heeft.t van gewijsde toekomt.
De kosten aan de zijde van Fimac worden in conventie begroot op:
€ 2.842,00(2,0 punt × tarief € 1.421,00)
5.De beslissing
a. een bedrag van € 128.500,- (zegge: honderdachtentwintig duizend vijfhonderd euro);
b. een bedrag van € 2.060,- (zegge: tweeduizendzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over laatstbedoeld bedrag vanaf 7 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
39/
2309