ECLI:NL:RBROT:2015:4451

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
C/10/463480 / HA ZA 14-1140
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.M.E. van der Hoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg geldleningsovereenkomst en de gevolgen van aandelenuitgifte voor opeisbaarheid van de lening

In deze zaak gaat het om de uitleg van een geldleningsovereenkomst tussen Kavewe B.V. en Fimac Holding & Management B.V. De overeenkomst, gesloten op 14 februari 2014, bevatte bepalingen die de schuldeiser het recht gaven om de lening op te eisen bij vervreemding of afsplitsing van de onderneming van de schuldenaar. Kavewe had de aandelen van Fimac in Grande Finale gekocht en later aandelen in Slatke Stvari uitgegeven. Fimac heeft de lening opgezegd en beslagen gelegd op de activa van Kavewe. Kavewe vorderde opheffing van de beslagen, terwijl Fimac in reconventie een verklaring voor recht vroeg dat de lening opeisbaar was. De rechtbank oordeelde dat de aandelenuitgifte kwalificeerde als vervreemding, waardoor de lening onmiddellijk opeisbaar werd. De rechtbank wees de vorderingen van Kavewe af en gaf Fimac gelijk in haar vordering in reconventie, met veroordeling van Kavewe in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/463480 / HA ZA 14-1140
Vonnis van 10 juni 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KAVEWE B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E. Elenbaas,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FIMAC HOLDING & MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.H.F. Kluwen.
Partijen zullen hierna Kavewe en Fimac genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 januari 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • het proces-verbaal van comparitie van 13 april 2015 bij welke gelegenheid partijen het woord hebben gevoerd, zijdens Fimac aan de hand van spreekaantekeningen, en waarbij zijdens Kavewe een tevoren toegezonden conclusie van antwoord in reconventie in het geding is gebracht en zijdens Fimac tevoren toegezonden producties in het geding zijn gebracht;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 14 februari 2014 een overeenkomst van geldlening gesloten welke is vastgelegd in een in executoriale vorm opgemaakte notariële akte, waarin Kavewe als schuldenaar jegens Fimac als schuldeiser erkent een bedrag van € 128.500,- schuldig te zijn, onder de volgende bepalingen:
1. Looptijd…eindigend ten laatste op 30 september 2019;
2. Rente…bedraagt zes procent per jaar…
7…De schuldeiser kan de geldlening in haar geheel zonder opzegtermijn of ingebrekestelling opeisen: …
- als de onderneming van de schuldenaar-rechtspersoon of een van haar dochtervennootschappen geheel of gedeeltelijk wordt vervreemd of wordt afgesplitst …”
Partijen hielden voordien vanaf 30 januari 2010 ieder 50% van de aandelen in een suikerwarenfabricagebedrijf “Slatke Stvari” (een vennootschap naar Kroatisch recht) en hielden, na verkoop van die aandelen aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Grande Finale B.V. (hierna: Grande Finale), vanaf 14 mei 2010 tot 14 februari 2014 ieder 50% van de aandelen in Grande Finale.
Op 14 februari 2014 kocht Kavewe de (50% van de) aandelen van Fimac in Grande Finale voor € 1.500,--.
Op 14 februari 2014 kocht Kavewe tevens vorderingen van Fimac op Grande Finale (ad
€ 82.619,50) en Slatke Stvari (ad € 45.822,58) voor € 128.500,- en betaalde dit bedrag door het aangaan van de in voormelde akte bedoelde geldlening.
2.2.
Slatke Stvari heeft na 14 februari 2014, nieuwe aandelen uitgegeven aan drie van haar crediteuren: [persoon1], [persoon2] en [persoon3]. (3 aandelen ad HRK 20.000) . Na deze uitgifte houdt Kavewe via (zijn hoedanigheid als enig aandeelhouder van) Grande Finale nog 40% van de aandelen (2 aandelen ad HRK 10.000) en daarmee 25% van het geplaatst kapitaal in Slatke Stvari. Sinds kort is dit laatste percentage verminderd tot 2%.
2.3.
Op 22 juli 2014 heeft Fimac de lening van € 128.500,- bij Kavewe opgezegd en op 25 juli 2014 de hierna onder 3.1. bedoelde beslagen ten laste van Kavewe gelegd.
2.4.
In een door Kavewe aangespannen procedure is door de voorzieningenrechter in deze rechtbank bij vonnis van 16 oktober 2014 aan Fimac verboden de executie van de door haar ten laste van Kavewe gelegde beslagen voort te zetten totdat bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard eindvonnis in eerste aanleg ten aanzien van haar vordering is beslist, onder de voorwaarde dat Kavewe binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis een bodemprocedure aanhangig maakt en is dit verbod gegeven op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding daarvan tot een maximum van € 128.500,-.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Kavewe vordert samengevat - bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op te heffen de door Fimac op 25 juli 2014 ten laste van Kavewe gelegde executoriale beslagen op en onder:
  • i) de aandelen van Kavewe in Wispar B.V.
  • ii) Aldra B.V.
  • iii) Grande Finale B.V.
  • iv) Coöperatieve Rabobank te Ridderkerk Midden-IJsselmonde U.A.
  • v) Cornelis Pieter van Weijen,
met veroordeling van Fimac in de kosten van deze procedure.
3.2.
Fimac voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vordering van Kavewe.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Fimac vordert samengevat - bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair
I te verklaren voor recht dat Fimac een opeisbare vordering heeft op Kavewe van
€ 128.500,- althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag alsmede een vordering van € 2.060,- terzake buitengerechtelijke kosten, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over laatstbedoeld bedrag vanaf 7 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, welke bedragen Kavewe aan Fimac dient te betalen;
II te verklaren voor recht dat Fimac de executie van de notariële akte van 14 februari 2014 ter verhaal van haar vordering met onmiddellijke ingang althans op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen moment mag hervatten teneinde de onder I genoemde vordering op Kavewe te verhalen;
III Kavewe te veroordelen in de kosten van deze procedure, een bedrag aan salaris voor de advocaat van Fimac daaronder begrepen;
subsidiair
I Kavewe te veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Fimac te betalen:
a. een bedrag van € 128.500,-;
b. een bedrag van € 2.060,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, terzake buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over laatstbedoeld bedrag vanaf 7 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
II voorzover vereist te bepalen dat Fimac executiemaatregelen mag treffen jegens Kavewe indien de vordering niet binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis integraal is voldaan;
III Kavewe te veroordelen in de kosten van deze procedure, een bedrag aan salaris voor de advocaat van Fimac daaronder begrepen.
3.5.
Kavewe voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vordering in reconventie.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De rechtbank zal de vorderingen in conventie en in reconventie, gelet op de samenhang, gezamenlijk beoordelen.
4.2.
Partijen zijn zowel in conventie als in reconventie verdeeld over de vraag of de hiervoor onder 2.2 bedoelde aandelenuitgifte kwalificeert als een vervreemding of afsplitsing van een dochtermaatschappij van Kavewe als bedoeld in artikel 7 van de hiervoor onder 2.1 weergegeven geldleningsovereenkomst tussen partijen. Zo dit het geval is, is de vordering van Fimac uit hoofde van die geldlening, op dat moment opeisbaar geworden, zijn de door haar gelegde beslagen terecht gelegd en is (ook) het beslag van Fimac op aandelen van Kavewe in Wispar B.V. voor executie vatbaar.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat voor de uitleg van de geldleningsovereenkomst niet enkel gekeken moet worden naar de taalkundige betekenis van de tekst, maar ook naar wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Bij het bepalen van die gerechtvaardigde verwachtingen die partijen op grond van de omstandigheden van het geval over en weer mochten hebben kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Daarnaast komt betekenis toe aan bijvoorbeeld de context van de overeenkomst, de totstandkomingsgeschiedenis ervan, de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de ene of andere uitleg, de aard en het commerciële doel van het contract en de gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst (de uitvoering).
In het licht van het voorgaande overweegt de rechtbank het volgende.
Een geldleningsovereenkomst is naar zijn aard gericht op terugbetaling van het geleende bedrag. Bij het sluiten van de onderhavige geldleningsovereenkomst had Kavewe, als (inmiddels) enig aandeelhouder volledige zeggenschap in zowel Grande Finale als haar (toen 100%) dochtervennootschap Slatke Stvari. Uit de in zoverre onbetwiste inhoud van de stellingen van partijen kan worden afgeleid dat partijen erop vertrouwden dat terugbetaling van de lening zou worden bekostigd door de toen geheel aan Kavewe toekomende bedrijfsresultaten - via Grande Finale - van Slatke Stvari.
Aan artikel 7 van de geldleningsovereenkomst komt dan ook geen andere bedoeling toe dan dat Fimac haar recht op terugbetaling heeft willen veiligstellen doordat bij (al dan niet gedeeltelijke) vervreemding of afsplitsing van juist deze (dochter-) onderneming van Kavewe, de geldlening onmiddellijk opeisbaar zou worden. Kavewe stelt zich weliswaar op het standpunt dat dit juist niet de bedoeling was, althans dat zij redelijkerwijs mocht verwachten dat artikel 7 geen betrekking had op Slatke Stvari, doch voert geen feiten of omstandigheden aan die die conclusie (kunnen) rechtvaardigen. De enkele omstandigheid
dat Slatke Stvari toen al in zwaar weer verkeerde is daartoe onvoldoende. Wat daarvan zei, het brengt niet, althans niet automatisch mee dat aan Slatke Stvari geen (enkele) waarde toekwam, nu Kavewe kennelijk bereid was een vordering van Fimac op deze vennootschap voor nagenoeg hetzelfde bedrag aan te kopen.
Tussen partijen staat vast dat Kavewe na de onder 2.2 bedoelde aandelenuitgifte via (zijn hoedanigheid als enig aandeelhouder van) Grande Finale nog slechts 40% van de aandelen en daarmee 25% van het geplaatst kapitaal in Slatke Stvari hield. Deze wijziging in de eigendomsverhouding van Kavewe ten opzichte van Slatke Stvari, kan in het licht van het voorgaande niet anders worden uitgelegd dan als een vervreemding of afsplitsing van deze dochtervennootschap van Kavewe als bedoeld in artikel 7 van de overeenkomst.
Hieraan doet niet af dat Slatke Stvari mogelijk in zwaar weer verkeerde en door de aandelenuitgifte zelfs van de ondergang is gered en dat met deze uitgifte het vermogen (gestort kapitaal) in de vennootschap van Kavewe gelijk bleef en het totaal van het vermogen door kapitaal injectie is toegenomen.
Indien Slatke Stvari al in zwaar weer verkeerde, komt dit sinds de overname door Kavewe van de aandelen van Fimac, geheel voor risico van Kavewe. Dit had voor haar hooguit aanleiding kunnen zijn om met Fimac over een voorgenomen aandelenuitgifte te overleggen, nu niet valt uit te sluiten dat ook het belang van Fimac met deze kapitaalinjectie was gediend. Dat het vermogen van Slatke Stvari toenam, betekent echter niet dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van de geldleningsovereenkomst dan wel dat aan Fimac in redelijkheid geen beroep op dit artikel toekomt. Vast staat immers dat tegenover die kapitaalinjectie, de eigendom – en daarmee het recht op de resultaten – van deze onderneming deels is vervreemd of afgesplitst en dat Fimac alleen al daarom belang heeft bij de - onmiddellijke - opeisbaarheid van de geldlening.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de aandelenuitgifte niet tot een andere conclusie kan leiden dan dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 7 van de geldleningsovereenkomst, dat de geldlening daarmee onmiddellijk opeisbaar is geworden en de beslagen - die ook overigens aan de daaraan te stellen wettelijke voorschriften en bepalingen voldoen - daarmee terecht zijn gelegd. De rechtbank acht voor dit oordeel van belang dat beide partijen professioneel zijn en zich voor het aangaan van de geldleningsovereenkomst hebben laten bijstaan door een notaris.
4.4.
Het voorgaande heeft als hierboven overwogen tot gevolg dat de vordering in conventie dient te worden afgewezen en de vordering in reconventie in beginsel voor toewijzing vatbaar is. Fimac vordert in reconventie primair een verklaring voor recht, doch vordert tevens het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Fimac heeft daarbij belang aangezien de voorzieningenrechter in deze rechtbank bij vonnis van 16 oktober 2014 aan Fimac heeft verboden de executie van de door haar ten laste van Kavewe gelegde beslagen voort te zetten totdat bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard eindvonnis in eerste aanleg ten aanzien van haar vordering is beslist. Een verklaring voor recht kan evenwel naar zijn aard niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
De rechtbank komt om die reden toe aan de subsidiair gevorderde veroordelingen
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten met rente, is de rechtbank van oordeel dat deze kosten voor het in de vordering vermelde bedrag overeenstemmen met het in deze gebruikelijke tarief van het rapport Voor-werk II en ook overigens redelijk zijn en in redelijkheid gemaakt. Dit geldt temeer daar Fimac afdoende aannemelijk maakte dat zij zich tot verhaal van haar vordering ook in Kroatië van (rechts-)bijstand heeft moeten voorzien.
De vordering in reconventie onder II zal worden afgewezen nu Fimac daarbij naast de uitvoerbaar verklaring bij voorraad, geen belang heeft.t van gewijsde toekomt.
4.5.
Kavewe zal als de in conventie en in reconventie (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van Fimac worden in conventie begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
€ 2.842,00(2,0 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 3.449,00
Nu de vordering in reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie worden de kosten daarvan aan de zijde van Fimac begroot op de helft van die in conventie, hetgeen uitkomt op € 1.421,00 aan salaris van de procureur.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Kavewe in de proceskosten, aan de zijde van Fimac tot op heden begroot op € 608,00 aan verschotten en € 2.842,00 aan salaris voor de procureur;
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling
uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
veroordeelt Kavewe om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Fimac te betalen:
a. een bedrag van € 128.500,- (zegge: honderdachtentwintig duizend vijfhonderd euro);
b. een bedrag van € 2.060,- (zegge: tweeduizendzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over laatstbedoeld bedrag vanaf 7 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt Kavewe in de proceskosten, aan de zijde van Fimac tot op heden begroot op € 1.421,00 aan salaris van de procureur;
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. van der Hoeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2015.
39/
2309