ECLI:NL:RBROT:2015:4112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2015
Publicatiedatum
12 juni 2015
Zaaknummer
473569
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot vervallenverklaring van schriftelijke aanwijzingen in gezagskwesties met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder tot vervallenverklaring van schriftelijke aanwijzingen die door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) waren gegeven met betrekking tot de verzorging en opvoeding van haar minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder stelde dat zij geen gezag had, waardoor de GI geen aanwijzingen kon geven. De kinderrechter oordeelde dat de moeder van rechtswege het gezag heeft over beide minderjarigen, aangezien zij juridisch de moeder is en er geen bewijs was dat zij ten tijde van de bevalling niet bevoegd was tot het gezag.

De kinderrechter merkte op dat de aanwijzing met betrekking tot [minderjarige 1] niet betrekking had op de verzorging en opvoeding, maar op kwesties die via de rechtbank moesten worden behandeld. Daarom werd deze aanwijzing vervallen verklaard. Voor [minderjarige 2] werd het verzoek tot vervallenverklaring afgewezen, omdat de moeder niet in het belang van het kind handelde door belangrijke zaken zoals een geboorteakte en ziektekostenverzekering niet te regelen. De kinderrechter benoemde een bijzondere curator om in het belang van [minderjarige 2] te handelen, gezien de zorgen over de bekwaamheid van de moeder om haar gezag uit te oefenen. De bijzondere curator, mr. J.C. Heijmann, werd aangesteld voor de duur van de ondertoezichtstelling tot 5 september 2015.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/473569 / JE RK 15-964
datum uitspraak: 5 juni 2015

beschikking schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[Naam moeder], hierna te noemen de moeder,

zonder bekende woon- of verblijfplaats,
betreffende

[Naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats],

hierna te noemen [minderjarige 1] en,
[Naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI,
gevestigd te Rotterdam,

[Naam vader], hierna te noemen de vader,

wonende te[woonplaats].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de verzoekschriften met bijlagen van de moeder van 31 maart 2015, ingekomen bij de griffie op 2 april 2015.
Op 22 mei 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.W. de Gruijl,
- de vader,
- drie vertegenwoordigers van de GI, [naam], [naam] en
[naam].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 31 oktober 2014 is [minderjarige 1] onder toezicht gesteld tot 31 oktober 2015.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] bij de niet met het gezag belaste ouder, te weten de vader [naam], tot 31 oktober 2015.
Bij beschikking van 22 januari 2015 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] verlengd tot 5 september 2015 en is de machtiging tot plaatsing van [minderjarige 2] in een vorm van pleegzorg verlengd tot 5 september 2015.
De GI heeft op 23 maart 2015 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1].
Deze luidt als volgt:
-Moeder, [naam], geeft toestemming aan vader,[naam], om een paspoort aan te vragen
voor [minderjarige 1]. Dit geschiedt uiterlijk 7 april 2015. Indien moeder zich niet aan deze
aanwijzing houdt, is JBRR genoodzaakt rechtbank te verzoeken een vervangende
toestemming te verlenen voor de aanvraag van een paspoort.
-Moeder werkt mee voor het aanvragen van gezamenlijk gezag samen met vader in het
belang van [minderjarige 1]. Dit geschiedt uiterlijk 7 april 2015. Indien moeder zich niet aan deze
aanwijzing houdt, zullen we vader adviseren gezag over [minderjarige 1] aan te vragen bij de
rechtbank. In de toekomst zal duidelijk moeten worden of moeder in staat is om het belang
van [minderjarige 1] voorop te stellen, indien dit niet lukt zal JBRR op termijn de Raad voor de
Kinderbescherming verzoeken om moeder te ontheffen uit het gezag.
De GI heeft op 23 maart 2015 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2].
Deze luidt als volgt:
-Moeder regelt alle officiële stukken rondom [minderjarige 2] zoals de aangifte bij de burgerlijke
stand, BSN-nummer, ziektekosten verzekering, paspoort/ID. Hiernaast regelt moeder dat
zijzelf ingeschreven staat bij het GBA, ziektekosterverzekering, inkomen heeft en
regelingen getroffen heeft voor haar schulden. Dit dient vóór 1 mei 2015 geregeld te zijn.
-Moeder heeft een woning in de regio[plaats], is in behandeling voor haar problematiek
en heeft een stabiel netwerk. Dit dient vóór 1 augustus 2015 geregeld te zijn.
-indien moeder zich niet aan deze aanwijzing houdt, dan is starten van het uitwijktraject niet
mogelijk en zal terugplaatsing uitgesloten worden.

Het verzoek

De moeder verzoekt de schriftelijke aanwijzingen vervallen te verklaren en heeft de verzoeken, voor zover van belang, als volgt onderbouwd.
Ten aanzien van [minderjarige 1] is namens haar in het verzoekschrift naar voren gebracht dat zij geen toestemming wil geven voor de aanvraag van een paspoort omdat zij vreest voor de veiligheid van [minderjarige 1]. De vader wil met [minderjarige 1] met vakantie naar Brazilie, de moeder vindt dat een relatief gevaarlijk land. De moeder wil wel meewerken aan de aanvraag van een ID-kaart, zodat de vader in Europa met vakantie kan met [minderjarige 1].
De moeder heeft haar eerdere toezegging dat zij zou meewerken aan de totstandkoming van gezamenlijk ouderlijk gezag inderdaad ingetrokken omdat de GI de gemaakte afspraken ten aanzien van de omgangsregeling tussen de moeder en [minderjarige 1] onvoldoende nakomt.
Ten aanzien van [minderjarige 2] heeft mr. De Gruijl namens de moeder in het verzoekschrift aangevoerd dat de moeder geen gezag heeft waardoor de GI geen schriftelijke aanwijzing kan geven aan de moeder.
Ter zitting heeft de moeder aangegeven desgevraagd bevestigt dat zij de moeder is van [minderjarige 2].
Voorts heeft is namens haar ter zitting aangevoerd dat zij, anders dan de GI stelt, wel staat ingeschreven in de Basisregistratie personen, namelijk in [plaats].

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter terechtzitting aangegeven dat (tijdens de zitting) de Basisregistratie personen door een collega is geraadpleegd en dat daaruit blijkt dat de moeder niet ingeschreven staat bij de gemeente [plaats] of een andere gemeente. De GI is al een jaar bezig om allerlei documenten te verkrijgen van de moeder. Dit proces verloopt zeer moeizaam. De moeder komt haar afspraken niet na. Mede door haar raadsman blijft de negativiteit in stand.
De minderjarige [minderjarige 2] staat nog steeds niet ingeschreven bij de gemeente, heeft geen BSN-nummer en ook geen ziektekostenverzekering. Er is nog steeds geen geboorteakte. De GI betaalt alle kosten die gemaakt worden door de pleegouders ten behoeve van [minderjarige 2].

De beoordeling

Op grond van de overgelegde stukken, de afgelegde verklaringen en het verhandelde ter terechtzitting overweegt de kinderrechter als volgt.
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Met betrekking tot [minderjarige 1]
De aanwijzing inzake [minderjarige 1] heeft naar het oordeel van de kinderrechter geen betrekking op de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1], maar betreffen kwesties die middels daarvoor geëigende procedures aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd.
De GI kan het meewerken aan het verkrijgen van een paspoort en het tot stand laten komen van gedeeld ouderlijk gezag niet middels een aanwijzing aan een gezaghebbende ouder opleggen.
Dit betekent dat deze aanwijzing vervallen dient te worden verklaard.
Met betrekking tot [minderjarige 2].
Niet ter discussie staat dat [minderjarige 2] uit de moeder is geboren en dat zij derhalve juridisch de moeder is van [minderjarige 2]. Evenmin is gebleken dat zij ten tijde van de bevalling niet bevoegd was tot het gezag. Dit betekent dat zij van rechtswege het gezag heeft over [minderjarige 2].
Nu in het verzoekschrift niets anders is aangevoerd dan dat de moeder niet het gezag zou hebben, en deze grond niet juist is, dient het verzoek tot vervallenverklaring te worden afgewezen.
Voorts overweegt de kinderrechter het volgende.
Naar het oordeel van de kinderrechter staat vast dat de moeder niet in het belang handelt van [minderjarige 2] door belangrijke zaken als een geboorteakte en een ziektekostenverzekering niet te regelen. Het is maar de vraag of zij wel in staat is haar gezag naar behoren uit te oefenen. Tot nog toe is daarvan in ieder geval niet gebleken. Hoewel de advocaat van de moeder stelt al geruime tijd er alles te doen zaken voor en met de moeder in orde te brengen heeft dat op heden geen enkel resultaat gehad.
Omdat het van groot belang is dat op korte termijn, in het belang van [minderjarige 2], een aantal zaken wordt geregeld ziet de kinderrechter aanleiding een bijzondere curator te benoemen die, in het belang van [minderjarige 2], alles kan doen wat haar geraden voor komt.
Mr.J.C. Heijmann, advocaat te Rotterdam, heeft zich bereid verklaard deze benoeming te zullen aanvaarden.
Om de bijzondere curator de benodigde informatie te verschaffen zullen de stukken waarover de kinderrechter beschikt door de rechtbank in handen worden gesteld van de bijzondere curator. De bijzondere curator wordt verzocht de kinderrechter twee weken voor afloop van de ondertoezichtstelling, of zoveel eerder als zij daartoe aanleiding ziet, schriftelijk te berichten over haar bevindingen.

De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van de minderjarige [minderjarige 1]
Verklaart de schriftelijke aanwijzing vervallen;
Ten aanzien van de minderjarige [minderjarige 2]
Wijst af het verzoek tot vervallenverklaring van de aanwijzing;
Benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige 2]:
mr. J.C. Heijmann, advocaat, kantoor houdende te [adres] Rotterdam […] en bepaalt dat deze benoeming geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 5 september 2015;
verzoekt de griffier een afschrift van deze beschikking en de stukken te zenden aan de bijzondere curator;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid
van P. Thakoerdat als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2015.