Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser1],
[eiser3],
[eiser4],
[eiser5],
[eiser6],
[eiser7],
1.De procedure
- de dagvaarding, met de producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord, met de producties 1 tot en met 3, met een incidentele vordering tot inzage in stukken (artikel 843a Rv);
- het tussenvonnis van 24 september 2014 van de rechtbank Den Haag (verwijzing naar de rechtbank Rotterdam);
- het tussenvonnis van 3 december 2014, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- de brief van de griffier aan partijen van 18 maart 2015;
- de brief van KBvG van 31 maart 2015;
- de brief van [eisers] van 1 april 2015, met twee bijlagen;
- de brief van 2 april 2015 van KBvG;
- de brief van 7 april 2015 van de griffier aan partijen;
- de brief van KBvG van 14 april 2015, met twee bijlagen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 16 april 2015, waaruit blijkt dat op de zitting een conclusie van antwoord in het incident is genomen.
2.De feiten
out-of-pocket-kosten door leden van KBvG” vastgesteld. Deze bestuursregel is gegrond op de Administratieverordening en is op 1 december 2013 in werking getreden (hierna ook: "Bestuursregel 1").
3.Het geschil, in hoofdzaak en incident
4.De beoordeling
in de hoofdzaak:
a. het juiste bedrag tijdig aan de rechthebbende wordt uitgekeerd;
2. Het bestuur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) is bevoegd tot het geven van nadere regels betreffende de in deze verordening behandelde onderwerpen.".
out-of-pocket-kosten, door derdengelden of door een kostenvoorschot, beide gerelateerd aan een specifieke eiser (cliënt / opdrachtgever). Dit is een voorschrift dat invloed heeft, althans kan hebben, op de financiële positie van de gerechtsdeurwaarder en de financiële relatie van de gerechtsdeurwaarder met diens cliënt. Om deze reden hebben de Bestuursregels betrekking op een ander onderwerp dan genoemde bepalingen in de Administratieverordening.