ECLI:NL:RBROT:2015:3655

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
26 mei 2015
Zaaknummer
KTN-3453628
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en beëindiging energielevering door Eneco aan gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Eneco Services B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Eneco vorderde ontbinding van de overeenkomst voor de levering van gas en/of warmte aan de gedaagde, alsook medewerking van de gedaagde aan het opnemen van meterstanden en het onderbreken van de energielevering. De overeenkomst was beëindigd op 16 januari 2014, maar de gedaagde had nagelaten haar betalingsverplichtingen na te komen, wat leidde tot een vordering van Eneco. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in verzuim was en dat Eneco recht had op betaling van openstaande bedragen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechter wees de vorderingen van Eneco grotendeels toe, met uitzondering van enkele kosten die als buitengerechtelijk werden aangemerkt. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 720,74 en een maandelijkse voorschotbijdrage van € 93,00 voor elke maand dat zij gebruik maakte van de energielevering. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de gedaagde onder de overeenkomst en de rechten van Eneco om de energielevering te onderbreken bij wanbetaling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3453628 CV EXPL 14-46572
uitspraak: 22 mei 2015
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENECO SERVICES B.V., voorheen genaamd Eneco Energie Services B.V., h.o.d.n. Eneco, als gevolmachtigde van Eneco Consumenten B.V., voorheen genaamd Eneco Retail B.V., Stedin Netbeheer B.V. en Warmte en Koude B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn van Eck gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna aangeduid als Eneco en [gedaagde].

1.Het verloop van het proces

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 24 juni 2013;
  • de rolbeslissing van deze rechtbank d.d. 11 oktober 2013;
  • de akte namens Eneco, met producties;
  • de akte houdende overleggen producties namens [gedaagde], met producties.
1.2
De datum van deze uitspraak is door de kantonrechter bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
Eneco leverde op grond van een overeenkomst aan [gedaagde] – tegen de geldende tarieven – met betrekking tot de woning van [gedaagde] te[adres] energie (electriciteit, gas en/of warmte (hierna: de overeenkomst). Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van beide hiervoor genoemde volmachtgevers van toepassing.
2.2
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] maandelijks een voorschotbedrag dient te voldoen en dat Eneco aan de hand van de opgenomen, danwel door [gedaagde] opgegeven of geschatte meterstanden het (werkelijke) verbruik jaarlijks aan [gedaagde] in rekening brengt, waarbij de reeds betaalde voorschotbedragen worden verrekend.
2.3
De overeenkomst tussen partijen ten aanzien van de levering van electriciteit is per
16 januari 2014 beëindigd.

3.Het geschil

3.1
Eneco heeft na wijzing van eis gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
a. a) de overeenkomst te ontbinden;
b) [gedaagde] te bevelen medewerking te verlenen aan het opnemen van de meterstanden en het onderbreken van de energielevering door Eneco dan wel aan de terugname van de door Eneco ter beschikking gestelde meetinrichting binnen twee dagen na betekening van dit vonnis;
c) indien [gedaagde] in gebreke blijft zijn medewerking te verlenen, Eneco toe te laten in het pand aan het [adres] voor het onderbreken van de energietoevoer, al dan niet door middel van het weghalen van de aan Eneco in eigendom toebehorende energiemeters, zo nodig met behulp van de sterke macht van politie en justitie;
d) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 838,73, vermeerderd met de wettelijke rente over het nog openstaande deel van de hoofdsom vanaf 5 november 2014 tot de dag der algehele voldoening;
e) [gedaagde] te veroordelen vanaf 17 november 2014 een bedrag ter grootte van € 93,00 te betalen voor elke ingegane maand dat [gedaagde] de beschikking heeft over de op het distributienet van Eneco aangesloten installatie tot aan de datum dat de energielevering zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente over deze voorschotbijdragen ingaande de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
een en ander een bedrag van € 25.000,00 niet te bovengaand en alles met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt Eneco naast de onder 2 genoemde vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag. Ondanks herhaalde aanmaning en sommatie is [gedaagde] in gebreke gebleven te voldoen aan haar contractuele betalingsverplichting waardoor [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren.
Gezien de non-betaling van [gedaagde] zag Eneco zich genoodzaakt haar vordering uit handen te geven aan haar incassogemachtigde. Haar gemachtigde heeft werkzaamheden verricht die op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW, voor rekening van [gedaagde] komen. Tevens maakt Eneco aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente.
Op basis van de algemene voorwaarden is Eneco bij wanbetaling bevoegd de energielevering te onderbreken en daartoe de energiemeters weg te nemen. Eneco dient hiertoe toegang te krijgen tot het onderhavige pand.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe het volgende -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- aangevoerd. De stellingen van Eneco zijn onrechtmatig danwel onterecht. De gemachtigde van Eneco maakt zich schuldig aan valsheid in geschrifte, bedrog en misleiding. De gemachtigde van Eneco heeft [gedaagde] enkele brieven gestuurd met de mededeling dat zij een andere leverancier diende te zoeken terwijl betwist wordt dat de overeenkomst is opgezegd. [gedaagde] wordt gedupeerd door de eindafrekening warmte die zij heeft ontvangen. [gedaagde] heeft een bedrag van € 4.750,00 van Eneco te vorderen wegens psychische leed.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
[gedaagde] heeft onbetwist gelaten dat zij over de gevoerde periode van Eneco energie geleverd heeft gekregen zodat zij in beginsel de factuurbedragen verschuldigd is.
Voor zover zij heeft gesteld dat de hoogte van het openstaande bedrag niet klopt, wordt deze stelling verworpen. Alhoewel het de kantonrechter bekend is dat vorderingen van Eneco qua opbouw van de hoofdsom niet in overzichtelijkheid uitblinken -ook onderhavige zaak bevat correctienota’s en tegengeboekte bedragen- zijn er geen onvolkomenheden aangetroffen bij de opbouw van de hoofdsom. Wel zullen de in de nota’s van 25 januari 2014 en 29 april 2014 gevorderde administratiekosten van € 9,98 en € 23,96 worden afgewezen nu deze kosten als buitengerechtelijke kosten zijn aan te merken en geacht worden te zijn verdisconteerd in de gevorderde en toe te wijzen buitengerechtelijke kosten. Dit geldt eveneens voor de in genoemde nota’s opgenomen incasso/sommatiekosten ad € 80,00 nu niet is gesteld of gebleken dat Eneco deze kosten reeds in mindering heeft gebracht.
4.2
Dat [gedaagde] brieven heeft ontvangen dat zij een andere leverancier moet zoeken, ziet op het vaststaande feit dat Eneco de levering van electriciteit heeft gestaakt. Volgens de wet dient de netbeheerder in dat geval de bewoner aan te schrijven een andere leverancier te nemen. In dit licht ziet de kantonrechter dan ook niet in op welke wijze [gedaagde] psychische schade geleden zou kunnen hebben.
Bij dupliek heeft [gedaagde] aangesteld dat de zorgvuldigheidsbeginselen van artikel 3:2 Algemene Wet Bestuursrecht niet in acht genomen zijn. Nu Eneco geen bestuursorgaan is en het hier een civielrechtelijke zaak betreft wordt aan deze stelling voorbijgegaan.
4.3
Dit alles leidt tot de conclusie dat de kantonrechter een hoofdsom van € 675,05 zal toewijzen.
4.4
De gevorderde verschenen wettelijke rente zal worden afgewezen, Eneco heeft deze berekend over een te hoge hoofdsom. De wettelijke rente zal op de hieronder vermelde wijze worden toegewezen.
4.5
Eneco maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim van [gedaagde] na 30 juni 2012 is ingetreden. Voldoende is gebleken dat is voldaan aan de vereisten van dat Besluit, zodat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ad € 45,69 toewijsbaar is.
4.6
Eneco vordert daarnaast ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van de levering van gas en/of warmte en medewerking van [gedaagde] aan het opnemen van de meterstanden danwel terugname van de door Eneco ter beschikking gestelde meters.
Sinds de inwerkingtreding van de Warmteregeling, houdende uitvoering van het Warmtebesluit en de Warmtewet (hierna: Regeling) op 1 januari 2014 dient de onderbrekingsbevoegdheid te worden uitgeoefend met inachtneming van de bepalingen in die Regeling omdat de Regeling onmiddellijke werking heeft. Uitgangspunt van deze regeling is dat afnemers van warmte die meewerken aan een oplossing voor hun schulden niet worden afgesloten. Eneco dient haar klanten volgens de regeling in (ten minste) één schriftelijke aanmaning actief te wijzen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening. Eneco heeft onweersproken gesteld dat zij [gedaagde] schriftelijk tot betaling heeft aangemaand, dat zij [gedaagde] in deze aanmaning uitdrukkelijk heeft gewezen op de mogelijkheid voor hulp bij financiële problemen en dat zij toestemming heeft gevraagd om [gedaagde] in contact te brengen met een schuldhulpverlener. [gedaagde] heeft deze stelling niet betwist. Nu Eneco aldus heeft gehandeld overeenkomstig de bepalingen van de Regeling en de hoogte van de betalingsachterstand de ontbinding van de overeenkomst eveneens rechtvaardigt, zal daartoe worden overgegaan.
De vorderingen tot het verlenen van medewerking aan het opnemen van de meterstanden en het onderbreken van de energielevering, zijn eveneens onweersproken gelaten en derhalve toewijsbaar. De vordering tot het verlenen van medewerking aan de terugname van de meetinrichtingen wordt toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde] medewerking dient te verlenen binnen een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis, in plaats van binnen de gevorderde termijn van twee dagen.
De door Eneco gevorderde machtiging om de onderbreking zo nodig zelf te bewerkstelligen, wordt ook toegewezen, zij het dat de gevorderde machtiging om daarbij de politie in te schakelen wordt afgewezen. Artikel 3 van de Politiewet geeft Eneco immers de mogelijkheid om zonder tussenkomst van de rechter de hulp van de politie te vragen.
4.7
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
1) ontbindt de tussen partijen bestaande overeenkomst ten aanzien van de levering van gas en/of warmte;
2) beveelt [gedaagde] medewerking te verlenen aan het opnemen van de meterstanden en het onderbreken van de gas en/of warmtelevering door Eneco dan wel aan de terugname van de door Eneco ter beschikking gestelde meetinrichting en zo [gedaagde] hiertoe niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis overgaat: beveelt [gedaagde] om werknemers van Eneco in het pand gelegen aan [adres] toe te laten voor het onderbreken van de energietoevoer door middel van het weghalen van de energiemeters, die haar eigendom zijn;
3) machtigt Eneco in geval [gedaagde] weigerachtig blijft medewerkers van Eneco voor de afsluitwerkzaamheden en opname van de meters toe te laten -dit deel van het te wijzen vonnis- zelf ten uitvoer te leggen, in het bijzijn van de een deurwaarder;
4) veroordeelt [gedaagde] om aan Eneco tegen kwijting te betalen € 720,74, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 17 december 2012 over het saldo vanaf de vervaldata van de maandtermijnen/(eind/jaar)nota’s dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag der algehele voldoening;
5) veroordeelt [gedaagde] om aan Eneco tegen kwijting vanaf 17 november 2014 te betalen een bedrag ter grootte van de maandelijkse voorschotbijdrage van € 93,00 voor elke ingegane maand dat [gedaagde] de beschikking heeft over de op het distributienet van Eneco aangesloten installatie tot aan de datum dat de energielevering zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente over de voorschotbijdrage en ingaande de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
6) verstaat dat de onder 4) en 5) bedoelde bedragen, voor zover daarin nog niet verrekende termijnvoorschotbedragen zijn begrepen, na afloop van het jaar waarover de verrekening plaatsvindt, verrekend moeten worden met het bedrag dat [gedaagde] alsdan daadwerkelijk verschuldigd zal blijken te zijn, en voorts dat Eneco het eventueel teveel betaalde bedrag aan [gedaagde] zal terugbetalen;
7) verstaat dat [gedaagde] aldus niet meer dan € 25.000,00 in totaal aan Eneco verschuldigd is;
8) veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Eneco vastgesteld op € 194,15 aan verschotten en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
9) verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745