ECLI:NL:RBROT:2015:3603
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.J.P. van Essen
- H.J.M. van der Kaaij
- W.J. Roos-van Toor
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve vrees voor partijdigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2015 een wrakingsverzoek afgewezen. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaten, had de wraking aangevraagd van mr. M. Fiege, rechter in de rechtbank, omdat zij meende dat er sprake was van partijdigheid. De wrakingsgrond was dat de comparitie van partijen op 19 maart 2015 te laat was begonnen door fileproblemen aan de zijde van de wederpartij, en dat de rechter hier te veel begrip voor toonde. Verzoekster voelde zich hierdoor benadeeld en had de indruk dat haar standpunten niet voldoende aan bod kwamen tijdens de zitting.
De rechter heeft in haar verweer aangegeven dat het aan de rechter is om de orde ter zitting te bepalen en dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter de gelegenheid heeft geboden om te reageren op het proces-verbaal en dat verzoekster deze gelegenheid heeft benut. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid opleveren. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve beoordeling van de onpartijdigheid van rechters en de noodzaak voor verzoekers om concrete en objectieve gronden voor hun vrees voor partijdigheid aan te voeren.