ECLI:NL:RBROT:2015:3601

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2015
Publicatiedatum
22 mei 2015
Zaaknummer
473061 / HA RK 15-257
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 maart 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een strafzaak. Het verzoeker was eerder al afgewezen op 23 september 2014. De verzoeker voerde aan dat de rechter, mr. A.J.M. van Breevoort, corrupt, incapabel en asociaal was, en dat de behandeling van zijn zaak te laat begon. De rechter en de officier van justitie hebben het verzoek betwist en aangegeven dat er geen feiten waren die duidden op partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker geen zwaarwegende aanwijzingen had geleverd voor de vrees dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De enkele omstandigheid dat de zitting later begon dan gepland, was niet voldoende om te concluderen dat de rechter niet de tijd zou nemen die nodig was voor de zaak. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker misbruik maakte van het wrakingsinstituut en bepaalde dat een volgend verzoek tot wraking in deze strafzaak niet meer in behandeling zou worden genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 10/473061 / HA RK 15-257
Beslissing van 30 maart 2015
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. A.J.M van Breevoort, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiekrecht, team straf 3 (hierna ook: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting van 19 augustus 2014 is door de rechter een aanvang gemaakt met de behandeling de tegen verzoeker aanhangig gemaakte strafzaak. Die procedure draagt als parketnummer 10-072532-12.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
Bij beschikking van 23 september 2014 heeft de wrakingskamer in deze rechtbank het hiervoor omschreven verzoek afgewezen.
Ter zitting van 30 maart 2015 heeft de rechter de behandeling van de strafzaak tegen verzoeker als verdachte voortgezet.
Bij die gelegenheid heeft verzoeker andermaal wraking van de rechter verzocht.
Verzoeker, de rechter en de officier van justitie zijn verwittigd van de zitting van de wrakingskamer waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld – zijnde aansluitend aan de zitting waarop de rechter was gewraakt – en zijn voor de zitting uitgenodigd.
Ter zitting van 30 maart 2015, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen verzoeker, de rechter en de officier van justitie. Zij hebben ieder hun standpunt nader toegelicht.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
De rechter is corrupt, incapabel en asociaal. Ik ben opgeroepen voor de zitting van de rechter, die om 15.35 uur zou beginnen. Die zitting is door de rechter meesmuilend een half uur later en zonder enige vorm van excuses aangevangen. Het gaat om de kwaliteit van de rechtspraak. De rechter wil mijn zaak in vijf minuten afraffelen, want hij heeft na mijn zaak ook nog andere zaken te doen. Er zitten namelijk nog meer mensen op de gang te wachten.
Indien een verdachte een half uur te laat voor de zitting verschijnt, wordt hij bij verstek veroordeeld. Als ik hier met een advocaat zou zijn verschenen, had ik deze een half uur wachttijd moeten betalen; dat kost 150 euro. Ik ben hier nu voor de derde of de vierde keer. Ik kom bij meerdere rechtbanken. Dit gebeurt mij elders niet. Rotterdam is een van de meest asociale rechtbanken in Nederland. Wat hier gebeurt, is Afrikaans recht. Zo kom je niet tot normale rechtspraak. Het is bij de beesten af.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Voor de behandeling van de tegen verzoeker aanhangige strafzaak zal ik de tijd nemen die daarvoor nodig is. Dat ik die zaak zal gaan afraffelen, is nergens op gebaseerd. De zaken, die nog voor behandeling staan gepland na de zaak van verzoeker, zullen door een andere rechter worden behandeld. De rechtbank levert maatwerk; iedere verdachte heeft recht op een zorgvuldige behandeling. Gevolg daarvan kan zijn dat de behandeling van een zaak meer tijd vergt dan daarvoor was uitgetrokken en dat daaropvolgende zaken later dan gepland aanvangen. Ik kon verzoeker daarvan niet overtuigen en hij heeft de wraking doorgezet. Ik verzoek u, indien u het verzoek afwijst, tevens te bepalen dat verzoeker mij niet nog eens kan wraken.
2.3
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek en bepaling dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet meer in behandeling zal worden genomen. Hij heeft daar ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het onderhavige wrakingsverzoek voor aangevoerd dat tijdens de zitting niet gebleken is van feiten en omstandigheden die duiden op partijdigheid van de rechter.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter door zijn persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig is. Ook overigens is voor een zodanig oordeel bij het onderzoek ter zitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoeker geuite vrees dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
Vast staat dat de rechter een half uur later dan het tijdstip, waarvoor verzoeker als verdachte was opgeroepen te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter, is aangevangen met de behandeling van de tegen verzoeker aanhangige strafzaak. Het is een feit van algemene bekendheid dat de behandeling van strafzaken soms meer tijd vergt dan tevoren, bij het plannen van een zitting met meerdere zaken, wordt ingeschat. Voor een correcte en grondige behandeling – het leveren van maatwerk – in de zaken voorafgaande aan de zaak van verzoeker was kennelijk ook deze keer meer tijd nodig geweest dan vooraf was ingeschat, hetgeen tot de vertraging in de aanvang van de behandeling van de zaak van verzoeker heeft geleid. Uit die enkele omstandigheid kan niet worden afgeleid dat de rechter voor de behandeling van de zaak van verzoeker niet de tijd zal nemen die daarvoor noodzakelijk is. Een en ander vormt dan ook geen aanwijzing voor het oordeel dat de rechter niet onpartijdig is, dan wel dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. De wraking is mitsdien ongegrond.
3.5
Dit verzoek is het tweede verzoek van verzoeker tot wraking van de rechter in deze strafzaak. Evenals bij het eerste verzoek heeft verzoeker voor dit tweede verzoek gronden aangevoerd, die in hoofdzaak niet zijn te herleiden tot klachten die het recht op onpartijdige behandeling van zijn zaak door mr. Van Breevoort raken, maar veeleer op algeheel ongenoegen jegens het functioneren van de rechtspraak in het algemeen en deze rechtbank als geheel. Op deze gronden concludeert de wrakingskamer dat verzoeker oneigenlijk gebruik, en daarmee misbruik van het wrakinginstituut heeft gemaakt. De wrakingskamer ziet dan ook aanleiding te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek in de thans aanhangige strafzaak tegen verzoeker niet meer in behandeling wordt genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. A.J.M. van Breevoort;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de onderhavige strafzaak niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. A.A. Kalk en
mr. M.G.L. de Vette, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op
30 maart 2015 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker [naam verzoeker];
- mr. A.J.M. van Breevoort;
- de officier van justitie.