Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de door beide partijen overgelegde producties
- de mondelinge behandeling de dato 8 mei 2015
- de pleitnota van Belcentrale
- de pleitnota van Pretium.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, vorderde Belcentrale B.V. in kort geding de opschorting van de verbeurte van dwangsommen die aan haar waren opgelegd in een eerder vonnis. Dit eerdere vonnis had Belcentrale veroordeeld om zich te onthouden van het overnemen van klanten van Pretium B.V. zonder wilsovereenstemming, een praktijk die bekendstaat als 'slamming'. De voorzieningenrechter oordeelde dat Belcentrale in strijd had gehandeld met dit verbod, wat leidde tot de verbeurte van een bedrag van € 100.000,- aan dwangsommen. Belcentrale betwistte de verbeurte en stelde dat zij het eerste vonnis correct had nageleefd.
De rechtbank onderzocht de feiten en oordeelde dat Belcentrale bij haar klantenwervingspraktijken misleidend had gehandeld. Klanten werden benaderd met de mededeling dat zij alleen voor gesprekskosten konden overstappen naar Belcentrale, terwijl dit in de praktijk niet mogelijk was. Dit leidde tot de conclusie dat er onvoldoende wilsovereenstemming was, wat de schending van het verbod bevestigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat Belcentrale een bedrag van € 100.000,- aan dwangsommen had verbeurd, maar dat de vordering van Pretium tot betaling van dwangsommen voor het gebod niet kon worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat Belcentrale het gebod had overtreden.
De rechtbank besloot dat Pretium geen executiemaatregelen mocht treffen op basis van het eerste vonnis totdat het gerechtshof Den Haag over het vonnis had beslist. Belcentrale werd veroordeeld in de proceskosten van Pretium, die op € 1.429,- werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. A.F.L. Geerdes op 13 mei 2015.