ECLI:NL:RBROT:2015:3476

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
19 mei 2015
Zaaknummer
C/10/472612 / KG ZA 15-312
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over concurrentie en eer en goede naam tussen telecomaanbieders

In deze zaak, die zich afspeelt in de context van de telecommunicatiemarkt, vordert Belcentrale B.V. een gebod aan Pretium B.V. om zich te onthouden van gedragingen die de goede naam van Belcentrale kunnen schaden. De vordering is ingegeven door de beschuldigingen van 'slamming', waarbij klanten zonder hun toestemming van de ene naar de andere telecomaanbieder worden overgezet. Belcentrale stelt dat Pretium negatieve uitlatingen doet over haar bedrijfsvoering en klanten aanzet om hun contracten met Belcentrale te beëindigen. De rechtbank heeft de procedure in kort geding behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht en bewijsstukken hebben overgelegd.

De rechtbank oordeelt dat Belcentrale zich schuldig maakt aan slamming, wat betekent dat zij klanten van Pretium overneemt zonder hun toestemming. Dit heeft geleid tot een eerdere uitspraak waarin Belcentrale werd veroordeeld om zich te onthouden van dergelijke praktijken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van Belcentrale niet voldoende zijn onderbouwd en dat Pretium niet onrechtmatig handelt door contact op te nemen met klanten van Belcentrale. De rechtbank wijst de vorderingen van Belcentrale af en veroordeelt haar in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van wilsovereenstemming bij het overnemen van klanten en de grenzen van concurrentieel gedrag in de telecommunicatiesector. De rechter heeft geoordeeld dat de belangen van beide partijen zorgvuldig moeten worden afgewogen, maar dat concurrentie in beginsel is toegestaan, mits deze niet onrechtmatig is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/472612 / KG ZA 15-312
Vonnis in kort geding van 13 mei 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BELCENTRALE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. E.H.A. Sandberg te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRETIUM B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde,
advocaat mr. E.M. Tjon-En-Fa te Den Haag.
Partijen zullen hierna Belcentrale en Pretium genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de door beide partijen overgelegde producties
  • de akte eiswijziging van Belcentrale
  • de mondelinge behandeling de dato 20 april 2015
  • de pleitnota van Belcentrale
  • de pleitnota van Pretium
  • de nadere akte van Pretium
  • de nadere akte van Belcentrale.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Pretium en Belcentrale zijn beide aanbieders van telecommunicatiediensten op het vaste net van KPN.
2.2.
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 20 januari 2015 (hierna ook te noemen: het eerste vonnis) is Belcentrale, samengevat, veroordeeld om:
-zich te onthouden van het overnemen van klanten van Pretium zonder wilsovereenstemming tussen Belcentrale en die klanten (welk overnemen in de praktijk ook wel wordt aangeduid als “slamming”) en
-om de contracten/ aansluitingen van een bepaald aantal door Belcentrale geslamde klanten terug te zetten op naam van Pretium, behoudens voor zover Belcentrale ten aanzien van deze klanten alsnog tijdig kon aantonen dat sprake was van wilsovereenstemming met deze klanten;
-een en ander op straffe van verbeurte van dwangsom. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Beide partijen hebben hoger beroep aangetekend tegen het eerste vonnis.
2.3.
Belcentrale heeft een executiegeschil geëntameerd tegen het eerste vonnis. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft daarin bij vonnis van 15 april 2015, samengevat, geoordeeld:
-in conventie, met Belcentrale als eiseres: de vordering van Belcentrale tot staking van executie van het eerste vonnis en/ of matiging en/ schorsing van de in dat vonnis opgelegde dwangsommen afgewezen;
-in reconventie, met Pretium als eiseres: de in het eerste vonnis aan Belcentrale opgelegde dwangsommen zijn verhoogd omdat aannemelijk was dat Belcentrale niet gestopt was met slamming. Ook is in reconventie aan Belcentrale het gebod opgelegd om van de nieuw geslamde klanten de overeenkomsten/aansluitingen terug te doen zetten op naam van Pretium, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. Niet toegewezen in reconventie is de vordering van Pretium tot betaling door Belcentrale van verbeurde dwangsommen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard (hierna ook te noemen: het tweede vonnis).

3.Het geschil

3.1.
Belcentrale vordert, samengevat, na akte eiswijziging:
Ieen gebod aan Pretium om zich onmiddellijk te onthouden van gedragingen die redelijkerwijs afbreuk kunnen doen aan de goede naam van Belcentrale en van de aan haar gelieerde vennootschappen bij (potentiële) eindgebruikers en andere derden;
IIeen verbod aan Pretium om schriftelijk dan wel mondeling negatieve uitspraken te doen omtrent de verkoopmethode en bedrijfsvoering van Belcentrale en de aan haar gelieerde vennootschappen, die redelijkerwijs afbreuk kunnen doen aan de goede naam van Belcentrale en de aan haar gelieerde vennootschappen;
IIIeen verbod aan Pretium om klanten van Belcentrale aan te zetten tot beëindiging van de overeenkomst met Belcentrale of de aan haar gelieerde vennootschappen;
IVeen verbod aan Pretium om klanten van Belcentrale of de aan haar gelieerde vennootschappen, direct of indirect telefonisch dan wel per e-mail of anderszins te benaderen;
alles op straffe van verbeurte van dwangsom
dan wel een andere beslissing in goede justitie die passend en doeltreffend lijkt in de geest van het gevorderde.
Belcentrale stelt daartoe het volgende.
3.2.
Pretium benadert haar ex-klanten die inmiddels zijn overgestapt naar Belcentrale, en doet daarbij mededelingen als: “
U zult worden benaderd door Belcentrale met een enquête. U moet daar niet aan meewerken.” Daarna vraagt Pretium bij Belcentrale juist van deze klanten de bewijzen van wilsovereenstemming (“wilsuitingen”) op. De administratie van Belcentrale wordt daardoor oneigenlijk zwaar belast. Pretium houdt zich niet aan het door haar ondertekende WLR- akkoord. Daarin staat dat het de oude telefoonmaatschappij (in de woorden van Belcentrale: “de oude telco”) niet is toegestaan om klanten te benaderen die zijn overgestapt naar een andere telefoonmaatschappij. Zelfs bij klachten van die klanten dient de oude telefoonmaatschappij die klanten te verwijzen naar de nieuwe telefoonmaatschappij. Pretium doet aan haar ex-klanten negatieve uitlatingen over de bedrijfsvoering en verkoopmethoden van Belcentrale. Ook dit is op grond van het WLR- akkoord ongeoorloofd en ook onrechtmatig.
3.3.
Pretium voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Belcentrale heeft op de dag van de zitting een akte eiswijziging ingediend. Deze eiswijziging is niet van geringe aard en een goede reden waarom Belcentrale zo laat met deze eiswijziging kwam is niet verschaft. Uit oogpunt van een correcte toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor heeft de voorzieningenrechter daarom ter zitting bepaald dat Pretium na de zitting nog een nadere akte mocht nemen om op deze eiswijziging te reageren. Belcentrale heeft bezwaar aangetekend tegen de -volgens Belcentrale- grote omvang van deze nadere akte van Belcentrale. Volgens Belcentrale gaat het hier in feite om een verkapte conclusie. De voorzieningenrechter verwerpt dit bezwaar. Honorering van dit bezwaar zou er op neerkomen dat Belcentrale in feite alsnog beloond zou worden voor haar laattijdig indienen van een niet geringe eiswijziging.
4.2.
Uitgangspunt bij de verdere beoordeling is dat aannemelijk is dat Belcentrale zich bezondigt aan “slamming,” oftewel het overnemen van klanten van een andere telefoonmaatschappij (in dit geval Pretium) zonder dat sprake is van wilsovereenstemming met die klant. Slamming is mogelijk omdat KPN, die de technische overzetting van het telefoonabonnement (op het vaste net) moet realiseren, niet controleert of de desbetreffende klant instemt met dit overzetten. Het door Belcentrale thans, in deze procedure, bestreden handelen van Pretium is gebaseerd op de beslissingen in het eerste vonnis. Voor de beoordeling van dat handelen, dat in de onderhavige procedure ter discussie wordt gesteld, neemt de voorzieningenrechter daarom tot uitgangspunt de inhoud van dat vonnis, zolang er geen andere beslissing is genomen.
4.3.
Over de vorderingen van Belcentrale tot bescherming van eer en goede naam (vorderingen I en II) wordt als volgt geoordeeld. Deze stelling is niet of nauwelijks feitelijk onderbouwd, zodat niet (goed) valt vast te stellen dat Pretium zich in deze contacten op onnodig grievende wijze of anderszins onrechtmatige wijze pleegt uit te laten over Belcentrale. Belcentrale beroept zich in dit verband op haar productie 2 “
transcripten klanten die aangeven dat zij door Pretium worden gebeld en lastig gevallen.” De voorzieningenrechter stelt vast dat het hier gaat om transcripties van telefoongesprekken van Belcentrale met drie klanten. Uit lezing van deze transcripties blijkt met name dat deze drie klanten het vervelend vinden dat zij vaak door Pretium gebeld zijn en dat zij zich daarover beklagen bij Belcentrale. Eén van deze klanten zegt bijvoorbeeld:

want ja u als ze 1 keer bellen dan is het begrijpelijk maar als ze u 4 5 keer bellen…
Naar voorlopig oordeel handelt Pretium aldus niet onrechtmatig jegens Belcentrale. Belcentrale stelt niet dat zij in de onderhavige procedure optreedt namens deze klanten, zodat het ongemak dat deze klanten ervaren Belcentrale in beginsel niet aangaat.
4.4.
Daarbij komt dat een belangrijk element in de beoordeling of sprake is van uitlatingen die onrechtmatig zijn, de vraag is of de desbetreffende uitlatingen op waarheid berusten. Nu aannemelijk is dat Belcentrale zich bezondigt aan slamming, is naar voorlopig oordeel niet onrechtmatig dat Pretium zich over dat aspect negatief uitlaat in de contacten met deze klanten. Bovendien mag, nu aannemelijk is dat Belcentrale zich bezondigt aan slamming, minder snel de conclusie worden getrokken dat de eer en goede naam van Belcentrale worden aangetast.
4.5.
Belcentrale stelt dat haar administratie wordt overstelpt met verzoeken van Pretium om overlegging van wilsuitingen. Deze stelling komt geen betekenis toe reeds omdat hieromtrent geen vordering voorligt.
4.6.
De vorderingen III en IV beogen te bewerkstelligen dat Pretium, ten algemene, geen contact meer mag opnemen met klanten van Belcentrale (die voorheen klant van Pretium waren) en, meer in het bijzonder, geen contact mag opnemen met deze klanten teneinde hen ertoe te bewegen om terug te keren naar Pretium. Deze vorderingen zullen eveneens worden afgewezen. Volgens Belcentrale heeft Pretium zich in het WLR- akkoord verplicht om haar ex-klanten die naar een andere telefoonmaatschappij zijn overgestapt, niet te benaderen. Naar voorlopig oordeel mag een geslamde klant in dit verband niet gelijk worden gesteld met een wél vrijwillig overgestapte klant. Het ligt in de rede, zoals Pretium aanvoert, dat het WLR- akkoord slechts bedoeld is om de (wel) vrijwillig overgestapte klanten te behoeden tegen ongewenste benadering door hun oude telefoonmaatschappij. Aan Belcentrale komt daarom in zoverre geen beroep op dit akkoord toe. Ook overigens rust op Pretium in beginsel geen verbintenis om deze klanten met rust te laten. In beginsel mag Pretium Belcentrale concurrentie aandoen. Daarbij komt dat aannemelijk is dat het hier om klanten gaat die geslamd zijn. Het wordt niet onrechtmatig geacht dat Pretium tracht om deze klanten naar haar terug te laten keren.
4.7.
Belcentrale stelt dat Pretium klanten van Belcentrale belt met het verzoek om niet mee te werken aan een enquête. Belcentrale acht dit onterecht. Op de (overgelegde) enquêteformulieren is onder meer een vraag/ verklaring opgenomen die luidt dat de klant heeft ingestemd met diens overstap naar Belcentrale. De voorzieningenrechter sluit niet uit dat deze formulieren (mede) bedoeld zijn als bewijsmiddel voor Belcentrale dat zij geen dwangsommen heeft verbeurd. Het is naar voorlopig oordeel niet onrechtmatig dat Pretium deze klanten poogt er toe te bewegen aan een dergelijke enquête niet mee te werken.
4.8.
Belcentrale zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Pretium worden begroot op € 613,- aan griffierecht en € 816,- aan salaris advocaat (standaardtarief kort geding volgens de Liquidatietarieven).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Belcentrale in de proceskosten, aan de zijde van Pretium tot op heden begroot op € 1.429,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2015. [1]

Voetnoten

1.2517/676