ECLI:NL:RBROT:2015:3396

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
13 mei 2015
Zaaknummer
10/731173-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en onttrekking aan wettig gezag

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 17-jarige verdachte die samen met anderen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een 14-jarig meisje. De verdachte heeft het slachtoffer zonder toestemming van haar vader meegenomen naar een woning, waar zij de hele nacht zijn gebleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en het slachtoffer seksuele handelingen hebben verricht, die als ontuchtig zijn aangemerkt, gezien de leeftijd van het slachtoffer en de omstandigheden waaronder deze handelingen plaatsvonden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het medeplegen van ontuchtige handelingen en het onttrekken van het slachtoffer aan het wettig gezag. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 243 dagen opgelegd, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de straf, waaronder behandeling bij een forensische instelling en toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Jeugd
Parketnummer: 10/731173-14
Datum uitspraak: 7 april 2015
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[Naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]1997,
wonende te [adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief verblijvende het in
Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
raadsman, mr. J.C. Spigt, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 april 2015.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. R.J.A. Segerink heeft gerekwireerd tot:
-vrijspraak van het onder feit 1 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 250 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, ook als dat inhoudt behandeling bij De Waag/Het Dok of soortgelijke instelling en ambulante behandeling in de vorm van MST-PSB.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Ten aanzien van feit 1 primair
Het onder feit 1 primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft dit ook gevorderd, terwijl het eveneens is bepleit door de raadsman. De rechtbank zal de vrijspraak dan ook niet nader motiveren.
Ten aanzien van feit 3
Het onder feit 3 ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank evenmin wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal Forensische Opsporing (BVH-nummer: 2014417874-27, pagina 145 en volgende van het dossier), waarin het forensisch sporenonderzoek in de woning aan de [adres] wordt beschreven. In de betreffende woning wordt in de slaapkamer op het bed tussen de kussens een luchtdrukwapen gevonden. Er wordt geverbaliseerd dat het een luchtdrukwapen van het merk “Perfecta” betreft.
In het dossier ontbreekt echter een omschrijvingsproces-verbaal van het aangetroffen wapen, waaruit zou moeten blijken dat het om een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie IV onder 4 van de Wet Wapens en Munitie zou gaan. Ook enig ander proces-verbaal daaromtrent ontbreekt.
De rechtbank acht het enkele proces-verbaal Forensische Opsporing, zonder ondersteuning door enig ander wettig bewijsmiddel, in dit geval onvoldoende om tot bewezenverklaring te komen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 tenlastegelegde.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit volgt dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair,
hij in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2014 (in
een woning gelegen
op/aan de [adres]) te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2000), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- brengen en
/ofhouden van
zijn/hun penis
(sen
)in de mond van die [naam slachtoffer], en
/of
- brengen en
/ofhouden van
zijn/hun penis
(sen
)in de vagina van die [naam slachtoffer], en
/of
- betasten van de (ontblote) borsten van die [naam slachtoffer], en
/of
- het likken aan/van de tepels en
/of (ontblote
)borsten van die [naam slachtoffer];
2.
hij in
of omstreeksde periode van 14 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2014 te
Rotterdam
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of een meer anderen, althans alleen,opzettelijk
(een
)minderjarige
(n), te weten [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2000, heeft onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige
(n)gestelde gezag
of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige(n) uitoefende,
(te weten haar gezaghebbende vader en/of moeder
), immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s) (in strijd met de afspraken en
/ofzonder medeweten en
/oftoestemming van haar gezaghebbende vader en/of moeder
)die [naam slachtoffer] in een auto meegenomen naar een woning gelegen
op/aan de [adres] en aldaar enige tijd, gedurende de nacht, met die minderjarige verbleven,
(en aldus voornoemde minderjarige
(n)buiten het bereik en/of de invloedssfeer van die gezaghebbende vader en/of moeder
gebracht en
/ofgehouden
);
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist, worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
NADERE BEWIJSMOTIVERING
Door de raadsman is vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde. Er is weliswaar sprake geweest van ontucht en het leeftijdsverschil is een gegeven, echter zowel de verdachte als het slachtoffer hebben te kennen gegeven een relatie met elkaar te hebben gehad, alsook seksuele contacten. Gelet op de omstandigheden van het geval - beiden zijn minderjarig en er is sprake geweest van vrijwilligheid - kan in casu niet worden gesproken van het plegen van ontuchtige handelingen in de zin van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Daarnaast dient de verdachte eveneens te worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde. De verdachte heeft geen beslissende invloed gehad op de scheiding tussen het slachtoffer en haar vader. Het slachtoffer is vrijwillig meegegaan, omdat zij boos was op haar ouders. Het slachtoffer heeft gedurende de nacht de mogelijkheid gehad weg te gaan of haar vader te bellen. Zij heeft er echter zelf voor gekozen om te blijven.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
Blijkens de wetsgeschiedenis strekt art. 245 van het Wetboek van Strafrecht tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Art. 245 van het Wetboek van Strafrecht beschermt deze jeugdige personen ook tegen verleiding die mede van henzelf kan uitgaan.
Onder omstandigheden kan aan seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en zestien jaren het ontuchtig karakter ontbreken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien die handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen. Een scherpe afgrenzing van dergelijke omstandigheden valt in haar algemeenheid niet te geven. De wetgever heeft bij de totstandkoming van art. 245 van het Wetboek van Strafrecht in dit opzicht als maatstaf voor ogen gestaan of de desbetreffende seksuele handeling algemeen als sociaal-ethisch is aanvaard. Uit het voorgaande vloeit voort dat het bij de beantwoording van de vraag of sprake is van dergelijke omstandigheden die meebrengen dat seksuele handelingen niet als ontuchtig kunnen worden aangemerkt, in belangrijke mate aankomt op de weging en waardering van de omstandigheden van het geval.
De rechtbank stelt vast dat tussen de verdachte en het slachtoffer sprake is van een leeftijdsverschil van 2,5 jaar. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de seksuele handelingen die hij en het slachtoffer hebben verricht vrijwillig hebben plaatsgevonden. Zij zouden immers een relatie hebben gehad.
Echter, wat er van dit laatste ook zij, de rechtbank ziet naast het leeftijdsverschil – waarbij van belang is dat het slachtoffer nog maar 14 jaar oud was en verdachte al 17 – ook in de omstandigheden van dit geval een situatie waarin sprake is van seksuele handelingen die als ontuchtig dienen te worden aangemerkt. Uit het dossier blijkt dat het slachtoffer met de verdachte in een auto is weggegaan, terwijl hij wist dat haar vader er na aanvankelijke weigering in had toegestemd dat zij vijf minuten buiten met hem mocht praten. Hij heeft haar meegenomen naar een woning die kan worden gekwalificeerd als ‘een junkiehuis’: het was daar smerig en verwaarloosd. In de auto bevonden zich nog twee voor haar onbekende jongens. In de woning zijn op verschillende momenten een verschillend aantal personen aanwezig geweest. Eenmaal daar heeft zij seksuele handelingen verricht met meerdere jongens, waaronder verdachte. Er zijn meerdere condooms aangetroffen met daarop zowel DNA-sporen van het slachtoffer, alsook van de verdachte en nog een andere onbekende man. Het slachtoffer heeft zelf verklaard dat zij naast verdachte drie personen heeft moeten pijpen. Twee personen, waaronder verdachte, hebben haar ook gepenetreerd. Ook zijn haar borsten betast en gelikt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte moeten weten dat het slachtoffer naast hem ook seksuele handelingen met andere personen heeft verricht. Het pijpen van verdachte vond plaats terwijl een andere jongen in de deuropening stond te kijken en dat wist verdachte ook. Verdachte vond het zelf raar wat het slachtoffer deed en dacht dat ze misschien niet 100% was. Daarbij komt dat het slachtoffer heeft verklaard dat ze ongesteld was en heeft moeten overgeven toen ze een van de jongens heeft gepijpt. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat voornoemde omstandigheden in strijd zijn met de sociaal ethische normen, hetgeen meebrengt dat de seksuele handelingen als ontuchtig kunnen worden aangemerkt.
Het verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van feit 2
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het slachtoffer is gaan ophalen. Toen hij bij haar voor de deur stond, heeft hij de vader van het slachtoffer gevraagd of zij buiten mocht komen. De vader heeft uiteindelijk toestemming gegeven voor vijf minuten en niet langer. Vervolgens heeft de verdachte het slachtoffer meegenomen in zijn auto, gebracht naar een ‘junkiehuis’, alwaar hij en het slachtoffer vervolgens de gehele nacht zijn gebleven.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte wist dat enkel toestemming was gegeven voor vijf minuten, maar dat hij in strijd met deze toestemming het slachtoffer heeft meegenomen en de hele nacht is weggebleven. De verdachte heeft het slachtoffer niet uit eigen beweging teruggebracht. Dat van hem, zeker gelet op zijn leeftijd, mogen worden verwacht. De omstandigheid of het slachtoffer al dan niet vrijwillig is meegegaan of niet terug naar huis wilde, doet daar niet aan af.
Het verweer wordt verworpen.
STRAFBAARHEID FEITEN
Het bewezen feiten levert op:

1. subsidiair

Medeplegen van het met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

2. Opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten is zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft met anderen ontuchtige handelingen gepleegd met een meisje van veertien jaar. De verdachte heeft haar meegenomen naar een ‘junkiehuis’ en aldaar heeft zij met hem en meerdere andere personen seksuele handelingen verricht. Het slachtoffer heeft meerdere personen moeten pijpen en is door ten minste twee personen, waaronder verdachte, gepenetreerd. Daarnaast is zij betast en gelikt aan haar borsten.
De verdachte heeft hierbij zijn eigen lustgevoelens voorop gesteld zonder oog te hebben voor de wijze waarop het slachtoffer een en ander zou ervaren. Verdachte heeft, door aldus te handelen, een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, hetgeen in zijn algemeenheid door een slachtoffer als zeer ingrijpend wordt ervaren en nadelige psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich kan brengen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan onttrekking van het slachtoffer aan het wettig gezag, door haar mee te nemen naar een woning, waarna hij seksuele handelingen met haar heeft verricht. Door de handelwijze van verdachte is de ouder met het wettig gezag niet in staat geweest om het gezag over het kind uit te oefenen.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 maart 2015 reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder meer voor aanranding.
De GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog drs. M.H. Keppel heeft met assistentie van drs M. van Buul, psycholoog, een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 januari 2015. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is niet lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er is wel sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een gedragsstoornis NAO. Daarnaast is sprake van een bedreigde persoonlijkheidstoornis. Dit speelt een rol in de gedragskeuzes van de verdachte. De verdachte laat een egoïstische inslag zien en er lijkt sprake te zijn van een gebrek aan empathie. Hij geeft zijn eigen behoeften voorrang op het welzijn van anderen. Daarnaast overziet hij, vanuit de zwakbegaafdheid, situaties en de gevolgen van zijn gedragingen onvoldoende en is hij gevoelig voor de invloed van anderen. De verdachte lijkt structuur en controle nodig te hebben om goed te functioneren en sociaal geaccepteerd gedrag te vertonen. Hij schermt zijn gedrag buitenshuis af van zijn ouders, waardoor zij op dit gebied, mede door hun beperkte integratie in de Nederlandse maatschappij, de benodigde structuur en controle niet voldoende kunnen bieden. Mogelijk vormt het sociale netwerk van de verdachte ook een risicofactor. Geadviseerd wordt een ambulante behandeling bij een forensisch polikliniek, zoals Het Dok of De Waag op te leggen, welke behandeling dient te zijn gericht op het verminderen van het seksueel grensoverschrijdende gedrag, alsmede op het bevorderen van een persoonlijkheidsontwikkeling in de wenselijk richting. Daarnaast is verder onderzoek gericht op ADD wenselijk. Begeleiding door de jeugdreclassering zou de verdachte kunnen helpen om zijn functioneren in de maatschappij te verbeteren.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) d.d. 2 februari 2015. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden, onder meer inhoudende dat de verdachte zijn medewerking zal verlenen aan de noodzakelijke behandeling vanuit De Waag of een soortgelijke instelling. Daarnaast dient jeugdreclasseringstoezicht te worden opgelegd, teneinde de verdachte te begeleiden. De Raad adviseert tevens de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter terechtzitting is door de jeugdreclassering Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) aangegeven dat de verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis was gestart met een MST-PSB behandeling. Deze is vroegtijdig gestopt, omdat de verdachte de schorsingsvoorwaarden had overtreden. De behandeling kan echter direct weer worden opgestart. Wel is van belang dat niet alleen de verdachte, maar ook de vader van de verdachte zijn medewerking verleent aan de MST-PSB behandeling, teneinde de behandeling te laten slagen.
De rechtbank acht het, met inachtneming van het vorengaande, van belang dat de verdachte zal worden ondersteund en begeleid door de jeugdreclassering. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een deels onvoorwaardelijke en een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De hieraan te verbinden proeftijd van twee jaar maakt het enerzijds mogelijk reclasseringstoezicht op te leggen, hetgeen de rechtbank in het belang van de ontwikkeling van de verdachte acht. Anderzijds dient de proeftijd als extra waarschuwing voor verdachte om zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te onthouden. Daarbij zullen als algemene en bijzondere voorwaarden worden opgelegd dat de verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, zolang deze instelling dit noodzakelijk vindt, en dat de verdachte dient mee te werken aan behandeling bij De Waag/ Het Dok of soortgelijke instelling en ambulante behandeling in de vorm van MST-PSB.
Nu de verdachte van het onder feit 1 primair en feit 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, zal de rechtbank kortere onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten het medeplegen van ontuchtige handelingen met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, welke ontuchtige handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – waaronder een eerdere onherroepelijke veroordeling voor onder meer aanranding tot een straf met bijzondere voorwaarden, waarvan de proeftijd een keer is verlengd – alsook de noodzaak voor behandeling van zijn persoonlijkheidsproblematiek, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat – indien verdachte zich niet aan de bijzondere voorwaarden houdt - verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de tijd van
243 (tweehonderddrieënveertig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet-nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op twee jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van De Waag/Het Dok of soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens De Waag/Het Dok of soortgelijke instelling aan te geven en gedurende de proeftijd zal deelnemen aan MST-PSB, aangeboden door De Waag/Het Dok of soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen die door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven;
- geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. O.E.M. Leinarts, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mr. J. de Gans en mr. F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2015.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 7 april 2015:
TEKST TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 14 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2014
(in een woning gelegen op/aan de [adres]) te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer], heeft
gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (telkens)
- brengen en/of houden van zijn/hun penis(sen) in de mond van die [naam slachtoffer],
en/of
- brengen en/of houden van zijn/hun penis(sen) in de vagina van die
[naam slachtoffer],
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- aan die [naam slachtoffer] (dreigend) toevoegen dat zij hem, verdachte, moest pijpen,
anders zou ze buiten moeten slapen, en/of
- ( met kracht) duwen van zijn, verdachtes, penis (achter) in de mond/keel van
die [naam slachtoffer] en/of (daarbij) het hoofd van die [naam slachtoffer] vasthouden, en/of
- aan die [naam slachtoffer] (dreigend) toevoegen dat zij drie seconden had om haar
broek naar beneden te doen, en/of
- aan die [naam slachtoffer] (dreigend) toevoegen dat zij voorover moest bukken;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
in of omstreeks de periode van 14 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2014 (in
een woning gelegen op/aan de [adres]) te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met iemand
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op[geboortedatum] 2000), buiten echt
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- brengen en/of houden van zijn/hun penis(sen) in de mond van die [naam slachtoffer],
en/of
- brengen en/of houden van zijn/hun penis(sen) in de vagina van die
[naam slachtoffer], en/of
- betasten van de (ontblote) borsten van die [naam slachtoffer], en/of
- het likken aan/van de tepels en/of (ontblote) borsten van die [naam slachtoffer];
art 245 Wetboek van Strafrecht
art 248 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
in of omstreeks de periode van 14 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2014 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of een meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
(een) minderjarige(n), te weten [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2000,
heeft onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige(n) gestelde
gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over
voornoemde minderjarige(n) uitoefende, (te weten haar gezaghebbende vader
en/of moeder),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(in strijd met de afspraken en/of zonder medeweten en/of toestemming van
haar gezaghebbende vader en/of moeder)
die [naam slachtoffer] in een auto meegenomen naar een woning gelegen op/aan de
[adres] en aldaar enige tijd, gedurende de nacht, met die minderjarige
verbleven,
(en aldus voornoemde minderjarige(n) buiten het bereik en/of de invloedssfeer
van die gezaghebbende vader en/of moeder
gebracht en/of gehouden);
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 15 oktober 2014 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie IV onder 4 van de Wet
Wapens en Munitie, te weten een luchtdrukwapen in de vorm van een pistool van
het merk Perfecta, model S3, kaliber 4,5 millimeter,
voorhanden heeft gehad;
(artikel 26 jo. 54 Wet Wapens en Munitie);
art 26 lid 5 Wet wapens en munitie