Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 september 2014;
- de akte van Offshore c.s. van 5 november 2014;
- de antwoordakte van OSFI van 3 december 2014.
2.De verdere beoordeling
- een bedrag van € 27.733 voor het jaar 2007 (8 maanden);
- een bedrag van € 291.200 voor de jaren 2008-2014;
- een bedrag van € 10.400 voor het jaar 2015 (3 maanden).
- de wettelijke rente vanaf 25 november 2011 tot de dag van betaling is verschuldigd over een bedrag van € 152.533 (jaren 2007 tot en met 2010);
- de wettelijke rente vanaf 31 december 2011 tot de dag van betaling is verschuldigd over een bedrag van € 41.600 (jaar 2011);
- de wettelijke rente vanaf 31 december 2012 tot de dag van betaling is verschuldigd over een bedrag van € 41.600 (jaar 2012);
- de wettelijke rente vanaf 31 december 2013 tot de dag van betaling is verschuldigd over een bedrag van € 41.600 (jaar 2013);
- de wettelijke rente vanaf 31 december 2014 tot de dag van betaling is verschuldigd over een bedrag van € 41.600 (jaar 2014).
14.449,50(4,5 punten × tarief € 3.211,00)
3.De beslissing
- het bedrag van € 152.533 met ingang van 25 november 2011 tot de dag van volledige betaling;
- het bedrag van € 41.600 vanaf 31 december 2011 tot de dag van volledige betaling;
- het bedrag van € 41.600 vanaf 31 december 2012 tot de dag van volledige betaling;
- het bedrag van € 41.600 vanaf 31 december 2013 tot de dag van volledige betaling;
- het bedrag van € 41.600 vanaf 31 december 2014 tot de dag van volledige betaling;