ECLI:NL:RBROT:2015:2865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
10/997256-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift door vennootschap ten behoeve van subsidiefraude in het kader van meerdere filmproducties; feitelijke leidinggeven door de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrift en subsidiefraude. De verdachte, bestuurder van een vennootschap, heeft via deze vennootschap subsidieaanvragen ingediend bij de Europese Commissie, waarbij hij onterecht heeft voorgedaan dat bepaalde omroepen deelnamen in de productiekosten van filmproducties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse documenten, waaronder intentieverklaringen en accountantsverklaringen, die niet overeenkwamen met de werkelijkheid. De verdachte heeft feitelijke leiding gegeven aan deze verboden gedragingen, wat resulteerde in het toekennen van tonnen aan subsidies op basis van onjuiste informatie.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 150.000,- en 365 dagen hechtenis, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de valsheid van de documenten, maar de rechtbank heeft deze verklaring verworpen. De verdachte heeft de intentie gehad om de subsidieverleners te misleiden door een onjuist beeld te schetsen van de financiële bijdragen van de omroepen aan de filmproducties. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich niet kan verschuilen achter de hulp van een subsidieconsulent, aangezien hij zelf verantwoordelijk was voor de ingediende aanvragen en de bijbehorende documenten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/997256-09
Datum uitspraak: 23 april 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats],
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
raadsvrouw mr. R.E. van Zijl, advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 en 24 maart 2015. Het onderzoek is gesloten op 23 april 2015.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. P.T.R. Bliek heeft gerekwireerd tot:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
TEN AANZIEN VAN HET BEWIJS
Feit 1 primair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte via [medeverdachte vennootschap] opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften bij het doen van subsidieaanvragen bij Media / de Europese Commissie voor de producties ‘Is this the will of Allah’, ‘On the edge of death and life’ en ‘Trails from the East’ . Die valsheid bestaat daaruit dat in die subsidieaanvragen en bijbehorende intentieverklaringen [1] op naam van de [omroep 1] bijdragen van de [omroep 1] genoemd worden die niet overeenstemmen met de werkelijkheid.
‘Is this the will of Allah?’
In de aanvraag voor ‘Is this the will of Allah’ d.d. 27 april 2005 (D-506) en de intentieverklaring d.d. 21 april 2005 (D-506 29/43) staat een bijdrage van de [omroep 1] van € 420.000,-terwijl in werkelijkheid een bijdrage van € 150,000,- of lager werd voorzien. Dat die bijdrage € 150.000,- of minder zou zijn, blijkt uit de tussen [medeverdachte vennootschap] en de [omroep 1] gesloten overeenkomsten d.d. 24 maart 2004 (document D-283) en 18 september 2006 (document D-284) met daarin bijdragen genoemd van € 150.000,- respectievelijk € 100.000,- en uit de e-mail d.d. 28 oktober 2004 (document D-404) van [verdachte] aan [medeverdachte 1], waarin [verdachte] aan [medeverdachte 1] vraagt om een brief waarin een bijdrage van de [omroep 1] van € 360.000,- [2] wordt genoemd, terwijl hij gelijktijdig bevestigt dat de bijdrage van de [omroep 1] € 150.000,- is en in overleg mogelijk zelfs minder wordt. De verklaring van de verdachte en [medeverdachte 1] dat het bedrag van € 420.000,- destijds wel degelijk een feitelijke basis had, is strijdig met de inhoud van deze stukken en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank hecht daarom geen geloof aan die verklaring.
‘On the edge of death and life’
In de aanvraag voor ‘On the edge of death and life’ d.d. 6 september 2005 (document
D-576) en de bijbehorende intentieverklaring d.d. 7 september 2005 (document D-576A) wordt een bijdrage van de [omroep 1] genoemd van € 450.000,00, terwijl niet de [omroep 1] maar de [omroep 2] als Nederlandse omroep bij deze productie was betrokken. Het verweer dat de [omroep 1] in een eerder stadium wel geïnteresseerd was en de aanvraag daarom niet onjuist was, slaagt niet. Uit het onderzoek van de administratie van de [omroep 1] blijkt niet van enige betrokkenheid van de [omroep 1] bij die productie en wat dit verweer verder ongeloofwaardig maakt, is dat de verdachte in een e-mail d.d. 10 juli 2007 (document D-578 2/7) aan Media heeft bevestigd dat de bijdrage van de [omroep 1] was verlaagd (terwijl toen de overeenkomst met de [omroep 2] al was getekend [3] ). Dit bevestigt dat de verdachte bewust aan Media verkeerde informatie heeft verschaft en het onjuiste beeld dat de [omroep 1] aan deze productie deelnam vervolgens in stand heeft gehouden.
‘Trails from the East’
In de aanvraag voor ‘Trails from the East’ d.d. 10 juni 2004 (document D-589) en de
intentieverklaring d.d. 14 juli 2004 (document D-589D) – maar later ook in het Final financial report (document D-592/3) – staat een bedrag van € 375.000,00 als bijdrage van de [omroep 1]. In de overeenkomst d.d. 23 maart 2004 tussen de [omroep 1] en [medeverdachte vennootschap] staat evenwel een bijdrage van € 200.000,00 (document D-585) en dat bedrag wordt bevestigd in een ongedateerde brief van de verdachte aan [getuige 1] (document D-705). [4] Kortom, zowel bij de aanvraag aan als bij de afrekening met Media wordt een te hoge bijdrage van de [omroep 1] voorgehouden. Dat kan geen gevolg zijn van verschillende gehanteerde begrotingsmethoden omdat de [omroep 1] niet meer heeft bijgedragen dan zij heeft bijgedragen (volgens de projectlijst gevonden bij de [omroep 1] waren de werkelijke kosten € 194.553,42 (document D-645)).
Dat de verdachte aan Media bewust een onjuist beeld schetst over de hoogte van de [omroep 1] bijdrage, blijkt uit zijn e-mail d.d. 13 juli 2004 (document D-634) aan [medeverdachte 1], waarin hij aan [medeverdachte 1] voor deze productie vraagt om een nieuwe intentieverklaring voor € 485.000,- terwijl hij gelijktijdig bevestigt dat het contract van kracht blijft; de gevraagde intentieverklaring is – zo drukt de verdachte het in die e-mail uit – van generlei waarde en slechts visaas.
Effect van de aanvragen en intentieverklaringen
Met de aanvragen en de bijgevoegde intentieverklaringen is door de verdachte naar
Media/de Commissie een onjuist beeld geschetst. De documenten zijn dan ook valselijk opgemaakt en gebruikt. Het verweer dat intentieverklaringen in de subsidiepraktijk van de mediawereld geen werkelijke betekenis hebben, wordt verworpen. De rechtbank acht op zich aannemelijk dat de bindende kracht van een dergelijke verklaring gering is, in de betekenis dat omroepen in de praktijk hierop terug (kunnen) komen en dat ook Media weet dat toegezegde bijdragen kunnen veranderen of zelfs worden ingetrokken, zonder dat hierdoor in de praktijk de subsidie in gevaar komt. Dat is echter geen vrijbrief om aan de subsidiegever een op voorhand al fictieve deelname voor te spiegelen.
Medeplegen
De medeverdachte[medeverdachte 1] heeft als directeur van de [omroep 1], in nauwe samenwerking met de verdachte de intentieverklaringen voor ‘Is this the will of Allah’ en ‘Trails from the East’ getekend in de wetenschap dat deze bedoeld waren om subsidieaanvragen te doen. Zijn aandeel daarin was essentieel en in zoverre is er sprake van medeplegen. Dit ligt anders voor de productie ‘On the edge of death and life’. [medeverdachte 1] heeft ontkend de intentieverklaring voor deze productie te hebben getekend en ook de FIOD heeft geverbaliseerd dat er twijfel is over de authenticiteit van de ondertekening van dit document door [medeverdachte 1]. Voor deze productie wordt er daarom vanuit gegaan dat de verdachte alleen handelde.
Overige
Naar aanleiding van overige gevoerde verweren wordt nog het volgende overwogen.
- Met de verdediging wordt vastgesteld dat de tenlastelegging melding maakt van subsidieaanvragen ingediend bij
Information Society and Media Directorate-Generalvan de Europese Commissie, terwijl in het dossier verschillende andere benamingen worden gebruikt voor de afdeling waarmee gecorrespondeerd. Dit leidt echter niet tot vrijspraak; bewezen zal worden verklaard dat de valselijk opgemaakte stukken zijn toegezonden aan de Europese Commissie.
- Het verweer dat de intentieverklaringen geen harde, maar zachte toezeggingen zijn en dus niet kwalificeren als ‘bewijs van deelname’ zoals tenlastegelegd, leidt evenmin tot een vrijspraak. De intentieverklaringen worden aan Media toegezonden als bewijs van de beoogde deelname van de omroep en dat de bindende kracht van die verklaringen gering is, doet daaraan niet af.
- Het verweer dat de verdachte vertrouwde op zijn subsidieconsulent, slaagt evenmin. De bijstand van een deskundige neemt niet weg dat de verdachte moet hebben begrepen dat het niet toegestaan is om op papier een fictieve voorstelling van zaken te geven. Uit hetgeen hiervoor over de bewijsmiddelen is overwogen, volgt dat de rechtbank geen geloof hecht aan het verweer dat de verdachte niet wist van en niet betrokken was bij de valsheid in geschrifte.
- Het verweer dat de verdachte niet als feitelijk leidinggevende of opdrachtgever kan worden aangemerkt is niet nader onderbouwd en wordt reeds om die reden verworpen.
Feit 2
De verdachte wordt - kort gezegd – verweten dat hij [verdachte] heeft omgekocht, door aan hem een creditcard en apparatuur ter beschikking te stellen. Dit zou hebben plaatsgevonden in de periode van 20 juni 2004 tot en met 4 december 2008.
Vast staat dat de verdachte aan [verdachte], als directeur van de [omroep 1], een American Express creditcard ter beschikking heeft gesteld. Echter, niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte redelijkerwijs had moeten aannemen dat [medeverdachte 1] met deze creditcard betalingen zou doen die hij voor zijn werkgever zou verzwijgen.
De verdachte heeft de kaart aan [medeverdachte 1] verstrekt zodat [medeverdachte 1], die nauw betrokken was bij de producties van de verdachte, kosten die daarop betrekking hadden niet afzonderlijk hoefde te declareren maar rechtstreeks voor rekening van de verdachte kon voldoen. Dat [medeverdachte 1] met deze kaart vervolgens ook privé-uitgaven heeft gedaan was bij de verdachte bekend, maar was niet de bedoeling, zo verklaarde de verdachte op zitting. Volgens de verdachte heeft hij [medeverdachte 1] hierop ook aangesproken, maar heeft hij niet meer gecontroleerd of [medeverdachte 1] privé-uitgaven ook daadwerkelijk aan hem heeft terugbetaald. Deze door de verdachte beschreven gang van zaken kenschetst het gemak waarmee, blijkens het dossier en het verhandelde ter zitting, aan hem beschikbaar gestelde filmbudgetten werden uitgegeven. Echter, hoewel dit kritische vragen oproept staat daarmee niet vast dat de verdachte bekend had moeten zijn met het verzwijgen van betalingen met de American Express creditcard door [medeverdachte 1] tegenover zijn werkgever. Dit geldt zowel voor de privé uitgaven die door [medeverdachte 1] met de creditcard zijn gedaan, maar zeker ook voor de creditcard uitgaven die door [medeverdachte 1] dubbel zijn gedeclareerd bij de [omroep 1].
Ten aanzien van de televisie en DVD recorder met toebehoren wordt vastgesteld dat deze in maart 2004 zijn gekocht voor rekening van [medeverdachte vennootschap]. De verdachte heeft verklaard dat hij deze apparatuur aan [medeverdachte 1] in bruikleen heeft gegeven voor werkzaamheden ten behoeve van [medeverdachte vennootschap]. Toen de verdachte na twee jaar die bruikleen achterhaald vond, heeft hij de apparatuur niet meer teruggevraagd en ook niet teruggekregen. Deze op voorhand niet onaannemelijke lezing wordt door het dossier niet weerlegd. Naar het oordeel van de rechtbank vormt het in bruikleen geven van de apparatuur als zodanig ten behoeve van werkzaamheden van [medeverdachte vennootschap] geen gift als bedoeld in de tenlastelegging. Vanaf het moment dat [verdachte] besluit af te zien van zijn aanspraak op die apparatuur ligt dit anders. Echter, evenals ten aanzien van de creditcard, biedt ook hier het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen bewijs dat de verdachte op dat moment redelijkerwijs had moeten aannemen dat [medeverdachte 1] deze gift in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever, nog daargelaten de vraag of de verdachte opzet heeft gehad op het doen van een valse gift.
Het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde is, gelet op het voorgaande, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 3
Als feit 3 op de tenlastelegging wordt de verdachte – kort gezegd – verweten dat hij/[medeverdachte vennootschap] opzettelijk gebruik heeft gemaakt van twee valse accountantsverklaringen. Kort gezegd bestaat die valsheid volgens de tenlastelegging eruit dat verklaard werd dat de kosten van twee producties zijn gebaseerd op inkoopfacturen en deels zien op diensten van [vennootschap verdachte]., terwijl in werkelijkheid een deel van die kosten eigen kosten van [medeverdachte vennootschap] betrof, [vennootschap verdachte]. geen diensten heeft geleverd en het totaal bedrag van gemaakte kosten te hoog is gesteld.
Over de doorbelasting van kosten door [vennootschap verdachte]. aan [medeverdachte vennootschap] stelt de rechtbank het volgende vast.
- [vennootschap verdachte]. en [medeverdachte vennootschap] vormden in de relevante periode een fiscale eenheid. De werknemers (behalve [verdachte] en zijn vrouw) waren in dienst van [medeverdachte vennootschap] en de activa die nodig waren voor de productie van films, waren eigendom van [medeverdachte vennootschap]
- In de in de tenlastelegging genoemde accountantsverklaringen wordt melding gemaakt van door [vennootschap verdachte] geleverde diensten. Het gaat, zo begrijpt de rechtbank de uitleg van [verdachte], om het doorbelasten van kosten die binnen de fiscale eenheid werden gemaakt en waarvan [verdachte] zegt destijds niet te hebben geweten dat deze kosten werden gemaakt door [medeverdachte vennootschap] en niet door [vennootschap verdachte].
- De accountantsverklaringen zijn op dit punt dan ook onjuist: behoudens de ter beschikkingstelling van de verdachte en zijn vrouw, verrichtte [vennootschap verdachte]. niet de diensten waarvoor het [medeverdachte vennootschap] factureerde en ging het om eigen kosten van [medeverdachte vennootschap]
- De verdachte is bestuurder van beide vennootschappen.
De verdachte heeft aangevoerd dat hij zich niet bewust was van de feitelijke verdeling tussen de beide vennootschappen en dat hij meende dat dit goed was geregeld bij de oprichting van de vennootschappen. Dit verweer slaagt niet. De verdachte is sinds 1986 bestuurder en enig aandeelhouder van [vennootschap verdachte]. [medeverdachte vennootschap] is opgericht in 1993 en sinds de oprichting is de verdachte bestuurder van die vennootschap. Het verweer komt er dan ook op neer dat hij circa 15 jaar lang niet geweten heeft hoe het zat. Dit is volstrekt ongeloofwaardig. Reeds uit de jaarrekeningen – die de verdachte moet hebben goedgekeurd – en de belastingaangiften blijkt dat [vennootschap verdachte]. twee werknemers in dienst had en dat de overige werknemers in dienst waren van [medeverdachte vennootschap]
Bij brief d.d. 19 april 2008 heeft de verdachte zijn accountants geschreven (kort gezegd) dat het personeel in [vennootschap verdachte]. zat en dat die vennootschap personeel en activa ter beschikking stelde aan [medeverdachte vennootschap] (document D-581). Gelet op het voorgaande is deze mededeling onjuist – behoudens voor zover het gaat om de ter beschikking stelling van de verdachte en zijn vrouw – en kan het niet anders dan dat de verdachte dat wist. Door de accountants toch de accountantsverklaringen te laten afgeven, waarin de interne kosten zijn opgenomen als kosten van [vennootschap verdachte]., en die aan de subsidiegevers te doen toekomen, heeft hij opzettelijk gebruik gemaakt van valse stukken. Of hij daarmee objectief bezien al dan niet subsidies kon krijgen die hij anders niet kreeg, doet niet terzake. De rechtbank acht dit feit in zoverre dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Voor hetgeen meer of anders ten laste is gelegd zal de verdachte worden vrijgesproken. Daarbij wordt ten aanzien van de omvang van de kosten zoals genoemd in de accountantsverklaringen nog het volgende overwogen.
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat de interne kosten van de fiscale eenheid werden doorbelast op basis van de begroting. Doorbelast werd – zo begrijpt de rechtbank – het bedrag dat in de begroting tegen marktconforme tarieven was opgenomen en er werd niet gekeken of het daadwerkelijke aantal gewerkte uren/dagen overeenkwam met de begroting. Hiermee werd een verkeerde voorstelling van zaken gegeven omdat de kern van de accountantsverklaringen is dat de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn, niet dat deze één op één zijn overgenomen uit de begroting zonder dat gezegd is dat het aantal dagen/uren klopt. Vastgesteld moet echter worden dat hiermee niet gezegd is dat het ‘totaalbedrag aan op inkoopfacturen gemaakte kosten voornoemd in werkelijkheid lager was dan in die Accountantsverklaring vermeld’, zoals de tenlastelegging vermeldt. Nu niet gecontroleerd is hoeveel uren/dagen er zijn gewerkt, kunnen de kosten in werkelijkheid immers zowel hoger als lager zijn geweest.
De rechtbank stelt verder vast dat blijkens het onderzoek van de FIOD in de accountantsverklaringen bepaalde kosten zijn verwerkt die gelijktijdig in rekening zijn gebracht bij meerdere producties, zodat ook daardoor de accountantsverklaringen niet juist zijn. Wettig en overtuigend bewijs dat dit opzettelijk is gedaan, ontbreekt echter.
Ten slotte stelt de rechtbank vast dat er tussen [medeverdachte vennootschap] en [vennootschap verdachte]. in 2008 feitelijk sprake was van het rondpompen van geld: iedere keer als [medeverdachte vennootschap] betaalde aan [vennootschap verdachte]. werden (min of meer gelijke) bedragen terugbetaald. Hieraan kan echter niet de conclusie worden verbonden dat sprake is van een onjuiste voorstelling van de hoogte van de kosten. Naar het oordeel van de rechtbank is dit veeleer het noodzakelijke gevolg van het feit dat [medeverdachte vennootschap] het leeuwendeel van de kosten maakte, zodat het geld in die vennootschap moest komen.
Feit 4
Feit 4 van de tenlastelegging betreft valsheid in geschrifte in vijf overeenkomsten tussen [medeverdachte vennootschap] en de [omroep 3] [5] . Die valsheid betreft de in die overeenkomsten vermelde bijdragen van de [omroep 3] en verschillende buitenlandse omroepen. De rechtbank acht onderdelen van dit feit wettig en overtuigend bewezen, maar niet het gehele feit. Daartoe wordt als volgt overwogen.
Partiele vrijspraak voor ‘de buitenlandse omroepen’
De verdachte zal worden vrijgesproken voor dat deel van de tenlastelegging dat ziet op de in voornoemde overeenkomsten vermelde bijdragen van de [omroep 4], [omroep 5] en [omroep 6]. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat bijdragen van deze omroepen onjuist zijn verwerkt in de overeenkomsten tussen de [omroep 3] en [medeverdachte vennootschap]
Partiele vrijspraak voor de overeenkomsten inzake ‘De Joodse Geschiedenis van Europa’, ‘Mishpoke’ en ‘Toekomstexpres Israël / VS’
De verdachte zal voorts worden vrijgesproken voor zover de tenlastelegging ziet op de overeenkomsten voor de producties De Joodse Geschiedenis van Europa, Mishpoke en de Toekomstexpres Israël/VS. Voor deze drie producties geldt steeds dat in de overeenkomst tussen [medeverdachte vennootschap] en de [omroep 3] een bedrag wordt genoemd dat de [omroep 3] in de productiekosten zal bijdragen en dat in een ander document steeds een afspraak is neergelegd dat [medeverdachte vennootschap] een betaling zal doen aan de [omroep 3]. Echter, de uitleg van de verdachte dat die betalingen aan de [omroep 3] steeds reële vergoedingen zijn voor werkzaamheden van medewerkers van de [omroep 3] voor de hier bedoelde producties – en daarmee geen verkapte verlaging van de bijdrage van de [omroep 3] – is niet onaannemelijk en kan niet afdoende worden weerlegd door de inhoud van het dossier. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat de overeenkomsten voor de producties De Joodse Geschiedenis van Europa, Mishpoke en de Toekomstexpress Israël/VS per saldo een onjuist beeld scheppen.
Bewezenverklaring ten aanzien van de overeenkomst inzake ‘Als de Jordaan kon vertellen’
De FIOD heeft bij [subsidiegever] voor de productie ‘Als de Jordaan kon spreken’ een overeenkomst tussen de [omroep 3] en [medeverdachte vennootschap] in beslag genomen (document
D-504). Deze overeenkomst is gedateerd 22 juni 2007 en vermeldt een bijdrage van de [omroep 3] in de productiekosten van € 60.000,-. In de administratie van de [omroep 3] is een andere overeenkomst gevonden, tussen dezelfde partijen, ook voor de productie ‘Als de Jordaan kon spreken’ (document D-501). Deze overeenkomst is gedateerd 15 juni 2007 en vermeldt een bijdrage van de [omroep 3] van € 40.000,-. In de administratie van de [omroep 3] is verder een brief d.d. 4 juli 2007 gevonden, op naam van [betrokkene 1], waarin deze bevestigt aan de verdachte dat de [omroep 3] een bijdrage van € 30.000,- voor deze productie zal leveren, waarvan € 6.250,- als researchbijdrage (document D-503). Deze brief is kennelijk het gevolg van een e-mail van de verdachte aan [betrokkene 1] van 4 juli 2007 (document D-502), waarin de verdachte vraagt om deze bevestiging. In een tijdsbestek van drie weken zijn er op deze wijze dus drie bedragen genoemd als bijdrage van de [omroep 3]: € 40.000,-, € 60.000,- en € 30.000,- (waarvan € 6.250,- in de vorm van een researchbijdrage). Voor deze – om een uitleg vragende – situatie ontbreekt een aannemelijke verklaring. Geoordeeld moet daarom worden dat de verdachte en [betrokkene 1] bewust in de overeenkomst die bij het [subsidiegever] is ingediend een hoger bedrag hebben vermeld dan tussen de [omroep 3] en [medeverdachte vennootschap] werd beoogd. Dit deel van feit 4 is daarom wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring ten aanzien van de overeenkomst inzake ‘Sporen uit Israël’
Tussen de [omroep 3] en [medeverdachte vennootschap] is een overeenkomst gesloten, gedateerd 12 december 2005 (document D-416). Deze overeenkomst vermeldt een bijdrage van de [omroep 3] van € 30.000,-. In een e-mail d.d. 4 juli 2005 schreef de verdachte aan [betrokkene 1] (document D-407) over deze productie:
“Ik heb het contract aangepast aan de gegevens, die ik eerder aan het [subsidiegever]/fonds heb gegeven en die aldaar geaccordeerd zijn. [betrokkene 2] heeft destijds mij het volgende voorstel gedaan ter verrekening van een eventuele findersfee en een vermindering van de officiële [media-organiasatie] bijdrage. Hij stelde me voor [media-organiasatie] 25000 euro officieel, maar 15000 euro reëel te laten betalen en zelf wilde hij een findersfee van 5250 euro, die hij geheel aan jouw project Gareia zou doen toevallen. Voor een 60-minuten film vind ik een bijdrage van 30000 euro echter reëel. Van alle andere omroepen heb ik deze bijdrage ook ontvangen en je mag me geloven, dat de kosten me om de oren vliegen. Dit is ook de bijdrage, die aan [subsidiegever] is doorgegeven. Van dit bedrag wil ik voorstellen 10000 euro te verrekenen met een rekening in de vorm van consultancy Israël. Aan [betrokkene 2] wil ik een findersfee van 5000 euro betalen, daar dit bedrag jouw productie ten goede zou komen.”
In een latere e-mail van dezelfde datum (document D-408) bevestigde de verdachte aan [betrokkene 1] dat ze uitgekomen waren op een consultancy fee van € 12.500,-.
Na sluiting van de hiervoor bedoelde overeenkomst is over betaling van de hiervoor bedoelde findersfee en consultancy fee gemaild. In dat verband schreef de verdachte op 12 oktober 2005 (document D-411) dat in het contract staat dat de [omroep 3] € 30.000,- bijdraagt in de productiekosten van de Israël aflevering, dat afgesproken was dat [betrokkene 1]/de [omroep 3] in de vorm van een consultancy fee € 12.500,- in rekening brengt en dat de feitelijke bijdrage van de [omroep 3] € 17.500,- bedraagt.
Het voorgaande overziend, staat in de overeenkomst een bedrag van € 30.000,- als bijdrage van de [omroep 3] en daar staat een betaling van € 12.500,- aan de [omroep 3] tegenover. Anders dan bij de producties De Joodse Geschiedenis van Europa, Mishpoke en Toekomstexpress Israël/VS is niet geloofwaardig dat laatstgenoemd bedrag zou zien op daadwerkelijke werkzaamheden van de [omroep 3]. De hiervoor aangehaalde e-mails laten zich slechts lezen als een driepartijenverdeling van subsidiegeld, waarbij partijen zelf een onderscheid maken tussen de officiële bijdrage (van € 30.000,-) en de reële bijdrage (uiteindelijk € 17.500,-) van de [omroep 3] en waarbij het bedrag van € 12.500,- voor de [omroep 3] tot stand komt als een compromis. Ook dit deel van feit 4 is daarom wettig en overtuigend bewezen.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair.
[medeverdachte vennootschap], verder te noemen 'de B.V.', in de periode van de maand mei 2004 tot
en met de maand juni 2008 te Brussel (België),
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
meermalen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
een valse zogenoemde Application
form (subsidieaanvraag) (D506 "is this the Will of Allah" en D576 " On
the edge of death and life" en D589 "Trails from the East") en
een(daarvan
deeluitmakende) 'Letter of commitment', van de
[omroep 1] aan de B.V., gedateerd 14 juli 2004
(D-589d) en 21 april 2005 (D-506 29/43) en 7 september 2005 (D-576A),
zijnde telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs
van enig feit te dienen - als ware die geschriften telkens echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken telkens hierin -zakelijk
weergegeven- dat de B.V. en/of haar medeverdachte die
valse Application form en (daarvan deeluitmakende)
'Letter of commitment' hebben/heeft
toegezonden, althans hebben/heeft doen of laten toekomen aan de Europese Commissie, als onderdeel
van een subsidieaanvraag als bewijs van bijdrage in de productiekosten en/of
als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten voor de productie(s) van
een filmdocumentaire en bestaande die valsheid
telkens hierin -zakelijk weergeven- dat in die zogenoemde application
form en (daarvan deel uit makende) 'Letter of commitment', telkens in strijd met de waarheid een bedrag
is vermeld als deelname door de [omroep 1] in de
productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten van
voornoemde door de B.V. te produceren documentaire(s), zulks terwijl de
[omroep 1] in werkelijkheid niet deelnam in de
productiekosten en/of terwijl in werkelijkheid geen sprake was van
een vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten voornoemd en/of terwijl
dat
bedrag voornoemd in werkelijkheid lager was dan in
dat
application form en (daarvan deel uitmakende) 'Letter of commitment',
vermeld,hebbende hij, verdachte,
feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
3.
[medeverdachte vennootschap], , verder te noemen 'de B.V.', in de periode van de maand(en) april
2008 tot en met juni 2008, in Nederland,
meermalen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
- een Accountantsverklaring gedateerd 11 juni 2008 inzake -zakelijk
weergegeven- de controle van een bij die accountantsverklaring gevoegde opgave
van de B.V. inzake door de B.V. gemaakte kosten aan verricht werk over de
jaren 2005, 2006 en 2007 voor 'Is dit de wil van Allah' (D-545/2) en
- een Accountantsverklaring gedateerd 22 april 2008 inzake -zakelijk
weergegeven- de controle van een bij die accountantsverklaring gevoegde opgave
van de B.V. inzake door de B.V. gemaakte kosten aan verricht werk over de
jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 voor 'Balanceren tussen twee Polen / Kwetsbaar
begin' (D-630),
- zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen - als ware dat geschrift telkens echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin -zakelijk weergegeven-
dat de B.V.
- die valse Accountantsverklaring gedateerd 22 april 2008
voornoemd heeft toegezonden, althans heeft doen of laten
toekomen aan het [subsidiegever] en
- die valse Accountantsverklaring gedateerd 11 juni 2008
voornoemd heeft toegezonden, althans heeft doen of laten
toekomen aan de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en
Duurzame Ontwikkeling (verder 'de NCDO'),
telkens als bewijs van gemaakte kosten in verband met een door de B.V. bij
respectievelijk het [subsidiegever] en de NCDO ingediende
subsidieaanvraag voor de productie van een documentaire,
en bestaande die valsheid telkens hierin -zakelijk weergeven-
dat in die Accountantsverklaringen voornoemd telkens in strijd met de
waarheid het oordeel is vermeld dat de bij die accountantsverklaring
gevoegde opgave, inhoudende dat een deel van die
gemaakte kosten telkens betrekking heeft op door [vennootschap verdachte].
geleverde diensten, telkens juist zijn weergegeven,
zulks terwijl een deel van die kosten telkens in werkelijkheid eigen kosten
van de B.V. betrof ,
hebbende hij, verdachte, telkens feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging;
4 primair.
[medeverdachte vennootschap], verder te noemen 'de B.V.' in de periode van de maand juli 2005 tot en
met de maand december 2007 in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met een ander
- een overeenkomst tussen [media-organiasatie] / [omroep 3] en de B.V. in verband met
het gezamenlijk tot stand brengen van een televisieserie, (voorlopig) getiteld
'Als de Jordaan kon vertellen' (D-504/1 tot en met D-504/7) en
- een overeenkomst tussen [media-organiasatie] en de B.V. in verband met het gezamenlijk
tot stand brengen van een televisieserie, (voorlopig) getiteld 'Sporen uit
Israël' (D-416/1 tot en met D-416/7),
-elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt , immers hebben de B.V.
en haar medeverdachte telkens valselijk en in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
in die overeenkomsten voornoemd telkens een bedrag vermeld als deelname in de productiekosten door de [omroep 3]
en
voornoemde overeenkomsten telkens mede ondertekend, terwijl de [omroep 3] in werkelijkheid telkens voor een lager bedrag deelnam
in de productiekosten dan in die overeenkomsten voornoemd werd vermeld,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en
onvervalst te gebruiken ,
hebbende hij, verdachte, telkens feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMIDDELEN
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1. primair.

medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd, en

opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
3.

opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;

4 primair.

medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft via zijn vennootschap [medeverdachte vennootschap] subsidieaanvragen ingediend waarin ten onrechte werd voorgedaan dat de [omroep 1] dan wel de [omroep 3] deelnam in een aantal filmproducties c.q. waarbij het bedrag van die deelname (fors) te hoog werd voorgesteld. Daarbij zijn documenten vals opgemaakt en subsidieverleners voorgelogen en er zijn tonnen aan subsidies toegekend en deels ook uitgekeerd op die onjuiste basis. Dat de verdachte die subsidies – voor zover uitgekeerd – heeft aangewend om filmproducties te maken en dat die producties in brede kring zouden worden gewaardeerd, is geen rechtvaardiging voor zijn handelen.
Bij dergelijke feiten past in beginsel slechts een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, ook voor iemand – zoals de verdachte – met een blanco strafblad. Er moet echter ook rekening gehouden worden met het feit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM in geruime mate is overschreden en (ook los van die termijnoverschrijding) met het feit dat het hier gaat om oude feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet langer passend is.
Een werkstraf van de maximale duur in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf zou gelet op het voorgaande in beginsel wel een passende straf zijn, ware het niet dat de verdachte niet meer in Nederland maar in Nicaragua woont. Een taakstraf zal daarom in de praktijk niet uitvoerbaar zijn.
Wel uitvoerbaar is een geldboete van substantiële omvang. Met het conservatoir beslag op zowel de woning van de verdachte in Nederland als diens banktegoeden, zoals daarvan blijkt uit het dossier, zijn er ten laste van de verdachte voldoende vermogensbestanddelen in Nederland beschikbaar en vatbaar voor verhaal.
Gelet op al hetgeen hiervoor overwogen, zal aan de verdachte, in plaats van een door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf, na te noemen geldboete worden opgelegd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 23, 24, 24c, 47, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 (primair en subsidiair) tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 3 en 4 primair tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 150.000,- (honderdvijftigduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. N. Doorduijn en B.A. Cnossen, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2015.

Bijlage I bij vonnis van 23 april 2015.

TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[medeverdachte vennootschap], althans enige B.V., verder te noemen 'de B.V.', op
een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand mei 2004 tot
en met de maand juni 2008, althans op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de/het ja(a)r(en) 2004 tot en met 2008 in de gemeente(n) Amersfoort
en/of Hilversum, althans in Nederland en/of te Brussel (Belgie),
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
drie, althans een of meer vals(e) of vervalst(e) zogenoemde Application
form(s)(subsidieaanvraag) (D506 "is this the Will of Allah" en/of D576 " On
the edge of death and life" en/of D589 "Trails from the East") en/of (daarvan
deeluit makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief, van de
[omroep 1] aan de B.V., (respectievelijk) gedateerd 14 juli 2004
(D-589d) en/of 21 april 2005 (D-506 29/43) en/of 7 september 2005 (D-576A), -
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs
van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin -zakelijk
weergegeven- dat de B.V. en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) die
vals(e) of vervalst(e) Application form(s) en/of (daarvan deeluitmakende)
'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief voornoemd hebben/heeft
toegezonden, althans hebben/heeft doen of laten toekomen aan Information
Society and Media Directorate-General van de Europese Commissie, als onderdeel
van een subsidsieaanvraag als bewijs van bijdrage in de productiekosten en/of
als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten voor de productie(s) van
een of meer filmdocumentaire(s) en bestaande die valsheid of vervalsing
(telkens) hierin -zakelijk weergeven- dat in die zogenoemde application
form(s) en/of (daarvan deel uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans
brieven/brief voornoemd (telkens) in strijd met de waarheid (een) bedrag(en)
zijn/is vermeld als deelname door de [omroep 1] in de
productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten van
voornoemde door de B.V. te produceren documentaire(s), zulks terwijl de
[omroep 1] in werkelijkheid (telkens) niet deelnam in de
productiekosten en/of terwijl in werkelijkheid (telkens) geen sprake was van
een vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten voornoemd en/of terwijl die
bedrag(en) voornoemd (telkens) in werkelijkheid lager waren/was dan in die
application form(s) en/of (daarvan deel uitmakende) 'Letter(s) of commitment',
althans brieven/brief voornoemd vermeld,
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat feit(en) en/of
feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
(art. 225 lid 2 jo 47 en 51 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand mei
2004 tot en met de maand juni 2008, althans op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de/het ja(a)r(en) 2004 tot en met 2008 in de gemeente(n) Amersfoort
en/of Hilversum, althans in Nederland en/of te Brussel (Belgie),
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
drie, althans een of meer vals(e) of vervalst(e) zogenoemde application
form(s)(subsidieaanvraag)(D506 "is this the will of Allah en/of D576 "on the
edge of death and life" en/of D589 "trails from the East")en/of (daarvan deel
uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief, van de
[omroep 1] aan de B.V., (respectievelijk) gedateerd 14 juli 2004
(D-589d) en/of 21 april 2005 (D-506 29/43) en/of 7 september 2005 (D-576A), -
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs
van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin -zakelijk
weergegeven- dat hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n)
die vals(e) of vervalst(e) applicatin form(s)en/of (daarvan deel uit makende)
'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief voornoemd hebben/heeft
toegezonden, althans hebben/heeft doen of laten toekomen aan Information
Society and Media Directorate-General van de Europese Commissie, als onderdeel
van een subsidsieaanvraag als bewijs van bijdrage in de productiekosten en/of
als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten voor de productie(s) van
een of meer filmdocumentaire(s) en bestaande die valsheid of vervalsing
(telkens) hierin -zakelijk weergeven- dat in die zogenoemde application
form(s) en/of (daarvan deel uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans
brieven/brief voornoemd (telkens) in strijd met de waarheid (een) bedrag(en)
zijn/is vermeld als deelname door de [omroep 1] in de
productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten van
voornoemde door de B.V. te produceren documentaire(s), zulks terwijl de
[omroep 1] in werkelijkheid (telkens) niet deelnam in de
productiekosten en/of terwijl in werkelijkheid (telkens) geen sprake was van
een vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten voornoemd en/of terwijl die
bedrag(en) voornoemd (telkens) in werkelijkheid lager waren/was dan in die
application form(s) en/of (daarvan deel uit makende) 'Letter(s) of
commitment', althans brieven/brief voornoemd vermeld;
(art. 225 lid 2 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
[medeverdachte vennootschap], althans enige B.V., verder te noemen 'de B.V.' op een
of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 20 juni 2004 tot en met
4 december 2008 in de gemeente(n) Vlaardingen en/of Hilversum en/of Almere
en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
[verdachte], die anders dan als ambtenaar, immers als directeur van de
Stichting [omroep 1] werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij de
Stichting [omroep 1] voornoemd, naar aanleiding van hetgeen die
[medeverdachte 1] voornoemd in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel
zal doen of nalaten, een (of meer) gift(en) en/of een (of meer) belofte(n),
namelijk -zakelijk weergegeven-
- het aan die [medeverdachte 1] voornoemd beschikbaar stellen en/of het door die
[medeverdachte 1] voornoemd laten gebruiken van een American Express creditcard, voor
rekening van de B.V. en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) (D-345 en
D-105, D-106, D-108 en D-109) en/of
- de betaling van de aanschaf door die [medeverdachte 1] voornoemd, van een televisie en
DVD-recorder met toebehoren ten bedrage van 13.100,- euro incl BTW door de
B.V. (D-399),
heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden, dat de B.V.
en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) redelijkerwijs had(den) moeten
aannemen dat die [medeverdachte 1] voornoemd die gift(en) en/of belofte(n) (telkens) in
strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever,
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat feit(en)
en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
(art. 328ter lid 2 jo art. 51 Wetboek van Strafrecht)
art 328ter lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 20 juni 2004
tot en met 4 december 2008 in de gemeente(n) Vlaardingen en/of Hilversum en/of
Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
[verdachte], die anders dan als ambtenaar, immers als directeur van de
Stichting [omroep 1] werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij de
Stichting [omroep 1] voornoemd, naar aanleiding van hetgeen die
[medeverdachte 1] voornoemd in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel
zal doen of nalaten, een (of meer) gift(en) en/of een (of meer) belofte(n),
namelijk -zakelijk weergegeven-
- het aan die [medeverdachte 1] voornoemd beschikbaar stellen en/of het door die
[medeverdachte 1] voornoemd laten gebruiken van een American Express creditcard, voor
rekening van [medeverdachte vennootschap], althans van hem, verdachte en/of (een of
meer van) zijn medeverdachte(n) (D-345 en D-105, D-106, D-108 en D-109) en/of
- de betaling van de aanschaf door die [medeverdachte 1] voornoemd, van een televisie en
DVD-recorder met toebehoren ten bedrage van 13.100,- euro incl BTW voor
rekening van [medeverdachte vennootschap], althans van hem, verdachte en/of (een of
meer van) zijn medeverdachte(n) (D-399),
heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden, dat hij,
verdachte en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n) redelijkerwijs
had(den) moeten aannemen dat die [medeverdachte 1] voornoemd die gift(en) en/of
belofte(n) (telkens) in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover
zijn werkgever;
(art. 328ter lid 2 jo art. 47 Wetboek van Strafrecht)
art 328ter lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
[medeverdachte vennootschap], althans enige B.V., verder te noemen 'de B.V.', op
een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand(en) april
2008 tot en met juni 2008, althans op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks het jaar 2008 in de gemeente(n) Amersfoort en/of Hilversum en/of
Roermond, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
- een Accountantsverklaring gedateerd 11 juni 2008 inzake -zakelijk
weergegeven- de controle van een bij die accountantsverklaring gevoegde opgave
van de B.V. inzake door de B.V. gemaakte kosten aan verricht werk over de
jaren 2005, 2006 en 2007 voor 'Is dit de wil van Allah' (D-545/2) en/of
- een Accountantsverklaring gedateerd 22 april 2008 inzake -zakelijk
weergegeven- de controle van een bij die accountantsverklaring gevoegde opgave
van de B.V. inzake door de B.V. gemaakte kosten aan verricht werk over de
jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 voor 'Balanceren tussen twee Polen / Kwetsbaar
begin' (D-630),
- zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs
van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en
onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin -zakelijk weergegeven-
dat de B.V. en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n)
- die valse of vervalste Accountantsverklaring gedateerd 22 april 2008
voornoemd hebben/heeft toegezonden, althans hebben/heeft doen of laten
toekomen aan het [subsidiegever] en/of
- die valse of vervalste Accountantsverklaring gedateerd 11 juni 2008
voornoemd hebben/heeft toegezonden, althans hebben/heeft doen of laten
toekomen aan de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en
Duurzame Ontwikkeling (verder 'de NCDO'),
(telkens) als bewijs van gemaakte kosten in verband met een door de B.V. bij
(respectievelijk) het [subsidiegever] en/of de NCDO ingediende
subsidieaanvra(a)g(en) voor de productie van een of meer documentaire(s),
en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin -zakelijk weergeven-
dat in die Accountantsverklaring(en) voornoemd (telkens) in strijd met de
waarheid het oordeel is vermeld dat de bij die accountantsverklaring(en)
gevoegde opgave(n), inhoudende dat (een) totaalbedrag aan gemaakte kosten
(telkens) gebaseerd zijn op inkoopfactu(u)r(en) en/of dat een deel van die
gemaakte kosten (telkens) betrekking heeft op door [vennootschap verdachte].
geleverde diensten, (telkens) juist zijn weergegeven,
zulks terwijl een deel van die kosten (telkens) in werkelijkheid eigen kosten
van de B.V. betrof(fen) en/of terwijl [vennootschap verdachte]. in werkelijkheid
geen diensten aan de B.V. heeft geleverd en/of dat totaalbedrag aan op
inkoopfacturen gemaakte kosten voornoemd in werkelijkheid lager was dan in die
Accountantsverklaring vermeld,
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat feit(en) en/of
feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
(art. 225 lid 2 jo 47 en 51 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
[medeverdachte vennootschap], althans enige B.V., verder te noemen 'de B.V.' op een
of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand juli 2005 tot en
met de maand december 2007 in de gemeente(n) Hilversum en/of Amersfoort, in
elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, -
- een overeenkomst tussen De [omroep 3] en de B.V. in verband met het
gezamenlijk tot stand brengen van een televisieserie, (voorlopig) getiteld
'Joodse Geschiedenis van Europa' (D-304/1 tot en met D-304/7) en/of
- een overeenkomst tussen [media-organiasatie] / [omroep 3] en de B.V. in verband met
het gezamenlijk tot stand brengen van een televisieserie, (voorlopig) getiteld
'Mishpoke' (D-602) en/of
- een overeenkomst tussen [media-organiasatie] / [omroep 3] en de B.V. in verband met
het gezamenlijk tot stand brengen van een televisieserie, (voorlopig) getiteld
'Als de Jordaan kon vertellen' (D-504/1 tot en met D-504/7) en/of
- een overeenkomst tussen [media-organiasatie] / [omroep 3] en de B.V. in verband met
het gezamenlijk tot stand brengen van een televisieserie, (voorlopig) getiteld
'Toekomstexpres Israel/VS' (D-903/1 tot en met D-903/7) en/of
- een overeenkomst tussen [media-organiasatie] en de B.V. in verband met het gezamenlijk
tot stand brengen van een televisieserie, (voorlopig) getiteld 'Sporen uit
Israel' (D-416/1 tot en met D-416/7),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft de B.V.
en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) (telkens) valselijk en in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
in die overeenkomst(en) voornoemd (telkens) (een) bedrag(en) vermeld, althans
doen of laten vermelden als deelname in de productiekosten door de [omroep 3]
en/of door de [omroep 4] en/of door [omroep 5] en/of door [omroep 6] en/of
voornoemde overeenkomst(en) (telkens) mede ondertekend, althans doen of laten
mede ondertekenen, terwijl de [omroep 3] en/of de [omroep 4] en/of
[omroep 5] en/of [omroep 6] in werkelijkheid (telkens) niet deelnam(en) in de
productiekosten, althans (telkens) voor (een) lager(e) bedrag(en) deelnam(en)
in de productiekosten dan in die overeenkomst(en) voornoemd werd(en) vermeld,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat feit(en)
en/of (telkens) feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
(art. 225 lid 1 jo 47 en 51 Wetboek van Strafrecht)
(10/994350-11, ter berechting gevoegd bij 10/997256-09)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
2003 tot en met 7 december 2007, althans op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode vanaf de maand december 2003 tot en met de maand december
2007 in de gemeente Hilversum, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) aanvraagformulier(en)
bijdrage(n) [subsidiegever]-Fonds door de [omroep 3] inzake de filmproductie(s) met de
titel(s) 'Joodse geschiedenis van Europa' (D-300/2) en/of 'Mishpoke' (D-606)
en/of 'Crossing the Jordan' (D-505 2/3) en/of 'Toekomstexpres Israel/VS'
(D-904B) en/of 'Sporen in Israel' (D-404 1/5), - (elk) zijnde een geschrift
dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat
geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin
dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachte(n) die/dat
aanvraagformulier(en) voornoemd (telkens) heeft ingediend, althans heeft doen
of laten indienen bij het [subsidiegever]-fonds en bestaande die valsheid of vervalsing
(telkens) hierin dat -zakelijk weergegeven- in die/dat aanvraagformulier(en)
voornoemd (telkens) onder 'budget' een te hoog budget werd vermeld en/of onder
dekkingsplan (telkens) een te hoge bijdrage in de productiekosten door de
[omroep 3] en/of [media-organiasatie] en/of een fictieve, althans te hoge bijdrage van
de [omroep 4] werd vermeld;
(art. 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
(10/994350-11, ter berechting gevoegd bij 10/997256-09)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.In het dossier wordt afwisselend gesproken over commitment letters en intentieverklaringen. Zonder hiermee thans een inhoudelijk oordeel te geven, wordt hierna voor de leesbaarheid de aanduiding intentieverklaring gebruikt.
2.In een latere e-mail van [betrokkene 3], de subsidieconsulent van [medeverdachte vennootschap] is verzocht het bedrag van € 360.000,00 te veranderen in € 420.000,00 (document D-293). Dat doet niet af aan de strekking van het verzoek van de verdachte in zijn e-mail d.d. 28 oktober 2004.
3.Die overeenkomst is gedateerd 20 maart 2006 (document D-626).
4.Uit de inhoud van die brief maakt de rechtbank op dat deze is geschreven na het vertrek van [medeverdachte 1] bij de [omroep 1], dus op enig moment na 4 juli 2007.
5.Voorheen ook genoemd [media-organiasatie].