Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 juli 2014 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de brieven van 17 en 19 november 2014 van de zijde van CCC, met als bijlagen productie 17 en 18 respectievelijk productie 19.
- het proces-verbaal van de op 4 december 2014 gehouden comparitie.
2.De vaststaande feiten
“Lay-up in Kiel, however as from 10 july 2002 trading within Ostsee (Baltic)”. Het eigen risico bedraagt
“each accident”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“technical inspection firm carried out inspection on Dec. 26, afternoon and Dec. 27, 2002, in the morning and did not find any trace in respect of the accident to occur one day later, leading to the assumption that unknown Third Party might be involved”. Dit is een andere schadeoorzaak dan uit de bevindingen van de van de zijde van CCC ingeschakelde scheepstaxateur blijkt, die verwijst naar een vorstschade in de machinekamer.
- griffierecht € 3.829,00
- salaris advocaat €