ECLI:NL:RBROT:2015:2566
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. M. Fiege, rechter in de wrakingskamer. De verzoeker had eerder verzocht om wraking van mr. J. Bergen, de bestuursrechter die zijn zaak behandelde. De verzoeker stelde dat de rechter op 20 januari 2010, zonder hem te horen, verlof had verleend voor beslaglegging op zijn woning, wat volgens hem een schijn van partijdigheid opleverde. De rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de rechter verlof had verleend voor beslaglegging, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechter had niet de verplichting om de verzoeker te horen voordat het beslagverlof werd verleend, en het niet informeren van de verzoeker over zijn rechten en plichten bij de beslaglegging was geen aanwijzing voor partijdigheid. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees van de verzoeker dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. Het wrakingsverzoek werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.