In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een vordering van mr. Bernhard Christian Doolaard q.q., curator in het faillissement van Tandtechnisch Laboratorium R. Scheffer B.V., tegen Medipower International B.V. De curator vorderde betaling van een bedrag van € 53.202,91 op basis van een gelegd derdenbeslag. Medipower had nagelaten de vereiste verklaring te doen over de vorderingen en zaken die door het beslag waren getroffen, zoals voorgeschreven in artikel 476a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank oordeelde dat Medipower in gebreke was gebleven en dat de curator recht had op betaling van het bedrag waarvoor beslag was gelegd. De rechtbank stelde vast dat het bedrag van € 24.300,00 door het beslag was getroffen, wat overeenkwam met de huurachterstand van Medipower aan R. Scheffer Holding B.V. De rechtbank wees de vordering van de curator toe en veroordeelde Medipower tot betaling van dit bedrag, evenals de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de derde-beslagene in het kader van een derdenbeslag en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.