In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Economische Zaken. De eiser, eigenaar van een perceel, kreeg een bestuurlijke boete opgelegd van € 16.717,- en een last onder dwangsom wegens illegale uitzendingen in de FM-omroepband. De minister stelde dat eiser als functionele dader verantwoordelijk was voor de overtredingen, omdat hij eigenaar was van het perceel waar de overtredingen plaatsvonden. Eiser betwistte deze verantwoordelijkheid en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de illegale uitzendingen, omdat hij langdurig niet op het perceel was geweest en maatregelen had genomen om onbevoegde toegang te voorkomen.
De rechtbank oordeelde dat niet voldoende was aangetoond dat eiser tekort was geschoten in het toezicht op zijn perceel. De toezichthouders hadden weliswaar illegale uitzendingen waargenomen, maar er was geen bewijs dat eiser op de hoogte was van deze uitzendingen of dat hij de uitzendingen had aanvaard. De rechtbank concludeerde dat eiser niet als functionele dader kon worden aangemerkt, omdat hij niet wist van de illegale activiteiten op zijn perceel. Daarom werd de boete en de last onder dwangsom ten onrechte opgelegd.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de minister en herroept het primaire besluit. Tevens werd bepaald dat de minister het door eiser betaalde griffierecht moest vergoeden en dat de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.960,-, door de minister moesten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.