In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser Mirdas en gedaagde Achmea Schadeverzekeringen N.V. (FBTO) over een inboedelverzekering. Eiser had op 18 april 2012 een inboedelverzekering afgesloten bij FBTO, maar heeft bij de aanvraag niet volledig en naar waarheid geantwoord op vragen over zijn strafrechtelijk verleden, met name over een rijontzegging die hij had ondergaan. Na een inbraak op 22 maart 2013 heeft eiser schade geclaimd, maar FBTO weigerde uitkering op basis van de schending van de mededelingsplicht. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn mededelingsplicht had geschonden door de vraag over zijn strafrechtelijk verleden onjuist te beantwoorden. De rechtbank stelde vast dat FBTO, indien zij op de hoogte was geweest van de rijontzegging, de verzekering niet zou hebben gesloten. Hierdoor was FBTO op goede gronden niet verplicht om de schade uit te keren. De vordering van eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van FBTO.