Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2015 uitspraak gedaan over de weigering van de schone lei voor een schuldenares die onder de schuldsaneringsregeling valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er feiten en omstandigheden zijn die ten tijde van de toelating tot de schuldsaneringsregeling reeds bekend waren, maar niet zijn gemeld. De schuldenares had een terugvordering van de Kinderopvangtoeslag 2010, die niet op de schuldenlijst was vermeld bij de aanvraag voor de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder heeft in zijn verslag aangegeven dat hij niet kan opmaken wat er met de ontvangen gelden van de belastingdienst is gebeurd, waardoor hij geen standpunt kan innemen over de schone lei. Tijdens de zittingen heeft de schuldenares verklaard dat zij nooit onterecht een toeslag heeft aangevraagd en dat er mogelijk misbruik is gemaakt van haar persoonsgegevens. De rechtbank oordeelt echter dat de schuldenares niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims en dat zij toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank heeft daarom besloten de schone lei te weigeren en heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, evenals de reiskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.