ECLI:NL:RBROT:2015:1583
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Handhaving van waterstaatswerk en legalisatie van opslag van palen in scheisloot
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in een handhavingskwestie betreffende het opslaan van palen in een scheisloot door [derde-belanghebbende]. Eiser, woonachtig op perceel [perceelnummer], heeft een handhavingsverzoek ingediend tegen de opslag van deze palen, die volgens hem de aan- en afvoer van water belemmeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opslag van de palen zonder vergunning plaatsvond en dat dit in strijd is met artikel 4.1 van de Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Echter, de rechtbank oordeelt dat er geen concreet zicht op legalisatie bestaat en dat handhaving in dit geval onevenredig zou zijn in verhouding tot de belangen van de betrokken partijen.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij verweerder het verzoek om handhaving in eerste instantie heeft afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de bezwaarschriftencommissie heeft geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren. De rechtbank heeft tijdens de zitting op 6 januari 2015 de argumenten van beide partijen gehoord. Eiser heeft gesteld dat de opslag van de palen leidt tot wateroverlast, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk hinder ondervindt van de opslag.
De rechtbank concludeert dat de opslag van de palen van zeer geringe aard en omvang is en dat er geen belangen van derden zijn die in het geding zijn. De rechtbank heeft de afwijzing van het handhavingsverzoek door verweerder in stand gelaten en het beroep van eiser ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van een evenwichtige afweging van belangen bij handhaving van bestuursrechtelijke voorschriften.