ECLI:NL:RBROT:2015:1469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
ROT 14-5256
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde dhr. A.G. Hendriks, had de heffingsambtenaar van de gemeente Binnenmaas verzocht om een dwangsom toe te kennen wegens het niet tijdig beslissen op een informatieverzoek. Dit verzoek betrof de ambtelijke positie van twee personen die hem hadden gehoord naar aanleiding van een bezwaarschrift. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar tegen de afwijzing van de dwangsom op 20 maart 2014 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen op 4 augustus 2014 beroep ingesteld, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het was ingesteld na de in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemde termijn van zes weken.

De rechtbank overweegt dat niet-ontvankelijkverklaring op grond van artikel 6:11 van de Awb achterwege blijft als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Echter, de rechtbank oordeelt dat het feit dat een eerder beroep van eiser tegen dezelfde beslissing niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet tijdig voldoen van griffierecht, een omstandigheid is die voor rekening van eiser komt en het verzuim niet opheft. Daarom wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Dordrecht
Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 14/5256

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2015 in de zaak tussen

[Naam] , te [Plaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Binnenmaas, verweerder,

gemachtigde: dhr. A.G. Hendriks.

Procesverloop

Eiser heeft verweerder verzocht om hem een dwangsom toe te kennen wegens het niet tijdig beslissen op een informatieverzoek (omtrent de ambtelijke positie van twee personen die hem naar aanleiding van een bezwaarschrift hebben gehoord).
Bij beslissing op bezwaar van 20 maart 2014 heeft verweerder het bezwaar tegen de afwijzing van een dwangsom ongegrond verklaard.
Eiser heeft daartegen bij brief van 4 augustus 2014, ontvangen 6 augustus 2014, beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2015. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het beroep is ingesteld na afloop van de in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemde termijn van zes weken. Niet-ontvankelijkverklaring blijft in een dergelijk geval op grond van artikel 6:11 van de Awb achterwege als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener niet in verzuim is geweest. Dat een eerder door hem tegen dezelfde beslissing ingesteld beroep door rechtbank niet-ontvankelijk is verklaard (ECLI:NL:RBROT:5914 uitspraak van 22 juli 2014) wegens het niet tijdig (volledig) voldoen van griffierecht is een omstandigheid die voor eisers rekening komt en het verzuim niet opheft.
Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.W.F. van Deyzen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 maart 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.