Uitspraak
[verdachte],
vrijwelidentieke armband als de armband van aangeefster [slachtoffer 3], met dien verstande dat de op pagina 175 afgebeelde armband een armband van een vriendin van [slachtoffer 3] is, die in tegensteling tot de armband van [slachtoffer 3], 7 ‘spijltjes’ breed is. Volgens de aantekeningen van de zoon op de foto op pagina 175 was de armband van zijn moeder ([slachtoffer 3]), zoals deze op pagina 174 van het dossier staat, echter maar 6 spijltjes breed. Ook de door de verdachte bij juwelier [naam juwelier] verkochte armband, afgebeeld op pagina 48 van het dossier, heeft 6 spijltjes. Het verweer mist dan ook feitelijke grondslag en wordt om die reden verworpen.
22 april2014 tot en met
9mei 2014 te Rotterdam in een woning, gelegen aan de [adres 5] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gouden ketting voorzien van een klokje/uurwerk en een horloge (zilver) en een horloge (goud en zilver) en andere sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 5];
diefstal.
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- verklaart
onttrokken aan het verkeer:
teruggave aan verdachtevan:
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
€ 865,--en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 6] te betalen
€ 865,--(
achthonderd vijfenzestig euro);
17 dagen,met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
€ 1200,--en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] te betalen
€ 1.200,--(
twaalfhonderd euro);
22 dagen,met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.