Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van het proces
- het exploot van dagvaarding van 5 november 2014, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 1 december 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de op 29 januari 2015 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
- een verklaring voor recht dat [gedaagde] jegens [eiseres] toerekenbaar tekort geschoten is dan wel onrechtmatig heeft gehandeld;
- een veroordeling van [gedaagde] aan [eiseres] te betalen € 3.258,70 of een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2014;
- een veroordeling van [gedaagde] aan [eiseres] te betalen € 310,00 of een in goede justitie vast te stellen bedrag voor de door [eiseres] ingebrachte kasstortingen;
- een veroordeling van [gedaagde] aan [eiseres] te betalen -voor het geval [eiseres] namens Love2Bling gehouden is een bedrag aan Corry’s Corner te betalen uit welke hoofde dan ook en kosten maakt voor juridische bijstand voor de vordering van Corry’s Corner- de helft van de te betalen bedragen aan Corry’s Corner en de helft aan kosten voor juridische bijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na kennisgeving van enige betaling aan Corry’s Corner door [eiseres];
- een veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten ad € 496,80 of een in goede justitie vast te stellen bedrag,
- een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
belang – het volgende ten grondslag. Na beëindiging van de vennootschap onder firma Love2Bling, waarvan [eiseres] en [gedaagde] de vennoten waren, dient onderling afgerekend te worden. Beide vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk, zodat afrekening op basis van gelijke delen voor elk van beiden dient plaats te vinden. [eiseres] heeft een vordering in rekeningcourant van € 7.258,96 en [gedaagde] van € 741,56, zodat het totaal van de rekeningcourant-schuld € 8.000,52 bedraagt. Ieder dient de helft daarvan te dragen, te weten € 4.000,26. [eiseres] heeft derhalve aanspraak jegens [gedaagde] op betaling van € 7.258,96 minus € 4.000,26, dat is € 3.258,70. Daarnaast heeft [eiseres] € 310,00 aan kasgelden ingebracht die zich ongebruikt in kas bevinden onder [gedaagde]. Dit bedrag dient [gedaagde] ook aan haar terug te betalen. [gedaagde] blijft echter in gebreke met de nakoming van deze betalingsverplichtingen.