ECLI:NL:RBROT:2015:1240

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2015
Publicatiedatum
24 februari 2015
Zaaknummer
3868463
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • K.L. van Zetten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen in het gebruik van een kunstgrasveld door een gemeente en de vordering van een voetbalvereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vereniging Sportclub O.S.S. Merwesteyn Combinatie (OMC) en de Gemeente Dordrecht. OMC vorderde dat de gemeente zou worden geboden om de huurovereenkomst uit 2011 na te komen en zich te onthouden van maatregelen die het gebruik van het kunstgrasveld zouden beperken. De gemeente had echter plannen om het gebruik van het kunstgrasveld te beperken, wat OMC wilde voorkomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat OMC een voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening en dat er een huurrelatie bestaat tussen OMC en de gemeente Dordrecht. De rechter oordeelde dat de gemeente Dordrecht de door haar voorgenomen maatregelen mag treffen, maar met de voorwaarde dat OMC gedurende het lopende seizoen op doordeweekse avonden gebruik kan maken van het kunstgrasveld voor het inhalen van wedstrijden. De vordering van OMC werd grotendeels afgewezen, en de kosten van de procedure werden door beide partijen zelf gedragen. De uitspraak benadrukt de belangen van zowel de gemeente als de voetbalvereniging en de noodzaak om een balans te vinden tussen deze belangen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3868463 VV EXPL 15-13
uitspraak: 24 februari 2015
vonnis in kort geding op grond van artikel 254 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechts-vordering van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Sportclub O.S.S. Merwesteyn Combinatie,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.C.P.G. Canoy te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Dordrecht (Het College van Burgemeester en Wethouders),
zetelend te Dordrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.C.G. Kaijen te Dordrecht.
Partijen worden hierna aangeduid met ‘OMC’ en ‘de gemeente Dordrecht’.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de dagvaarding met producties van 18 februari 2015 en van de brief met producties van de gemeente Dordrecht van 19 februari 2015.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in het gerechtsgebouw in Rotterdam op 20 februari 2015. Namens OMC is verschenen de heer [X](bestuurslid), met namens de gemachtigde van OMC mr.[Y] (Nederlandse Stichting voor Vereniging en Recht). Namens de gemeente Dordrecht zijn verschenen de heer [Z] (directeur sportbedrijf) en [Q] (programmaleider sportaccommo-daties bij het sportbedrijf), met de gemachtigde van de gemeente mr. A.C.G. Kaijen. Van hetgeen besproken is zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. Aan die aantekeningen zijn gehecht de door beide gemachtigden overgelegde pleitaantekeningen.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de na de mondelinge behandeling ontvangen
e-mails van de gemachtigden van partijen van 24 februari 2015.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De stellingen van partijen

2.1
OMC vordert de gemeente Dordrecht te gebieden (I) de huurovereenkomst uit 2011 na te komen en (II) haar te gebieden zich te onthouden van maatregelen die het gebruik van het kunstgrasveld beperken, met veroordeling van de gemeente Dordrecht in de kosten van de procedure.
OMC voert hiertoe in essentie het volgende aan. OMC is een voetbalvereniging. Zij traint en speelt in het veldsportcomplex ‘De Corridor’ in Dordrecht. OMC beschikt over twee natuur-grasvelden en een kunstgrasveld. OMC wil met dit kort geding voorkomen dat de gemeente Dordrecht de mogelijkheden tot gebruik van het kunstgrasveld beperkt.
2.2
De gemeente Dordrecht concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van OMC in de kosten van de procedure. De gemeente voert hiertoe in essentie aan dat het erop lijkt dat OMC erbij inschiet als het kunstgrasveld minder gebruikt kan worden, maar in de praktijk is dit niet zo.
2.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de (overige) stel-lingen van partijen.

3.De beoordeling

3.1
OMC heeft een voldoende spoedeisend belang bij de door haar gevraagde voorziening. Zij is daarom ontvankelijk in haar vordering.
3.2
In dit kort geding moet, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaat-regel vereisen.
3.3
De gemeente Dordrecht verhuurt aan OMC twee natuurgrasvelden en een kunstgrasveld.
Het is voor de beoordeling van de zaak van ondergeschikt belang of de huurovereenkomst uit 2011/2012 nog geldt (zoals OMC stelt) of dat de laatste door de gemeente Dordrecht gestelde tussen partijen overeengekomen huurovereenkomst uit 2014 stilzwijgend verlengd is. In ieder geval kan op basis van hetgeen thans voorligt de conclusie getrokken worden dat er een huurrelatie tussen partijen bestaat op grond waarvan OMC de velden in gebruik heeft. Voorshands oordelend is de kantonrechter overigens van oordeel dat de door de gemeente Dordrecht overgelegde huurovereenkomst uit 2015 tussen partijen niet is gaan gelden bij gebreke van aanvaarding en ondertekening door OMC.
3.4
De huurovereenkomst uit 2011/2012 waar OMC zich op beroept, vermeldt niets over de tijden waarop het kunstgrasveld gebruikt mag worden en over het al dan niet aanwezig zijn van lichtmasten langs het veld. Een veroordeling tot nakoming van die overeenkomst leidt daarom niet tot hetgeen OMC voor ogen heeft. Onderdeel I van de vordering wordt daarom afgewezen.
3.5
Wat onderdeel II van de vordering betreft is de voor OMC meest bezwarende maatregel die de gemeente Dordrecht wil nemen, het verplaatsen van de lichtmasten langs het kunst-grasveld. Het plaatsen van de ballenvanger en de camera’s stuit niet op bezwaren van OMC. Een ander bezwaar is dat het kunstgrasveld op doordeweekse avonden niet meer gebruikt mag worden (voor trainingen).
3.6
Gesteld noch gebleken is dat OMC het kunstgrasveld huurt mét lichtmasten. Als de ge-meente de lichtmasten verplaatst, schendt zij daarmee de huurovereenkomst dan in beginsel ook niet. Omdat de lichtmasten echter sinds de aanleg van het kunstgrasveld (in 2009) langs het veld staan en omdat een overeenkomst ook de rechtsgevolgen heeft die uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien (artikel 6:248 lid 1 BW), kan verplaatsing van de lichtmasten pas aan de orde zijn, als het belang dat de gemeente daarbij heeft groter is dan het belang dat OMC heeft bij het laten staan van de lichtmasten.
3.7
Het belang van de gemeente Dordrecht bij het verplaatsen van de lichtmasten is beëindi-ging van een reeds langslopend conflict met omwonenden van het kunstgrasveld over over-last. In het kader hiervan moeten (onder andere) de lichtmasten uiterlijk op 1 maart 2015 verplaatst zijn. Voldoet de gemeente hier niet aan, dan verbeurt zij dwangsommen. Dit is een te respecteren belang. Ook al zou het zo zijn dat OMC niet betrokken is geweest bij de onderhandelingen met de omwonenden, hetgeen de gemeente Dordrecht overigens betwist, dan nog heeft de gemeente naar haar inwoners die overlast ervaren van in dit geval een kunstgrasveld, een eigen verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen. OMC hoeft niet noodzakelijkerwijs in te stemmen met die oplossing.
3.8
Het belang van OMC is het behoud van voldoende (verlichte) velden om op te trainen en op te spelen. Dit belang wordt echter niet (ernstig) geschaad door verplaatsing van de licht-masten. Door het verplaatsen van het licht naar een van de natuurgrasvelden ontstaat daar namelijk, zoals de gemeente Dordrecht ter zitting heeft verklaard, de mogelijkheid om tot 23.00 uur te trainen (dit is nu 20.30 uur). De gemeente heeft daarnaast toegezegd het budget om het natuurgras in zo goed mogelijke staat te houden te verhogen (verdubbelen). Het kunstgrasveld blijft daarnaast in de weekeinden beschikbaar voor het spelen van wedstrijd-en.
3.9
Een probleem dat kan ontstaan, is dat de natuurgrasvelden door de weersomstandighe-den worden afgekeurd en dat er voor het inhalen van wedstrijden op een doordeweekse avond uitgeweken moet worden naar een ander veld. Dat moet dan het kunstgrasveld zijn. Als die omstandigheid zich voordoet, acht de kantonrechter het, in ieder geval voor de loop van dit seizoen, redelijk dat, ondanks de afspraken met de omwonenden en hoewel de huur-overeenkomst niets bepaalt over tijdstippen van gebruik, OMC op een doordeweekse avond gebruik kan maken van het kunstgrasveld. De omwonenden stemmen hier blijkens de e-mail van de gemachtigde van de gemeente Dordrecht van 24 februari 2015 in beginsel mee in. Omdat niet te voorspellen is hoe vaak een inhaalwedstrijd gespeeld moet worden in het lopende seizoen, kan daaraan echter geen maximum gesteld worden.
3.1
De voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, leiden tot de conclusie dat het belang van de gemeente Dordrecht bij het verplaatsen van de lichtmasten groter is dan het belang van OMC bij het laten staan daarvan. Ook onderdeel II van de vordering wordt daarom afgewezen, zij het dat voor de duur van het lopende seizoen de hiervoor onder 3.9 genoemde voorwaarde geldt.
3.11
De kantonrechter ziet aanleiding te bepalen dat ieder van de partijen de eigen kosten van deze procedure draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter,
recht doende in kort geding:
wijst de vordering van OMC in zoverre af, dat de gemeente Dordrecht de door haar voor-genomen maatregelen mag treffen, onder de voorwaarde dat voor de duur van het lopende seizoen, op doordeweekse avonden gebruik gemaakt mag worden van het kunstgrasveld voor het inhalen van wedstrijden;
bepaalt dat ieder van de partijen de eigen kosten van deze procedure draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686