ECLI:NL:RBROT:2015:1089

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2015
Publicatiedatum
18 februari 2015
Zaaknummer
3149784
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na ontruiming; afwijzing vordering op ondeugdelijk gestelde grondslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Stichting Woonstad Rotterdam. [Eiseres] had een woning gehuurd van Woonstad en was op basis van een verstekvonnis van 25 mei 2012 veroordeeld tot ontruiming van de woning. Na de ontruiming heeft Woonstad de inboedel van [eiseres] opgeslagen, maar een deel van de goederen is beschadigd of niet teruggegeven. [Eiseres] vorderde een schadevergoeding van € 10.000,00, maar Woonstad betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat de dagvaarding nietig was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet nietig was en dat Woonstad een geldige titel had voor de ontruiming. De rechter oordeelde dat de verhuurder bij de ontruiming rekening moet houden met de belangen van de huurder, maar dat de schade die voortvloeit uit een rechtmatige ontruiming voor rekening van de huurder komt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Woonstad niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de vordering van [eiseres] niet op een deugdelijke grondslag was gebaseerd. De vordering is afgewezen en [eiseres] is veroordeeld in de proceskosten van Woonstad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3149784 CV EXPL 14-28037
uitspraak: 20 februari 2015
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. N. van Bremen,
tegen
de stichting
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
voorheen De Nieuwe Unie en rechtsopvolgster van Stichting Woningbedrijf Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.S. Rodrigues Pereira-de Kuyper.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en Woonstad.

1.Het verloop van het proces

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het exploot van dagvaarding van 28 mei 2015, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties.
1.2
De datum van deze uitspraak is door de kantonrechter nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
[eiseres] heeft van Woonstad een woning gehuurd aan de [adres en plaatsnaam].
2.2
Bij verstekvonnis van deze rechtbank van 25 mei 2012 onder zaaknummer 1341556
CV EXPL 12-21621 heeft de kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden en is [eiseres] veroordeeld tot ontruiming van de woning.
2.3
Genoemd verstekvonnis is op 2 juli 2012 aan [eiseres] betekend en op 13 augustus 2012 is de woning ontruimd door transport- en verhuisbedrijf Imtrans.
2.4
Woonstad heeft de in de woning aanwezige keuken verwijderd en opgeslagen. Zij heeft [eiseres] per aangetekende brief van 17 augustus 2012 medegedeeld dat de keuken gedurende de periode van één maand kon worden opgehaald en dat na het verstrijken van die termijn de keuken zou worden vernietigd.
2.5
Op 16 augustus 2012 heeft [eiseres] uit de opslagcontainer goederen gehaald.
2.6
Op 26 november 2012 heeft [eiseres], na betaling van de opslag- en transportkosten, de opgeslagen goederen teruggekregen.
2.7
De gemachtigde van [eiseres] heeft bij brief van 19 maart 2014 Woonstad aansprakelijk gesteld voor de schade aan de inboedel -welke wordt geschat op € 10.000,00- en Woonstad verzocht de schade te vergoeden.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Woonstad te veroordelen aan haar te betalen € 10.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, met proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres] naast de onder 2 genoemde vaststaande feiten -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- het volgende ten grondslag. In opdracht van Woonstad heeft de deurwaarder Imtrans ingeschakeld voor de afvoer en de opslag van de inboedel van [eiseres]. Imtrans is onzorgvuldig met haar spullen omgegaan. Een gedeelte van haar spullen (laminaat, parasol en rolgordijnen) heeft zij beschadigd teruggekregen. Deze schade wordt geschat op € 5.000,000. Daarnaast is een gedeelte (keuken, ijskast, oven en magnetron) nimmer teruggegeven. Deze schade wordt eveneens begroot op € 5.000,00. Woonstad is aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade.
3.3
Woonstad heeft de vordering betwist en heeft daartoe naast de onder 2 genoemde vaststaande feiten het volgende -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- aangevoerd. De dagvaarding voldoet niet aan de vereisten van artikel 111 Rv zodat deze nietig is, althans [eiseres] niet-ontvankelijk is in haar vordering.
De conclusie van repliek is in strijd met artikel 83 Rv niet ondertekend door of namens [eiseres].
Woonstad betwist dat zij aansprakelijk is voor de schade, voor zover er daadwerkelijk schade is geleden. [eiseres] is verantwoordelijk voor de spullen die zij achterlaat in de woning. Op grond van de algemene voorwaarden heeft Woonstad het recht om alle roerende zaken die door de huurder zijn achtergelaten, op kosten van de huurder te verwijderen. Op grond van dezelfde algemene voorwaarden heeft Woonstad geen bewaarplicht; in het geval dat zij ervoor kiest de inboedel die een huurder achterlaat te laten opslaan, aanvaardt de huurder het risico dat spullen beschadigd kunnen raken.
Mocht enig bedrag aan schadevergoeding toegekend worden, beroept Woonstad zich op verrekening met de huidige huurachterstand.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
Het verweer van Woonstad dat de dagvaarding nietig is dan wel [eiseres] niet-ontvankelijk is vanwege het verzaken door [eiseres] van de substantiëringsplicht van artikel 111 lid 2 sub d Rv wordt verworpen. In artikel 111 lid 2 sub d Rv is weliswaar bepaald dat het exploot van dagvaarding de eis en de gronden daarvoor vermeldt (de substantiërings-plicht), doch de wet verbindt geen consequenties aan het niet voldoen aan dit vereiste. Het enkele niet naleven van de substantiëringsplicht is dus, nog afgezien van het feit of daarvan in het onderhavige geval sprake is, geen grond voor nietig verklaring van de dagvaarding dan wel niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres].
4.2
Ook het exemplaar van de rechtbank van de conclusie van repliek is niet ondertekend. De kantonrechter zal de gemachtigde van [eiseres] –in afwijking van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton- geen gelegenheid tot herstel bieden nu Woonstad bij dit verweer geen belang heeft, zoals uit het navolgende zal blijken.
4.3
Met het verstekvonnis van 25 mei 2012 had Woonstad een geldige titel om tot ontruiming van de woning van [eiseres] over te gaan. Van misbruik van die executiebevoegdheid is in dit geval geen sprake. Immers niet gesteld of gebleken is dat vorenbedoeld vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust, dan wel de ontruiming een noodtoestand heeft doen ontstaan bij [eiseres] die aan tenuitvoerlegging in de weg stond.
De redelijkheid en billijkheid brengen mee dat op de verhuurder de plicht rust om bij de ontruiming van een woning rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de huurder. Schending van die plicht brengt mee dat de verhuurder aansprakelijk is voor daardoor ontstane schade bij de huurder. Hierbij wordt erop gewezen dat de schade van de huurder die het gevolg is van een op zich zelf rechtmatige en zorgvuldige ontruiming voor diens rekening is, nu daarvoor een rechtvaardiging bestaat in de geldige titel tot ontruiming. Daarbij geldt dat alleen bij een ontruiming door de deurwaarder is gewaarborgd dat zorg gedragen wordt voor een schadevrije, volledige en zorgvuldige afvoer en opslag van de inboedel. Slechts die schade die het gevolg is van een onzorgvuldige ontruiming (afvoer en opslag) komt voor vergoeding in aanmerking.
4.4
Door [eiseres] is gesteld dat Woonstad onzorgvuldig is geweest. Woonstad heeft bij conclusie van antwoord gemotiveerd betwist dat de ontruiming onzorgvuldig is uitgevoerd. Volgens haar is de standaardprocedure tijdens een ontruiming van een woning en opslag van de goederen gevolgd. Deze procedure houdt in dat tijdens de ontruiming lijsten worden opgesteld en foto’s worden gemaakt van de spullen die in de woning worden aangetroffen. Spullen die opslagwaardig zijn worden opgeslagen, de rest wordt afgevoerd. In dit geval was [eiseres] aanwezig tijdens de ontruiming op 13 augustus 2012. Zij heeft zelf spullen meegenomen en heeft voor een bankstel en keukengoederen een afstandsverklaring ondertekend. Een losse ijskast/vriezer of oven is nimmer aangetroffen en dus ook niet opgeslagen, wel is een magnetron opgeslagen. [eiseres] heeft op 16 augustus 2012 goederen uit de opslagcontainer gehaald. Op 22 november 2012 zijn, na betaling van de opslag- en transportkosten, de spullen geretourneerd aan [eiseres], behoudens enkele goederen die op verzoek van [eiseres] alsnog zijn vernietigd. Zij heeft toentertijd geen melding gemaakt van beschadigingen of vermissingen.
De losse keukenonderdelen staan los van de opslag door Imtrans. Het is Woonstad tijdens de ontruiming gebleken dat [eiseres] de keuken in de woning -zonder toestemming van Woonstad- heeft verplaatst van de voorzijde naar de achterzijde van de woning. Woonstad heeft de keuken verwijderd en gedurende één maand opgeslagen waarna de keuken is vernietigd.
Pas anderhalf jaar nadat de spullen aan [eiseres] zijn teruggegeven, heeft zij voor het eerst geklaagd over (vermeende) schade.
[eiseres] heeft deze door Woonstad geschetste gang van zaken niet weersproken en heeft bij conclusie van repliek geen andere concrete en specifieke feiten en omstandigheden gesteld ter onderbouwing van haar stelling dat Woonstad onzorgvuldig is geweest, behoudens het navolgende.
Naast de herhaalde stelling dat [eiseres] van haar buren heeft begrepen dat er weinig voorzichtig met haar spullen is omgegaan bij de ontruiming -zonder dat zij een verklaring van deze buren in het geding brengt-, heeft [eiseres] negen foto’s overgelegd. Op de eerste foto is weliswaar een geopende container vol goederen te zien, maar geen beschadigde goederen. Op de volgende twee foto’s is een wit (rol)gordijn te zien met een verkleuring/vieze plek, maar niet gesteld is of dit een onherstelbare beschadiging betreft. Op de volgende vijf foto’s zijn weliswaar beschadigde goederen te zien, maar de gevorderde schadevergoeding is niet gebaseerd op deze goederen. De laatste foto toont beschadigd laminaat, maar dat is op zichzelf geen aanwijzing voor onzorgvuldig handelen. Er is immers niet gesteld of gebleken hoe het laminaat in de woning was bevestigd. De woning moest volledig ontruimd worden, en als het niet mogelijk is het laminaat onbeschadigd te verwijderen, zullen beschadigingen optreden.
Ten aanzien van de niet teruggekregen keukenapparaten heeft [eiseres] een betoog gehouden over de destijds door haar gehuurde en ontruimde woning die nadien door Woonstad zou zijn verkocht met een ‘vervangend keukenblokje’ terwijl het meer voor de hand had gelegen dat Woonstad de keuken van [eiseres] zou hebben laten staan en haar daarvoor zou hebben gecompenseerd. De kantonrechter kan echter op geen enkele wijze inzien hoe dit in verband staat met de vraag of de ontruiming onzorgvuldig is uitgevoerd.
Nu het de kantonrechter ook niet is gebleken van andere concrete en specifieke feiten en omstandigheden ter onderbouwing van de stelling van [eiseres], terwijl sprake is geweest van een ontruiming die is uitgevoerd door de deurwaarder zodat ervan uit gegaan moet worden dat dit met de nodige waarborgen is geschied, zal de gevorderde schadevergoeding worden afgewezen bij gebreke van een deugdelijke grondslag.
4.5
De nevenvorderingen delen het lot van de afwijzing.
4.6
[eiseres] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstad bepaald op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst af de vorderingen van [eiseres];
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstad vastgesteld op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745