“Art. 11 - BEEINDIGING DIENSTBETREKKING
1. Indien [gedaagde2] middels opzegging het dienstverband doet eindigen, zonder dat
de reden van opzegging in overwegende mate is gelegen in handelingen of
nalatigheden van [eiser], alsook in geval van fusie, overname, reorganisatie
tengevolge waarvan de functie van [eiser] komt te vervallen danwel gedevalueerd
wordt, dient [gedaagde2] een schadeloosstelling aan [eiser] te betalen, in welk geval het concurrentiebeding als bedoeld in lid 4 niet van toepassing zal zijn.
2. Bij de vaststelling van de grootte van deze schadeloosstelling zullen alle
dan relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen.
3. Op verzoek van [eiser] zal de uitbetaling van deze schadeloosstelling op
zodanige wijze en tijdstippen plaatsvinden, dat deze voor [eiser] op de minst
bezwarende wijze geschiedt. (…)
6. De schadeloosstelling/vergoeding als bedoeld in de leden 2 en 5 wordt in
onderling overleg tussen partijen vastgesteld.
De schadeloosstelling/vergoeding zal echter tenminste gelijk zijn aan het
per de dag van de beeindiging van het dienstverband geldende salaris, inclusief
emolumenten, berekend over 12 maanden, vermeerderd met de bonus
over het voorafgaande kalenderjaar.
Indien terzake geen overeenstemming wordt bereikt, zal door [eiser] aan de
rechter een verzoek gericht dienen te worden, om in aanvulling op de
minimum-schadeloosstelling/vergoeding, een schadeloosstelling/vergoeding
vast te stellen.”