ECLI:NL:RBROT:2015:10176

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
25 oktober 2017
Zaaknummer
2062625 en 2116869
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake authentieke aanrijding tussen voertuigen met schadevergoeding en vrijwaring

In deze zaak, die op 6 november 2015 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, gaat het om een aanrijding tussen twee voertuigen, waarbij de eiser in de hoofdzaak, bestuurder van een blauwe Mercedes, schadevergoeding vordert van Allianz Benelux N.V., de verzekeraar van de andere bestuurder, die een zwarte BMW bestuurde. De eiser stelt dat er op 31 mei 2011 een authentiek ongeval heeft plaatsgevonden, waarbij hij en de andere bestuurder als getuigen zijn gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verklaringen van beide bestuurders in essentie overeenkomen en dat er voldoende bewijs is geleverd dat de aanrijding authentiek was. De kantonrechter oordeelt dat Allianz en de andere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade van de eiser, die in totaal € 10.636,37 bedraagt, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt Allianz veroordeeld om de gegevens van de eiser uit de incidentenregisters te verwijderen en een dwangsom te betalen bij overtreding van deze verplichting. In de reconventionele vordering van Allianz tegen de eiser wordt deze afgewezen, en Allianz wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft de vorderingen in de vrijwaringszaak eveneens toegewezen, waarbij Allianz als in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de rechter heeft het vonnis uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummers: 2062625 \ CV EXPL 13-23053 en 2116869 / CV EXPL 13-27309
uitspraak: 6 november 2015
vonnis in de hoofdzaak en vrijwaringszaak van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de hoofdzaakmet zaaknummer 2062625 / CV EXPL 13-23053 van
[eiser in de hoofdzaak],
woonplaats: [plaatsnaam],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie in de zaak tegen Allianz,
gemachtigde: mr. R.H. Kuiper te Zoetermeer,
tegen

1.de naamloze vennootschap,

Allianz Benelux N.V.,
mede h.o.d.n. Allianz Nederland Schadeverzekering,
vestigingsplaats: Brussel (België),
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. H.A. Kragt te Arnhem,

2.[gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ],

woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.A.J. Koks te Rosmalen.
in de vrijwaringszaakmet zaaknummer 2116869 / CV EXPL 13-27309 van
[gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ],
woonplaats: [plaatsnaam],
eiser,
gemachtigde: mr. R.A.J. Koks te Rosmalen,
tegen
de naamloze vennootschap,
Allianz Benelux N.V.,
mede h.o.d.n. Allianz Nederland Schadeverzekering,
vestigingsplaats: Brussel (België),
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.A. Kragt te Arnhem.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser in de hoofdzaak]”, “Allianz” en “[gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ]”.

1.Het verdere verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen
in de hoofdzaak:
  • het tussenvonnis van 10 oktober 2014 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 2 februari 2015;
  • de akte uitlating voortzetting getuigenverhoor van [eiser in de hoofdzaak];
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 29 april 2015;
  • de akte van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ];
  • de akte van Allianz;
  • de conclusie van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ],
in de vrijwaringszaak:
de processtukken vermeld in het tussenvonnis van 10 oktober 2010.

2.De verdere beoordeling in de hoofdzaak

in conventie:
2.1.
Bij het tussenvonnis is [eiser in de hoofdzaak] opgedragen bewijs te leveren van zijn stelling dat op 31 mei 2011 een authentiek ongeval heeft plaatsgevonden tussen hem als bestuurder van de Mercedes en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] als bestuurder van de BMW.
2.2.
[eiser in de hoofdzaak] heeft daartoe als getuigen doen horen zichzelf en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ]. [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] heeft zijnerzijds als getuige [K.] doen horen. [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] heeft voorts bij akte schriftelijke getuigenverklaringen van [R.] en van [B.] in het geding gebracht, welke verklaringen in overleg met de gemachtigden van partijen en in aanwezigheid van de gemachtigden van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] en Allianz tot stand zijn gekomen, waarbij alle partijen in de gelegenheid zijn gesteld vragen voor de getuigen te formuleren.
2.3.
Bij de beoordeling van het bewijs is uitgangspunt dat de verklaring van een partijgetuige alleen bewijs in het voordeel van de met de bewijslast belaste partij kan opleveren indien aanvullend bewijs voorhanden is dat zodanig sterk is en zulke essentiële punten betreft dat het zijn verklaring voldoende geloofwaardig maakt. Als partijgetuige heeft in deze dus [eiser in de hoofdzaak] te gelden, zijnde de partij die met de bewijslast is belast. Anders dan Allianz veronderstelt, is [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] geen partijgetuige in voormelde zin omdat hij niet tevens de partij is aan wie bewijs is opgedragen.
2.4.
[eiser in de hoofdzaak] verklaart als partijgetuige overeenkomstig zijn op 7 juli 2011 (het rapport vermeldt abusievelijk: 2010) ten overstaan van ITEB afgelegde verklaring, dat hij op 31 mei 2011 als bestuurder van zijn blauwe Mercedes over de Tweede Hoefsteeg rijdende de kruising van die weg met de Grintweg naderde. Hij kende de plaatselijke situatie niet en was niet voorbereid op die kruising van wegen. Toen hij de kruising naderde, heeft hij de kruising opgemerkt en het gas los gelaten. Terwijl hij de kruising genaderd was, zag hij in zijn ooghoek een zwarte auto van links over de Grintweg naderen, waarvan hij dacht dat deze hem voorrang zou verlenen. Hij heeft zijn snelheid verder verminderd tot 30 à 40 km/u door op de motor te remmen. Toen hij de kruising op reed, zag hij dat de zwarte auto ook de kruising op reed, waarop hij volop heeft geremd. Deze reactie kwam te laat en de zwarte auto reed de Mercedes aan ter hoogte van de linker achterportier, waardoor de achterzijde van de Mercedes naar rechts werd geduwd.
2.5.
[gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] verklaart als getuige overeenkomstig zijn op 7 juli 2011 ten overstaan van ITEB afgelegde verklaring, dat hij op 31 mei 2011 als bestuurder van zijn zwarte BMW over de Grintweg reed. Hij was met de passagier [B.] in gesprek en was onvoldoende oplettend op wat voor hem op de weg gebeurde, ook toen hij de kruising van de Grintweg met de Tweede Hoefsteeg naderde. Hij heeft de van rechts over de Tweede Hoefsteeg naderende blauwe Mercedes daardoor niet tijdig voor de kruising opgemerkt, waardoor zijn auto de Mercedes aan de achterzijde aanreed.
2.6.
In haar verklaring van 12 juni 2015 verklaart de getuige [B.] dat zij blijft bij haar op 18 juli 2011 ten overstaan van ITEB afgelegde verklaring en dat zij (mede als gevolg van haar ziekte) geen herinnering meer heeft aan de aanrijding, waarbij zij als passagier in de BMW betrokken was. Zij weet nog slechts dat zij de Mercedes in een flits zag en dat de aanrijding toen al een feit was. In haar verklaring van 18 juli 2011 bevestigt zij in essentie de verklaring van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ].
2.7.
De overige getuigen kunnen over de feitelijke toedracht van de aanrijding niet verklaren. [K.], die een bergingsbedrijf exploiteert, verklaart wel dat in het poldergebied, waartoe de Tweede Hoefsteeg en de Grintweg behoren, zeer vaak (20 à 30 keer per jaar) aanrijdingen voorkomen, hetgeen ook in 2011 het geval was.
2.8.
Met de verklaringen van [eiser in de hoofdzaak], [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ], [B.] en [K.], in onderlinge samenhang bezien, acht de kantonrechter [eiser in de hoofdzaak] in zijn bewijsopdracht geslaagd. [eiser in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ], die tijdens hun verhoor geenszins ongeloofwaardig zijn overgekomen, verklaren in essentie gelijkluidend over de wijze waarop de aanrijding heeft plaatsgevonden. [B.] geeft bovendien steun aan de verklaring van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ]. Daarmee hebben [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] en [B.] de verklaring van [eiser in de hoofdzaak] voldoende geloofwaardig gemaakt. [K.] ondersteunt de in de procedure door [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] geopperde veronderstelling dat de aanrijding mede verklaard kan worden door het fenomeen ‘polderblindheid’. Voor zover sprake is van enige discrepanties tussen de lezingen van [eiser in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ], betreffen deze details van ondergeschikt belang. De door Allianz gedane suggestie dat de verklaringen van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] en [B.] onbetrouwbaar zijn in verband met het door hen gestelde voorgenomen bezoek aan Vleesboerderij Savelkouls, die op dag en tijdstip van de aanrijding gesloten zou zijn volgens Allianz, wordt niet gedeeld. De door Allianz vermelde gegevens hebben immers geen betrekking op de situatie in mei 2011, terwijl de mogelijkheid openblijft dat bezoekers in mei 2011 ook buiten de officiële openingstijden bij Savelkouls welkom waren. Ten slotte wordt geoordeeld dat de door Allianz in het geding gebrachte rapportages van ITEB en MVOA geen wezenlijke afbreuk doen aan het door [eiser in de hoofdzaak] bijgebrachte bewijs, nu deze conclusies bevatten van een sterk theoretisch karakter die in de rapportages van CED Forensic gemotiveerd zijn weersproken.
2.9.
Nu in rechte wordt geoordeeld dat sprake is geweest van een authentieke aanrijding, falen de verweren van Allianz en zijn de tegen Allianz en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] ingestelde vorderingen van [eiser in de hoofdzaak] in beginsel op de aangevoerde grondslagen toewijsbaar. De gevorderde schadeposten en rente zijn overigens niet betwist, zodat het vorderingsbedrag ad totaal € 10.636,37 vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.095,00 vanaf 31 mei 2011, over € 2.501,37 vanaf 22 januari 2013 en over € 1.040,00 vanaf 9 oktober 2013 zal worden toegewezen.
2.10.
De vorderingen tegen Allianz met betrekking tot de verwijdering van de gegevens van [eiser in de hoofdzaak] uit de incidentenregisters en de informatie over hem bij stichting CIS en bij CBV te (laten) verwijderen zijn eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de daarvoor te stellen termijnen zullen worden bepaald op 4 respectievelijk 2 weken en dat de gevorderde dwangsom zal worden beperkt tot € 500,00 per dag per overtreding met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 50.000,00.
2.11.
Allianz en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] zullen als veroordeelde partijen worden verwezen in de proceskosten van de conventie.
in reconventie:
2.12.
De beoordeling in conventie brengt mee dat Allianz jegens [eiser in de hoofdzaak] geen vorderingsrecht toekomt met betrekking tot de door haar gemaakte expertisekosten, die voor haar rekening dienen te blijven. De vordering zal dan ook worden afgewezen, met veroordeling van Allianz in de proceskosten van de reconventie.

3.De beoordeling in de vrijwaringszaak

3.1.
Als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd hetgeen hiervoor in de hoofdzaak in conventie is overwogen. Allianz verweert zich tegen de vordering tot vrijwaring met de stelling dat geen sprake is geweest van een authentieke aanrijding, dat [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] en [eiser in de hoofdzaak] de schade opzettelijk dan wel roekeloos hebben veroorzaakt en dat [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] Allianz heeft misleid door valse informatie te verstrekken over de toedracht van de aanrijding, een en ander zoals ook door Allianz in de hoofdzaak is betoogd. Zoals uit de beoordeling in de hoofdzaak in conventie volgt, moet dat verweer op grond van de bewijslevering integraal worden verworpen.
3.2.
De vordering van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] is aldus op de daartoe aangevoerde gronden toewijsbaar. Allianz zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van deze vrijwaringszaak. Ten aanzien van de gevorderde nakosten wordt verwezen naar de voorziening bij artikel 237 lid 4 Rv.

4.De beslissing

De kantonrechter,
in de hoofdzaak in conventie:
veroordeelt Allianz en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] hoofdelijk om aan [eiser in de hoofdzaak] tegen kwijting te betalen € 10.636,37 vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.095,00 vanaf 31 mei 2011, over € 2.501,37 vanaf 22 januari 2013 en over € 1.040,00 vanaf 9 oktober 2013, een en ander tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Allianz om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de gegevens van [eiser in de hoofdzaak] uit de incidentenregisters en de informatie over hem bij stichting CIS en bij CBV te (laten) verwijderen alsmede om binnen twee weken na die verwijdering daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de advocaat van [eiser in de hoofdzaak], een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag per overtreding, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 50.000,00;
veroordeelt Allianz en [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser in de hoofdzaak] vastgesteld op € 217,82 aan verschotten en € 1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in de hoofdzaak in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt Allianz in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser in de hoofdzaak] vastgesteld op € 625,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in de vrijwaringszaak:
veroordeelt Allianz om aan [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] te betalen datgene waartoe [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] als gedaagde in de hoofdzaak in conventie jegens [eiser in de hoofdzaak] is veroordeeld;
veroordeelt Allianz in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde 2 in de hoofdzaak, eiser in de vrijwaring ] vastgesteld op € 176,89 aan verschotten en € 500,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak:
verklaart dit vonnis wat alle veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
376