ECLI:NL:RBROT:2015:10173

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2017
Zaaknummer
3776018 CV EXPL 15-2491
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door loslopende hond

In deze zaak heeft eiser schade geleden door een botsing met een loslopende hond van gedaagde. Eiser stelt gedaagde aansprakelijk voor de door hem geleden schade en vordert schadevergoeding. De procedure begon met een dagvaarding op 12 januari 2015, waarbij eiser werd bijgestaan door LegalShared Rechtsbijstand B.V. Gedaagde verscheen niet op de comparitie van partijen op 8 juni 2015, wat leidde tot een eenzijdige beoordeling van de zaak door de kantonrechter.

Eiser heeft zijn eis gewijzigd en vordert nu naast de verklaring voor recht ook de schadevergoeding. Hij stelt dat hij beperkingen ondervindt in zijn werk door het ongeval, maar dat dit niet leidt tot verlies van verdiencapaciteit. De kantonrechter heeft overwogen dat gedaagde als bezitter van de hond aansprakelijk is op grond van artikel 6:179 BW, dat de aansprakelijkheid voor schade door dieren regelt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hond van gedaagde niet aangelijnd was en plotseling op het fietspad voor de fiets van eiser tot stilstand kwam, waardoor eiser viel. Dit leidt tot de conclusie dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die door zijn hond is veroorzaakt. De vordering van eiser tot schadevergoeding van € 6.741,04 is toegewezen, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.J.P. van Essen op 10 juli 2015.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 3776018 CV EXPL 15-2491
uitspraak: 10 juli 2015
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaatsnaam],
eiser bij exploot van dagvaarding van 12 januari 2015,
gemachtigde: LegalShared Rechtsbijstand B.V. te Leusden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “[eiser]” en “[gedaagde]”.

1.Het verdere verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • het vonnis van 22 mei 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • het proces-verbaal van de op 8 juni 2015 gehouden comparitie van partijen, waarbij [eiser] en zijn gemachtigde wel, maar [gedaagde], zonder bericht van verhindering, niet is verschenen.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling van de vordering

2.1
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiser] zijn eis in zoverre gewijzigd dat hij de in de dagvaarding onder “subsidiair” gevorderde betaling van de door hem geleden schade, thans als hoofdvordering vordert naast hetgeen primair is gevorderd terzake de verklaring voor recht.
Voorts heeft [eiser] gesteld dat hij weliswaar enige beperkingen ondervindt op zijn werk, omdat hij zijn linkerarm niet meer zo goed kan bewegen als vóór het ongeval, maar dat dat niet meebrengt dat er sprake is van verlies van verdiencapaciteit, op grond waarvan hij zijn vordering met betrekking tot dit onderdeel heeft verminderd.
2.2
Zoals in het tussenvonnis reeds is overwogen baseert [eiser] zijn vordering terzake de verklaring voor recht primair op de grond dat [gedaagde] als bezitter van een dier aansprakelijk is voor de door het dier aangerichte schade als bedoeld in artikel 6: 179 BW en voorts dat in dat kader van belang is of de hond van [gedaagde] door een eigen gedraging de schade heeft veroorzaakt.
2.3
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiser] de toedracht van het ongeval nader uiteengezet. Nu [gedaagde], zonder bericht van verhindering, niet meer ter zitting is verschenen wordt er thans van uitgegaan dat hij die toedracht niet langer meer betwist, althans dat hij zijn in de conclusie van antwoord ingenomen standpunt onvoldoende heeft onderbouwd.
2.4
Dit brengt met zich dat er in rechte van wordt uitgegaan dat de hond niet was aangelijnd en plotseling op het fietspad vlak vóór de fiets van [eiser] tot stilstand is gekomen, waardoor [eiser], omdat hij de hond niet meer had kunnen ontwijken, met de hond in botsing is gekomen en is gevallen. Dit leidt tot het oordeel dat het onderhavige ongeval is veroorzaakt door de eigen gedraging van de hond van [gedaagde] en dat [gedaagde] als bezitter van de hond aansprakelijk is voor de door de hond aangerichte schade als bedoeld in artikel 6: 179 BW .
De primaire vordering terzake de verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de door zijn hond toegebrachte schade wordt dan ook toegewezen.
2.5
[gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de door [eiser] gevorderde schadeposten. De gevorderde schade ad in totaal € 6.741,04 wordt toegewezen.
3.6
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat [gedaagde] op grond van artikel 6:179 BW risico-aansprakelijk is voor de door zijn hond aan [eiser] toegebrachte schade ten gevolge van het ongeval dat op 10 april 2014 op het fietspad van de [straat- en plaatsnaam] heeft plaatsgevonden;
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen kwijting te betalen € 6.741,04;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 174,16 aan verschotten en € 750,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
898