ECLI:NL:RBROT:2014:9894
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de machtiging van eiser als gemachtigde in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Boukich en mr. K. Baoutou, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren bestaan tegen eiser als gemachtigde, omdat er twijfels waren over de geldigheid van de machtiging die eiser had overgelegd. Eiser had namens verzoeker Wob-verzoeken ingediend, maar verweerder betwistte dat de machtiging door verzoeker was ondertekend. Tijdens de zitting op 10 oktober 2014 was eiser niet aanwezig, maar verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
De rechtbank overwoog dat de door eiser overgelegde machtiging niet gedateerd was en dat de handtekening op de machtiging niet overeenkwam met de handtekening op de Wob-verzoeken. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er ernstige bezwaren bestonden tegen eiser als gemachtigde. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het tweede bestreden besluit ongegrond. Wel werd bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een geldige machtiging in bestuursrechtelijke procedures en de mogelijkheid voor bestuursorganen om bijstand te weigeren indien er ernstige bezwaren bestaan tegen de gemachtigde.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.