Uitspraak
[verdachte],
in of omstreeks de periode van 02 mei 2010 tot en metop 07 augustus 2010 te Spijkenisse
en/of (elders) in Nederland
en/of gewelddadig
/of
en/of
Een niet-accidenteel trauma als oorzaak van de bloeding onder het harde hersenvlies, specifiek een acceleratie-deceleratietrauma (schudincident), een contacttrauma of een combinatie van beide, is dan ook veel waarschijnlijker dan een andere oorzaak.
Klinische verschijnselen (specifiek slapte, trekkingen, overgeven, ademstilstand en/of apathie) als gevolg van een schudincident, al dan niet met impact, ontstaan direct aansluitend (ordegrootte: seconden) aan het schudincident.
De deskundige concludeert dat de bloeding onder het harde hersenvlies en de bloedingen in het netvlies alle ontstaan kunnen zijn op 7 augustus 2010.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vast dat op 7 augustus 2010, direct voorafgaand aan het moment dat hij wit en slap werd en in ademnood kwam te verkeren, bij het slachtoffer sprake was een schudincident. Het slachtoffer was op dat moment alleen thuis met de verdachte. Het kan dan ook niet anders dan dat het handelen van de verdachte het acute klinische toestandsbeeld heeft veroorzaakt, namelijk door het slachtoffer met kracht vast te pakken en deze met kracht herhaaldelijk door elkaar of heen en weer te schudden.
In de derde plaats is in de inleiding reeds vermeld dat de verdachte op 16 juli 2010 het slachtoffer met kracht uit bed heeft gehaald om hem wiegend te sussen en dat het slachtoffer min of meer zijn oriëntatie kwijt was en zoekend in de rondte keek. In het verhoor van 8 september 2010 heeft de verdachte daarover verklaard dat het voor hem een frustrerende dag was waarbij veel spanningen boven kwamen. Het was in feite zijn eerste spanningsdag. Het slachtoffer huilde en hield niet op. De verdachte heeft het slachtoffer uit het wiegje opgepakt en hard met hem staan wiegen. Over dit wiegen heeft de verdachte letterlijk verklaard: “Ik voelde dat ik te hard bewoog” en “Shit, het gaat niet goed. Ik voelde me radeloos. Ik voelde dingen als: doe normaal. En achteraf het besef van shit dit was niet goed”. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij door die radeloosheid misschien niet precies meer weet hoe hard hij heeft gewiegd en dat hij zich realiseerde dat er iets was gebeurd. Hij durfde het slachtoffer niet meer aan te raken, gaf hem zijn knuffel en muziekje en is weggelopen. Uit deze gedetailleerde verklaring leidt de rechtbank af dat de verdachte mogelijk ook op 16 juli 2010 het slachtoffer met kracht heen en weer heeft geschud. De getuigen [getuige 3] en [getuige 4] hebben verklaard dat de verdachte tegen hen heeft gezegd dat hij, de verdachte, dacht het slachtoffer iets te hard te hebben geschud en dat hij zelf was geschrokken van hoe ruw hij met het slachtoffer was geweest.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs voor het meermalen veroorzaken van een schudincident, wat telkens tot het overlijden van het slachtoffer heeft kunnen leiden, ontbreekt. Anders dan door de officier van justitie gevorderd zal de verdachte van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
poging doodslag
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
€ 6.150,--, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 6.150,--;
66 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
en/of hersenletsel),
en/of hersenletsel), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen