In deze zaak heeft de gemeente Dordrecht executoriaal beslag gelegd op meer dan dertig panden van eiser wegens verbeurde dwangsommen. De veiling van een deel van deze panden was aangekondigd voor 19 februari 2014. Eiser heeft een kort geding aangespannen om de aankomende executie te voorkomen, met de centrale vraag of er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid door de gemeente. De voorzieningenrechter heeft deze vraag ontkennend beantwoord. De rechter oordeelde dat, ook al kan van een executie niet worden verwacht dat deze tot een voldoende opbrengst leidt, dit niet betekent dat de gemeente geen recht heeft om de executie voort te zetten. Eiser kan op andere manieren aan zijn verplichtingen voldoen of een regeling treffen met de schuldeiser om een nadelige executoriale verkoop te voorkomen. De voorzieningenrechter benadrukte dat een gebod of verbod op straffe van een dwangsom een stevige prikkel moet zijn en dat de stelling van eiser dat hij niet over gelden beschikt, niet kan leiden tot de conclusie dat de dwangsom verworden is tot een papieren tijger. De vordering van eiser tot staking van de executie en opheffing van de gelegde beslagen werd afgewezen, met veroordeling van eiser in de kosten van de procedure.