ECLI:NL:RBROT:2014:9590

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
3070027 CV EXPL 14-23404
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De totstandkoming van een overeenkomst bij inschrijving voor een cursus via een website

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 28 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Scheidegger Opleidingen Nederland B.V. en een gedaagde die zich had ingeschreven voor een cursus. Scheidegger vorderde betaling van cursusgeld, maar de gedaagde betwistte de totstandkoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zich op 9 september 2011 via de website van Scheidegger had aangemeld voor de opleiding MBO Directiesecretaresse. Scheidegger stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen op basis van deze inschrijving, maar de gedaagde voerde aan dat de inschrijving slechts een uitnodiging tot het doen van een aanbod was en geen aanvaarding van een aanbod. De kantonrechter oordeelde dat voor de totstandkoming van een overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 6:217 lid 1 BW, zowel een aanbod als een aanvaarding vereist zijn. De rechter concludeerde dat de inschrijving niet voldeed aan de vereisten voor een aanbod, omdat er nog geen instemming van Scheidegger was met de gekozen opleidingsvariant. Hierdoor was er geen sprake van een overeenkomst en werden de vorderingen van Scheidegger afgewezen. De gedaagde werd in het gelijk gesteld en Scheidegger werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

KANTONRECHTER ROTTERDAM

zaaknummer: 3070027 CV EXPL 14-23404
uitspraak: 28 november 2014
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHEIDEGGER OPLEIDINGEN NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.L.J.M. Guinée,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.S.J. van Gestel.
Eiseres zal hierna Scheidegger genoemd worden en gedaagde [gedaagde].

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 8 mei 2014, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil2.1 Scheidegger vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot betaling van € 914,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf € 726,00 vanaf 7 maart 2014, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

2.2
Aan deze vordering legt Scheidegger - samengevat - de volgende stellingen ten grondslag:
- [gedaagde] heeft zich ingeschreven voor een door Scheidegger te geven cursus;
- op basis van de aldus tot stand gekomen overeenkomst tussen Scheidegger en [gedaagde] was [gedaagde] gehouden cursusgeld te voldoen, te weten de kosten ad € 726,00 die zijn vermeld op de destijds aan [gedaagde] gezonden rekening;
- [gedaagde] is bij schrijven van de gemachtigde van Scheidegger d.d. 8 augustus 2012 in gebreke gesteld voor zover zij niet binnen acht dagen aan haar betalingsverplichtingen zou voldoen; [gedaagde] heeft nagelaten hieraan te voldoen, zodat zij in verzuim verkeert;
- tot 7 maart 2014 is [gedaagde] op grond van de artikelen 6:119a BW en 6:120 BW aan wettelijke rente over een bedrag van € 38,60 verschuldigd;
- aan buitengerechtelijke kosten is [gedaagde] conform de aanbevelingen in het Rapport Voorwerk II een bedrag van € 150,00 (excl. BTW) verschuldigd.
2.3 [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen deze vordering.
2.4
Op de argumenten van [gedaagde] zal hieronder, bij de beoordeling van de vordering, worden ingegaan.

3. De beoordeling van de vordering3.1 Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat er helemaal geen overeenkomst tot stand is gekomen.

3.2
Uit de stellingen van Scheidegger volgt dat zij de overeenkomst die [gedaagde] met haar gesloten zou hebben baseert op de inschrijving door [gedaagde] op 9 september 2011 via de website van Scheidegger voor de opleiding MBO Directiesecretaresse. Scheidegger heeft als productie 3 bij conclusie van repliek een “uitdraai” van deze website in het geding gebracht.
3.3
Dat [gedaagde] zich op deze wijze heeft aangemeld voor deze opleiding heeft zij niet betwist, zodat dit is vast komen te staan. De vraag is echter of, zoals Scheidegger stelt en [gedaagde] betwist, deze wijze van aanmelden voldoende is voor de totstandkoming van de door Scheidegger gestelde overeenkomst inzake het volgen van een door Scheidegger aangeboden opleiding, een zogenaamde ‘Studieovereenkomst’; zie de in het geding gebrachte ‘Algemene voorwaarden Scheidegger Opleidingen’. In dat verband overweegt de kantonrechter als volgt.
3.4
De overgelegde ‘uitdraai’ van de website van Scheidegger bevat enkele gegevens die kennelijk door [gedaagde] zijn ingevuld op deze website om zich aan te melden voor een door Scheidegger verzorgde opleiding. De gegevens die [gedaagde] aldus heeft verstrekt aan Scheidegger zijn de volgende:
  • voorletters
  • roepnaam
  • adres
  • e-mailadres
  • telefoonnummers
  • onder het kopje ‘Eerste optie’: als ‘Variant’ “Dag”, als ‘Plaats’ “Rotterdam” en als datum van het ‘Eerste event’ “28-2-2012”
  • onder het kopje ‘2e keuze’: als ‘Variant’ “Zaterdag”, als ‘Plaats’ “Rotterdam” en als datum van het ‘Eerste event’ “3-3-2012”.
Verder blijkt uit de ‘uitdraai’ van de website van Scheidegger dat [gedaagde] kennelijk geplaatst is op de opleiding ‘MBO Directiesecretaresse” met als begindatum “28-2-2012”. Zie daarvoor de gegevens die op de ‘uitdraai’ zijn ingevuld in het vakje ‘Opleidingsdetails’.
3.5 Voor de totstandkoming van een overeenkomst, waaronder een overeenkomst die langs elektronische weg tot stand moet worden gebracht, zijn een aanbod en vervolgens een aanvaarding van dat aanbod vereist; zie artikel 6:217 lid 1 BW. Partijen twisten over de vraag of in de onderhavige zaak voldaan is aan dit voor de totstandkoming van overeenkomsten elementaire wettelijke voorschrift. [gedaagde] is namelijk van mening dat de invulling van het aanmeldingsformulier via internet niet als een aanvaarding van een aanbod kan worden aangemerkt maar slechts als het doen van een uitnodiging aan Scheidegger voor het doen van een concreet aanbod. Daartoe wijst zij op de inhoud van het inschrijfformulier, waarin immers volgens haar nog een keuzeoptie voor wat betreft de aanvangsdatum van de opleiding is opgenomen, te weten 28 februari 2012 dan wel 3 maart 2012. Voorts wijst [gedaagde] in dit verband op de omstandigheid dat op het inschrijfformulier niets is vermeld omtrent prijzen en/of overige cursus-/opleidingsvoorwaarden.
3.6
Van een aanbod als bedoeld in artikel 6:217 lid 1 BW moet worden onderscheiden een uitnodiging om in onderhandeling te treden of een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Een voorstel dat niet de elementen bevat die de verbintenissen die uit de te sluiten overeenkomst zullen voortvloeien bepaalbaar maken in de zin van artikel 6:227 BW (
De verbintenissen die partijen op zich nemen, moeten bepaalbaar zijn) is een uitnodiging om in onderhandeling te treden en geen aanbod.
3.7
Het onderhavige inschrijfformulier van Scheidegger is zodanig ingericht dat van de geïnteresseerde cursist wordt gevraagd op dit formulier voor twee alternatieve ‘varianten’ van opleidingen een keuze uit te brengen, in de vorm van het invullen van een ‘Eerste optie’ en een ‘2e keuze’. Hierbij moet het gaan, althans lijkt het te gaan, om twee opleidingen met elk een andere dag waarop de opleiding wordt gegeven (namelijk enerzijds een opleiding die gegeven wordt op een doordeweekse dag en anderzijds een opleiding die gegeven wordt op zaterdag). Deze door de inschrijver uit te brengen keuze voor twee alternatieve opleidingen betekent dat na invulling door de inschrijver van dit formulier eerst nog een instemming door Scheidegger moet volgen met één van deze gekozen opleidingsalternatieven voordat de inschrijver een aanvang kan maken met het volgen van de opleiding bij Scheidegger op één van de gekozen dagen. Gesteld noch gebleken is dat Scheidegger, nadat zij had ingestemd met één van de twee door [gedaagde] gekozen alternatieven (namelijk met de opleidingsvariant ‘Zaterdag’ (met startdatum 28 februari 2012)), dit alternatief vervolgens heeft voorgelegd aan [gedaagde] ter aanvaarding. Met [gedaagde] is de kantonrechter dan ook van oordeel dat in deze zaak nog geen sprake is geweest van een aanbod als bedoeld in artikel 6:217 lid 1 BW maar slechts van een uitnodiging aan Scheidegger tot het doen van een aanbod en dat deze uitnodiging vervolgens niet heeft geleid tot een aanbod van Scheidegger dat is aanvaard door [gedaagde]. Zo is gesteld noch gebleken dat [gedaagde] (door haar aanwezigheid op 28 februari 2012 in de opleidingsruimte) een aanvang heeft gemaakt met het volgen van de opleiding.
3.8
De totstandkoming van de overeenkomst waar Scheidegger haar vorderingen op baseert is derhalve niet komen vast te staan, zodat deze vorderingen zullen worden afgewezen en de overige verweren van [gedaagde] niet behandeld hoeven worden.
3.9
Scheidegger wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 100,00).

4.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Scheidegger in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
463/16744