ECLI:NL:RBROT:2014:944

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2014
Publicatiedatum
12 februari 2014
Zaaknummer
2012340
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeraar weigert schadevergoeding na ongeval onder invloed van alcohol

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een verzekeraar en een verzekerde. De verzekeraar, aangeduid als [eiseres], vorderde een terugbetaling van schadevergoeding van de gedaagde, [gedaagde], na een eenzijdig ongeval dat plaatsvond op 25 november 2007. De verzekeraar stelde dat [gedaagde] onder invloed van alcohol het ongeval had veroorzaakt, waardoor volgens de polisvoorwaarden geen dekking zou zijn voor de schade. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] een verkeersverzekering had bij [eiseres], maar dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren op de overeenkomst tussen partijen. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering van [eiseres] niet op de primaire grondslag toewijsbaar was.

De kantonrechter heeft verder overwogen dat de verzekeraar op basis van artikel 7:952 BW geen schade vergoedt die door de verzekerde met opzet of door roekeloosheid is veroorzaakt. De rechter concludeerde dat de alcoholtest van [gedaagde] een kleine overschrijding van de toegestane norm aangaf, maar dat er geen andere omstandigheden waren die het rijgedrag als roekeloos konden bestempelen. Hierdoor werd de vordering van [eiseres] ook op deze grond afgewezen.

Daarnaast werd opgemerkt dat artikel 7:941 BW niet van toepassing was, omdat de overschrijding van het toegestane alcoholpercentage niet als roekeloos kon worden aangemerkt. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] af en veroordeelde haar in de proceskosten, omdat zij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzekeraars om de toepasselijkheid van algemene voorwaarden goed te onderbouwen in rechtszaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 2012340 CV EXPL 13-11458
uitspraak: 14 februari 2014
vonnis van de kantonrechter, zittinghoudende te Rotterdam
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarder A. Lodder te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid met ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 27 februari 2013 met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het vonnis van 4 juni 2013 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de (niet gehouden) comparitie van partijen van 10 juli 2013;
  • de brief van [eiseres] met producties van 6 september 2013 voorafgaand aan de compa-ritie van partijen;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 16 september 2013;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek.
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten. Deze feiten zijn door de ene partij gesteld en door de andere partij erkend of niet weersproken.
2.1
[gedaagde] had bij [eiseres] een Verkeersverzekering, bestaande uit een autoverzeke-ring en een Inzittenden Beschermingsverzekering.
2.2
[gedaagde] heeft op 25 november 2007 een eenzijdig ongeval veroorzaakt op de A4 richting Vlaardingen. [gedaagde] verloor in een bocht de macht over het stuur, waarna zijn auto in de vangrails belandde.
2.3
De door de politie Rotterdam-Rijnmond na het ongeval opgemaakte ‘registratieset’ ver-meldt, voor zover nu van belang:
Na controle bleek dat de bestuurder alcohol had gedronken voordat hij de personenwagen ging besturen. Hierna is hij aangehouden en is proces verbaal tegen hem opgemaakt.
2.4
Het bij [gedaagde] na het ongeval afgenomen ademonderzoek resulteerde in 240 ug/l.
2.5
[eiseres] heeft na het ongeval € 975,25 aan Rijkswaterstaat betaald voor de beschadigde vangrails en heeft € 12.320,00 uitgekeerd aan [gedaagde] voor de schade aan zijn auto.
2.6
[eiseres] schrijft in een brief aan [gedaagde] van 15 oktober 2008, voor zover nu van belang:
Inmiddels hebben wij van het Arrondissementsparket het proces-verbaal ontvangen. Hieruit is gebleken dat u ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol het bij ons verzekerde voertuig bestuurde. De uitslag van de alcoholtest bedroeg 240 ug/l hetgeen overeenkomt met een promillage van 0,55. In verband hiermee heeft u een rijverbod opgelegd gekregen. Hiervan heeft u geen melding gemaakt op de achterzijde van het door u ingevulde aanrijdingsformulier. Volgens de polisvoorwaarden bij de Verkeersverzekering is onder andere van de dekking uitgesloten schade die is veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van de verzekerde auto onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank of enig bedwelmend of opwekkend middel verkeert, dat het besturen van de verzekerde auto hem door de wet of overheid is of zou zijn verboden.

3.De stellingen van partijen

3.1
[eiseres] vordert [gedaagde] te veroordelen aan haar € 16.133,35 te betalen, met rente en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] bij het ongeval meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol had gebruikt. In dat geval dekt de verzekering de schade niet. [eiseres] vordert de reeds aan Rijkswaterstaat en [gedaagde] zelf uitgekeerde bedragen (€ 13.295,25) daarom van [gedaagde] terug. In verband met de uitblijvende terugbetaling van de bedragen vor-dert [eiseres] tevens rente, tot 29 augustus 2012 berekend op € 1.886,10, en € 952,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure. Hij voert aan dat de algemene voorwaarden niet van toepas-sing zijn op zijn overeenkomst met [eiseres] en hij betwist dat hij met te veel alcohol op een ongeval heeft veroorzaakt.

4.De beoordeling

4.1
algemene voorwaarden
4.1.1
In de dagvaarding staat niet dat de vordering primair op de algemene voorwaarden is gebaseerd en subsidiair op de wet. Van [gedaagde] hoefde daarom niet te worden verwacht dat hij al in de conclusie van antwoord zou betwisten dat de algemene voorwaarden tussen partijen overeengekomen zijn. Dit heeft hij pas op de comparitie van partijen gedaan (er is althans gesteld dat hij de algemene voorwaarden niet ontvangen heeft), nadat [eiseres] dui-delijk had gemaakt dat er een primaire en een subsidiaire grondslag van de vordering is.
4.1.2
Gelet op het verweer van [gedaagde] op de comparitie van partijen dat de algemene voorwaarden niet overeengekomen of ontvangen zijn, had het op de weg van [eiseres] gele-gen in haar conclusie van repliek (met stukken) te onderbouwen dat de algemene voorwaar-den wel overeengekomen en door [gedaagde] ontvangen zijn. [eiseres] heeft dit niet ge-daan. Uit het overgelegde polisoverzicht uit het administratiesysteem en uit de aan Klingen-berg toegezonden nota van 16 juli 2007 kan dan misschien worden afgeleid dat hij een ver-zekering bij [eiseres] had, maar niet dat op die verzekering van toepassing zijn de algemene voorwaarden waarop [eiseres] zich in deze procedure beroept.
4.1.3
Het voorgaande betekent dat de vordering niet op de primaire grondslag toewijsbaar is.
4.2
artikel 7:952 BW
4.2.1
De verzekeraar vergoedt geen schade aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt (artikel 7:952 BW). [eiseres] verwijt [gedaagde] roe-keloosheid.
4.2.2
In het nieuwe verzekeringsrecht is het begrip ‘roekeloosheid’ in de plaats gekomen van het begrip ‘grove schuld’. Beide begrippen bedoelen echter hetzelfde uit te drukken, namelijk ‘een in laakbaarheid aan opzet grenzende vorm van schuld (HR 12 maart 1954,
NJ 1955, 386). ‘Roekeloosheid’ is op de schaal van schuldgradaties lichter dan opzet als oogmerk, opzet als zekerheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet, maar zwaarder dan lichte schuld, schuld en merkelijke schuld.
4.2.3
De vraag rijst of een ademonderzoeksresultaat van 240 ug/l, waar 220 ug/l is toege-staan, tot de conclusie moet leiden dat het ongeval van [gedaagde] door roekeloosheid is veroorzaakt. De kantonrechter komt niet tot die conclusie. Het betreft slechts een kleine overschrijding van de toegestane norm, waarbij komt dat niet gebleken is van overige om-standigheden die het rijgedrag van Klinkenberg als roekeloos kunnen bestempelen. Ook een kleine overschrijding van de toegestane norm is weliswaar niet toegestaan maar bestraffing daarvan vindt niet plaats in het civiele recht. Op de hiervoor genoemde schaal van schuld-gradaties in het verzekeringsrecht valt de voorliggende situatie wellicht in een van de lichtere vormen van schuld, maar niet in de categorie ‘roekeloosheid’. Op grond van artikel 7:952 BW is de vordering van [eiseres] daarom niet toewijsbaar.
4.2.4
Overigens wordt opgemerkt dat artikel 7:952 BW van regelend recht is. In de polis-voorwaarden mag daarvan dus afgeweken worden door striktere zorgvuldigheidsnormen overeen te komen, bijvoorbeeld de vergoeding uit te sluiten van schade die is veroorzaakt door de feitelijke bestuurder onder zodanige invloed van alcohol dat het besturen van de verzekerde auto hem door de wet of de overheid is verboden. Deze uitsluiting is neergelegd in artikel 2.1 onder f van voorwaarden ‘mv-952A’, maar zoals hiervoor overwogen zijn op de overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] geen algemene voorwaarden van toepas-sing.
4.3
artikel 7:941 BW
4.3.1
Artikel 7:941 BW bedoelt te voorkomen dat een verzekerde, die de verzekeraar onjuist voorlicht over een schadegeval, een uitkering krijgt waarop hij bij kennis van de ware stand van zaken geen recht zou hebben gehad.
4.3.2
De ware stand van zaken wat het [gedaagde] overkomen ongeval betreft is bekend, in ieder geval in de visie van [eiseres]. Ten tijde van het ongeval had [gedaagde] meer dan het toegestane percentage alcohol in zijn bloed en [gedaagde] heeft dit niet aan [eiseres] mee-gedeeld. Desondanks bestaat, zoals onder 4.2 overwogen, recht op een uitkering omdat de overschrijding van het toegestane percentage niet als roekeloos valt aan te merken. Ook al zou [gedaagde] dus onjuiste inlichtingen aan [eiseres] hebben verstrekt, dit tast zijn recht op uitkering niet aan. Op grond van artikel 7:941 BW is de vordering van [eiseres] daarom ook niet toewijsbaar.
4.4
De vordering van [eiseres] wordt afgewezen. Er hoeft daarom niet beoordeeld te worden of [gedaagde] ten tijde van het ongeval daadwerkelijk teveel gedronken had en of de door de politie opgestelde informatie juist is.
4.5
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Klingen-berg vastgesteld op € 1.050,00 aan salaris voor de gemachtigde (3,5 punten van € 300,00 per punt).
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
721