ECLI:NL:RBROT:2014:9324
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.F. Koekebakker
- W.A.F. Damen
- E. Fels
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor poging tot moord en bedreiging met vuurwapen door gebrek aan bewijs en ondervragingsrecht
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot moord en bedreiging met een vuurwapen, heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2014 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs voornamelijk was gebaseerd op de verklaringen van de aangever, die niet door de verdediging kon worden ondervraagd. De rechtbank oordeelde dat het ondervragingsrecht van de verdediging was gefrustreerd, aangezien de aangever niet ter zitting kon verschijnen en de verdediging niet in de beperking van het ondervragingsrecht was gecompenseerd. Dit leidde tot de conclusie dat de verklaringen van de aangever niet voor het bewijs konden worden gebruikt, in lijn met de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
De rechtbank stelde vast dat de betrokkenheid van de verdachte niet voldoende kon worden onderbouwd met andere bewijsmiddelen. De getuigenverklaringen die door de officier van justitie werden aangedragen, waren niet specifiek genoeg om de belastende verklaringen van de aangever te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de poging tot moord of de bedreiging met een vuurwapen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft tevens het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, dat eerder was geschorst. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de zitting.