ECLI:NL:RBROT:2014:9178

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2014
Publicatiedatum
10 november 2014
Zaaknummer
C-10-443066 - HA ZA 14-104
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.C. Verschuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van bindend advies inzake schadevergoeding voor kermisattractie na brand

In deze zaak gaat het om de verzekering van een kermisattractie, de 'Lucky Crane', die door brand is verwoest. De verzekeraar, Reaal Schadeverzekering N.V., heeft een schade-expert aangesteld die de schade op € 45.000,-- heeft vastgesteld. De verzekerde heeft echter een contra-expertise laten uitvoeren die de schade op € 84.000,-- heeft getaxeerd. In overeenstemming met de verzekeringsvoorwaarden is een derde expert benoemd om een bindend advies te geven over het schadebedrag. Deze derde expert heeft de schade vastgesteld op € 58.000,--. De verzekerde heeft vervolgens een vordering ingesteld om het bindend advies te vernietigen, omdat zij van mening was dat zij niet in de gelegenheid was gesteld om haar standpunten aan de bindend adviseur kenbaar te maken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de bindend adviseur partijen niet in de gelegenheid heeft gesteld om hun standpunten te presenteren, wat in strijd is met het beginsel van hoor en wederhoor. De rechtbank oordeelt dat het bindend advies om deze reden vernietigd moet worden. De vordering van de verzekerde om Reaal te veroordelen tot betaling van het schadebedrag wordt echter afgewezen, omdat het mogelijk is dat het Gerechtshof het eerdere vonnis van de voorzieningenrechter bevestigt, waardoor het schadebedrag lager kan uitvallen dan reeds door Reaal is betaald.

De rechtbank heeft Reaal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de verzekerde, die zijn begroot op € 2.472,71. Het vonnis is uitgesproken door mr. R.C. Verschuur op 26 november 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/443066 / HA ZA 14-104
Vonnis van 26 november 2014
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eiser]
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. K. Roderburg,
tegen
de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde,
advocaat voorheen mr. E.C.H. van Loosbroek, thans mr. A.D. Huisman.
Partijen zullen hierna [eiser] en Reaal genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 mei 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 augustus 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[vennoot1], een van de twee vennoten van [eiser], heeft blijkens een polisblad d.d. 12 juni 1989 met Reaal een verzekeringsovereenkomst gesloten betreffende een zogenaamde ‘Lucky Crane’ kermisattractie met ingang van 1 juni 1989. De verzekerde risico’s zijn ‘Brand/Transport’. Sinds maart 1995 is de kermisattractie omschreven als ‘een comby aanhangwagen met 18 lucky cranes, handel, Novanex geluidsinstallatie, verlichting en alle aan en toebehoren’. De polis is met ingang van 14 september 1995 ten name van [eiser] gesteld. De verzekerde som bedraagt sinds 1 mei 2011 € 90.000,--; er geldt een eigen risico van € 2.5000,--. Op deze overeenkomst zijn toepasselijk de ‘Algemene Voorwaarden voor de Verzekering van Kermisattrakties E.D. W066’ van Reaal.
2.2.
In de nacht van 28 op 29 mei 2012 is de aanhangwagen met kenteken 80-99-WT, opgebouwd als Lucky Crane kermisattractie (hierna: de kermisattractie) uitgebrand.
2.3.
Bij voorlopig rapport d.d. 2 juli 2012 heeft Expertise [bureau](hierna: [bureau]) namens Reaal voorgesteld de schade vast te stellen op ca € 45.000,--. Op verzoek van [eiser] heeft [betrokkene1] (hierna: [betrokkene1]) een contra-expertise uitgevoerd en bij rapport d.d. 24 juli 2012 de schade vastgesteld op € 84.000,-- exclusief BTW.
2.4.
Ingevolge artikel 6.1. van de verzekeringsvoorwaarden is expertisebureau [bureau2] (hierna: [bureau2]) benoemd als derde deskundige om een bindende uitspraak te doen over de taxatie binnen de grenzen van de door deskundigen van partijen gedane taxaties. [bureau2] heeft bij rapport van 5 november 2012 de schade bepaald op € 58.000,-- exclusief BTW.
2.5.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft bij vonnis van 13 februari 2013 Reaal veroordeeld over te gaan tot betaling van een voorschot van € 55.000,-- aan [eiser]. Reaal is van dit vonnis in hoger beroep gegaan en is nog niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat – te verklaren voor recht dat het bindend advies van [bureau2] is vernietigd met veroordeling van Reaal tot nakoming van vaststelling van de schade conform de polisvoorwaarden en (vervolgens) tot uitkering over te gaan van het vast te stellen schadebedrag vermeerderd met rente en kosten. [eiser] stelt daartoe onder meer dat het bindend advies lijdt aan een ernstig gebrek omdat het geen enkele logische motivering bevat en bindend adviseur [bureau2] heeft gehandeld in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor.
3.2.
Reaal voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt vast dat uit het bindend advies van [bureau2] niet blijkt dat partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten kenbaar te maken. Het bindend advies vermeldt dat het is gebaseerd op de rapportages van [bureau] en [betrokkene1], de antwoorden op per e-mail gestelde vragen van [bureau2], één aan [bureau] en één aan [betrokkene1], alsmede op het rapport van het door [bureau] ingeschakelde bureau [bureau3] voor technisch onderzoek. Ter comparitie is nog namens [eiser] verklaard dat de vennoot C.W.E. [eiser] uit eigen beweging tot driemaal toe vergeefs telefonisch contact heeft gezocht met de bindend adviseur. Tweemaal werd zij door een secretaresse afgewimpeld; de derde keer heeft de bindend adviseur gezegd dat hij niets met haar te maken had en dat de zaak werd afgedaan met de expert van [betrokkene1].
4.2.
Reaal heeft bij antwoord niet gemotiveerd betwist dat partijen niet in de gelegenheid zijn gesteld door de bindend adviseur te worden gehoord. Ter comparitie is namens Reaal gezegd dat bij gebrek aan wetenschap niet kan worden verklaard of partijen inderdaad niet zijn gehoord door de bindend adviseur.
4.3.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat voldoende is gebleken dat de bindend adviseur partijen niet in de gelegenheid heeft gesteld hun standpunten kenbaar te maken. Op grond hiervan is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar [eiser] aan dit bindend advies gebonden te houden. Daarom is de gevraagde verklaring voor recht dat het bindend advies is vernietigd toewijsbaar. De overige bezwaren van [eiser] tegen het bindend advies behoeven daarom geen behandeling.
4.4.
De vordering van [eiser] tot veroordeling van Reaal tot betaling van het (nieuw) vast te stellen schadebedrag minus de reeds uitgekeerde bedragen zal niet worden toegewezen. Het valt immers niet uit te sluiten dat, in het geval het Gerechtshof ’s-Gravenhage het vonnis van de voorzieningenrechter te Rotterdam van 13 februari 2013 bekrachtigt en Reaal hieraan gevolg geeft, het (nieuw) vast te stellen schadebedrag lager zal uitvallen dan wat te zijner tijd reeds door Reaal zal zijn betaald.
4.4.
Reaal zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 76,71
- griffierecht 608,00
- salaris advocaat
1.788,00(2,0 punt × tarief € 894,00)
Totaal € 2.472,71

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat het bindend advies van [bureau2] van 5 november 2012 is vernietigd,
5.2.
veroordeelt Reaal om na te komen de tussen partijen gesloten overeenkomst van verzekering door de schade aan de kermisattractie en al hetgeen daarnaast of daarboven is verzekerd opnieuw te laten vaststellen overeenkomstig de polisvoorwaarden,
5.3.
veroordeelt Reaal in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.472,71,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Verschuur en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2014. [1]

Voetnoten

1.2323/2294