Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op 18 april 2014;
- het verweerschrift, met bijlagen, ontvangen op 4 juli 2014;
- de faxbrief d.d. 7 juli 2014 aan de zijde van [Woningbouwvereniging] met bijlage;
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen
[B], voorzitter, respectievelijk vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen en de heer[C] vicevoorzitter van de Raad van Afgevaardigden, bijgestaan door de gemachtigde van [Woningbouwvereniging]. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten doen toelichten door hun respectievelijke gemachtigden, de gemachtigde van [Woningbouwvereniging] heeft dit gedaan aan de hand van pleitaantekeningen. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
2.De feiten
5 leden, die worden benoemd door de Raad van Afgevaardigden (RvA). De RvC heeft de bevoegdheid de bestuurder te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Hij houdt toezicht op het beleid van de bestuurder en op de algemene gang van zaken bij [Woningbouwvereniging] en de met haar verbonden onderneming. De RvC vervult de rol van werkgever waar het de uitoefening van de taken van de directeur betreft.
3.Het verzoek en de grondslag daarvan
€ 108.550,00 bruto, met zijn veroordeling in de kosten van het geding.
4.Het verweer
29 november 2013 worden niet met feiten onderbouwd. [verweerder] is ruim 13 jaar in functie en heeft tot dan toe altijd goede beoordelingen gehad. Voorts zijn er door [Woningbouwvereniging] geen inspanningen verricht om daadwerkelijk te investeren in voortzetting van de samenwerking met [verweerder].
5.De beoordeling
1 september 2014.
29 november 2013, dat [verweerder] op korte termijn moest omzien naar een andere functie, zonder dat dit eerder door [Woningbouwvereniging] aan de orde is gesteld -stukken waaruit blijkt dat dit wel is gebeurd ontbreken immers- heeft [Woningbouwvereniging] in wezen de stekker uit de samenwerking met [verweerder] als directeur-bestuurder getrokken en heeft zij bestaande spanningen tussen partijen vergroot. Met deze gang van zaken heeft [Woningbouwvereniging] bijgedragen aan het komen te ontvallen van de noodzakelijke vertrouwensbasis tussen partijen, hetgeen haar te verwijten valt en hetgeen tot uitdrukking dient te komen in de hoogte van de aan [verweerder] toe te kennen vergoeding door verhoging van de C-factor.
6.De beslissing
21 augustus 2014 te 12.00 uur ter griffie te ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij;