ECLI:NL:RBROT:2014:8874

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
31 oktober 2014
Zaaknummer
459924 / HA RK 14-769
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • A.N. van Zelm van Eldik
  • A.A. Kalk
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure over huurachterstand

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 21 oktober 2014 een wrakingsverzoek ingediend door verzoekers [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] tegen mr. K.L. van Zetten, rechter in een civiele procedure over huurachterstand. De wraking is aangevraagd na een comparitie van partijen die op 26 augustus 2014 heeft plaatsgevonden. Verzoeker 3 is niet-ontvankelijk verklaard omdat hij geen procespartij is. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekers voldoende gelegenheid hebben gekregen om hun standpunt naar voren te brengen tijdens de comparitie. De rechter heeft volgens de wrakingskamer niet blijk gegeven van partijdigheid, en de verzoekers hebben geen zwaarwegende aanwijzingen aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief zouden rechtvaardigen. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en de wrakingskamer heeft geoordeeld dat de rechter zijn taak naar behoren heeft uitgevoerd. De beslissing is genomen in het kader van de waarborging van de onpartijdigheid van de rechter, waarbij de wrakingskamer benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer/rekestnummer: 10/459924 / HA RK 14-769
Beslissing van 21 oktober 2014
op het verzoek van
[naam verzoeker 1],
wonende te [woonplaats],
[naam verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
[naam verzoeker 3],
verzoekers,
strekkende tot wraking van:
mr. K.L. van Zetten, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team Kanton III (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij dagvaarding van 16 juli 2014 zijn verzoekers [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] gedagvaard te verschijnen ter openbare terechtzitting van 24 juli 2014 van deze rechtbank in de procedure van Vereniging Woningbouwvereniging [plaats] tegen verzoekers [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2]. Bij vonnis van 24 juli 2014 is door de rechter een comparitie van partijen gelast. Op 26 augustus 2014 heeft deze comparitie van partijen plaatsgevonden.
Deze procedure draagt als kenmerk 3264891 CV EXPL 14-34853.
Bij schrijven van 17 september 2014, ter griffie binnengekomen op 18 september 2014, hebben verzoekers de wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier met zaaknummer 3264891 CV EXPL 14-34853, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de op 26 augustus 2014 gehouden comparitie van partijen.
Verzoekers, de Woningbouwvereniging [plaats], alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij e-mail van 22 september 2014.
Ter zitting van 9 oktober 2014, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 3]. Zij hebben hun standpunt nader toegelicht.
Na de zitting is bij brief van 12 oktober 2014 nog een nadere toelichting van verzoekers op het wrakingsverzoek ter griffie binnengekomen. Nu de zitting reeds was gesloten en de datum voor de uitspraak bepaald, laat de wrakingskamer deze brief buiten beschouwing.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan, namelijk zodra de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek is gegrond aan verzoeker bekend waren geworden - zoals artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vereist.
2.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit het geval is en overweegt daartoe het volgende. Blijkens de verklaring van verzoekers ter zitting hebben verzoekers zeer beperkte kennis van gerechtelijke procedures en zijn zij na de comparitie van partijen van 26 augustus 2014 op het internet op zoek gegaan naar informatie dienaangaande. Zodra zij bekend waren geworden met de mogelijkheid om te verzoeken om de wraking van een rechter, hebben zij hun schrijven van 17 september 2014 opgesteld en ingediend. Dit schrijven is op
18 september 2014 ter griffie van de rechtbank binnengekomen. De door verzoekers genomen tijd voor beraad wordt dan ook acceptabel geacht.
Een verzoek tot wraking kan alleen worden gedaan door een partij (artikel 36 Rv). Nu
[naam verzoeker 3] niet kan gelden als partij in de procedure tegen Woningbouwvereniging [plaats], dient hij in zijn verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.4
Verzoekers [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] zijn ontvankelijk in het wrakingsverzoek.

3.Het verzoek en het verweer daartegen

Ter adstructie van het wrakingsverzoek hebben verzoekers in hun schriftelijke verzoek en ter zitting het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
De rechter heeft tijdens de comparitie van partijen onevenredig veel tijd besteed aan de stukken van eiseres. Wij hebben naar voren kunnen brengen dat we het niet eens waren met een specificatie van eiseres, waar eiseres vervolgens op aanvoerde dat de betreffende specificatie ‘een foutje’ betrof en dat was het. De rechter heeft onvoldoende tijd uitgetrokken voor ons standpunt en zo blijk gegeven van partijdigheid. Voor ons is het van groot belang dat er duidelijkheid is over het aantal maanden waarover huurachterstand bestaat. Ook hier werd weinig aandacht aan besteed door de rechter omdat dit, blijkens de mededeling van de rechter, voor een uitzetting uit de woning geen verschil maakt als de huurachterstand meer dan drie maanden is. In het proces-verbaal van de comparitie staat ten onrechte dat de huurachterstand door gedaagden wordt erkend.
3.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd:
Primair is aangevoerd dat het verzoek tot wraking niet tijdig is ingediend en dat [naam verzoeker 3] geen partij is. Subsidiair is aangevoerd dat de rechter tijdens de comparitie van partijen veel moeite heeft moeten doen om zicht te krijgen op de actuele huurachterstand en dat eerst na aandringen door de rechter antwoord gegeven werd op de herhaaldelijk gestelde vraag of de ter zitting overgelegde specificatie van de actuele huurachterstand wel of niet klopte. Uiteindelijk was het antwoord dat die specificatie klopte. Er is ook gesproken over de brief van 10 december 2013, waar [naam verzoeker 3] steeds op wees, die een andere betalingsachterstand noemde dan die specificatie. Omdat partijen er niet in geslaagd zijn tot een minnelijke regeling te komen, heeft de rechter de zaak voor vonnis gezet en heeft de rechter aan het eind van de zitting de grote lijnen van het inhoud van dat vonnis aangekondigd (volgens de kantonrichtlijnen met ontbinding en ontruiming bij meer dan drie maanden huurachterstand). De rechter heeft aangevoerd dat deze zaak op dezelfde wijze behandeld is als andere zaken van huurachterstand voor een woning met een vordering tot ontbinding en ontruiming.

4.De beoordeling

4.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
4.2
Aan de door verzoekers aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter door zijn persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig is. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
4.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoekers geuite vrees dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is.
4.4
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
Uit het proces-verbaal van de op 26 augustus 2014 gehouden comparitie van partijen blijkt dat verzoekers de gelegenheid hebben gekregen een verklaring af te leggen, in welke verklaring verzoekers onder meer naar voren hebben gebracht dat zij erkennen dat er sprake is van een huurachterstand, dat de reeds gedane betalingen in de specificatie zijn opgenomen en dat verzoekers [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] te kampen hebben met financiële problemen.
Uit het proces-verbaal blijkt dan ook niet dat de verzoekers onvoldoende ruimte zouden hebben gekregen om het woord te voeren en hun standpunt naar voren te brengen. Het is de wrakingskamer niet gebleken dat het proces-verbaal onjuistheden bevat. Het behoort tot de taak van de (kanton)rechter om naar aanleiding van de stellingen van de partijen nader onderzoek te doen en zo nodig kritische vragen te stellen. Een comparitie van partijen heeft tot doel het verkrijgen van inlichtingen en het beproeven van een schikking. De rechter kan zich hierbij actief opstellen. Ter comparitie kan een rechter een voorlopig oordeel geven, doch hiermee staat nog niet vast wat het definitieve oordeel zal zijn. Dit oordeel wordt pas in het vonnis gegeven. Pas in dit vonnis zullen alle argumenten van partijen uitvoerig gewogen en beoordeeld worden. In dit vonnis zal voorts worden beslist in hoeverre acht geslagen wordt op producties die door partijen in het geding zijn gebracht.
In dit licht bezien, geeft hetgeen de verzoekers naar voren hebben gebracht geen aanleiding om aan te nemen dat er zich omstandigheden hebben voorgedaan die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens verzoekers een vooringenomenheid koesterde, althans dat de bij verzoekers dienaangaande bestaande vrees, objectief gerechtvaardigd was.
Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.

5.De beslissing

De wrakingskamer:
verklaart [naam verzoeker 3] niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
wijst af het verzoek van [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] tot wraking van
mr. K.L. van Zetten.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. A.A. Kalk en mr. M.G.L. de Vette, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2014 in tegenwoordigheid van mr. S.A. Commandeur, griffier.
Verzonden op:
aan:
- [naam verzoeker 1]
- [naam verzoeker 2]
- [naam verzoeker 3]
- mr. K.L. van Zetten
- Woningbouwvereniging [plaats]