Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser1],
[eiser2],
1.[gedaagde1],
[gedaagde2],
1.De procedure
- de conclusie van eis in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid en zekerheidsstelling;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- de akte overlegging stukken in het incident aan de zijde van [eiser1] en [eiser2];
- de antwoordakte.
2.Het geschil
in de hoofdzaak
3.De beoordeling in het incident
Jur. 2007, p. I-7403, NJ 2009/192
Hassett en Doherty). [eiser1] en [eiser2] vorderen dat [gedaagde1] en [gedaagde2] worden veroordeeld om tot afrekening van het kapitaal van de vennootschap per datum van uitschrijving van [eiser1] en [eiser2] over te gaan. Gelet op de beperkte uitleg die aan artikel 22 lid 2 EEX-Vo toekomt, is de rechtbank van oordeel dat deze vorderingen niet binnen het bereik van artikel 22 lid 2 EEX-Vo vallen en dat de rechtbank daarom ten aanzien van deze vorderingen geen exclusieve bevoegdheid toekomt. Gesteld noch gebleken is dat deze rechtbank ten aanzien van deze vorderingen op grond van een andere exclusieve bevoegdheidsregel rechtsmacht toekomt.
4.De beslissing
woensdag 26 november 2014voor akte als bedoeld in rechtsoverweging 3.4 door beide partijen;