Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser 1] en [eiseres 2]
- de pleitnota van de curator.
2.De feiten
[titel].”
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en de besloten vennootschap [eiseres 2] een kort geding aangespannen tegen de curator van de failliete vennootschappen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eisers vorderen de curator te bevelen om binnen 24 uur bepaalde documenten en stukken ter beschikking te stellen, die zij nodig achten voor hun verdediging in een mogelijke aansprakelijkheidsprocedure. De curator heeft zich verzet tegen deze vordering, stellende dat er geen spoedeisend belang is en dat de gevraagde stukken niet voldoen aan de eisen van artikel 843a Rv. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen voldoende spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, omdat de curator heeft erkend dat [eiser 1] niets heeft geweten van eventuele inbreuken op intellectuele eigendomsrechten van ABB, en dat de reputatieschade die [eiser 1] stelt te hebben geleden, al eerder is ontstaan. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering van [eiser 1] niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 843a Rv., omdat de gevraagde stukken niet voldoende specifiek zijn omschreven en er geen rechtmatig belang is aangetoond. De vordering is afgewezen en de eisers zijn veroordeeld in de proceskosten van de curator. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.W. van den Hurk op 28 oktober 2014.