In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 5 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Serra B.V. en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder had de Huurcommissie verzocht om de aanvangshuurprijs van de woning te toetsen en om tijdelijke huurprijsverlaging vanwege onderhoudsgebreken. De Huurcommissie heeft vastgesteld dat er ernstige gebreken waren aan het balkonhekwerk van de woning, wat leidde tot een tijdelijke huurverlaging tot € 191,70 per maand. Serra B.V. was het niet eens met deze beslissing en heeft de kantonrechter verzocht de huurprijs vast te stellen op € 600,00, dan wel € 479,24, en de kosten van de procedure te vergoeden.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Serra B.V. afgewezen en de huurprijs vastgesteld op € 467,55 per maand met ingang van 1 oktober 2013. Tevens is de tijdelijke huurverlaging van € 191,70 per maand bevestigd tot het moment dat de gebreken zijn hersteld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Huurcommissie terecht de gebreken heeft vastgesteld en dat Serra B.V. op de hoogte was van deze gebreken. De huurder heeft in reconventie gevorderd dat Serra B.V. de gebreken zou herstellen en dat er een dwangsom zou worden opgelegd bij niet-nakoming. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen en een dwangsom van € 50,00 per dag opgelegd, met een maximum van € 10.000,00.
Daarnaast is Serra B.V. veroordeeld tot betaling van € 2.858,10 aan de huurder voor onverschuldigd betaalde huur over de periode van augustus 2013 tot en met mei 2014. De proceskosten zijn voor rekening van Serra B.V., die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.