ECLI:NL:RBROT:2014:8767

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
C/10/359455 / HA ZA 10-2301
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over renovatie S.S. Rotterdam en bewijswaardering van aannemingsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen de eiser, een interieurbouwer, en de gedaagde, Rederij De Rotterdam B.V., over de renovatie van de S.S. Rotterdam. De rechtbank had eerder een tussenvonnis gewezen waarin de partijen waren toegelaten tot bewijslevering over de vraag of de gedaagde voldoende vrije ruimtes had ter beschikking gesteld aan de eiser om zijn werkzaamheden uit te voeren. De eiser stelde dat hij niet in staat was om zijn werk efficiënt uit te voeren vanwege een gebrek aan voldoende vrije ruimtes, terwijl de gedaagde betoogde dat zij aan haar verplichtingen had voldaan door zo groot mogelijke vrije ruimtes te verschaffen.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 15 oktober 2014 geoordeeld dat de gedaagde inderdaad aan haar verplichtingen heeft voldaan. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van verschillende getuigen die betrokken waren bij de renovatie. Deze getuigen bevestigden dat er voldoende vrije ruimtes beschikbaar waren, hoewel niet altijd in de optimale omstandigheden voor de eiser. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet gerechtigd was tot opschorting van zijn verplichtingen en dat de overeenkomst met terugwerkende kracht was ontbonden.

De rechtbank heeft ook een comparitie van partijen gelast om te bezien op welke wijze het geding verder kan worden voortgezet en om een minnelijke regeling te beproeven. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/359455 / HA ZA 10-2301
Vonnis van 15 oktober 2014
in de zaak van
[eiser]
wonende te Nettuno, Italië,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.I. Nijenhof-Wolters,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REDERIJ DE ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.K. Ditvoorst.
Partijen zullen hierna [eiser] en Rederij genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 december 2012;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 26 april 2013;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 26 november 2013;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 27 november 2013;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 12 maart 2014;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 14 maart 2014;
  • de conclusies van [eiser] en Rederij na getuigenverhoor van 23 april 2014;
  • de antwoordconclusies van [eiser] en Rederij na getuigenverhoor van 18 juni 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

Algemeen
2.1.
Bij het tussenvonnis van 12 december 2012 heeft de rechtbank:
- Rederij toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat zij aan [eiser] voldoende grote
ruimtes, vrij van werklui en materialen ter beschikking heeft gesteld;
- [eiser] toegelaten tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat
hij na 12 november 2008 niet meer dan één melding van hinder/stagnatie aan Rederij heeft
gedaan.
2.2.
Op het daartoe strekkende eenparig verzoek van partijen heeft de rechtbank nader bepaald dat na de getuigenverhoren eerst het debat over de vraag of ieder van partijen geslaagd is in de bewijslevering zal plaatsvinden en daarop een tussenvonnis op die punten zal worden gewezen, waarna voor zover dan nog aan de orde, debat over overige geschilpunten kan plaatsvinden. De rechtbank zal daarom in dit vonnis uitsluitend oordelen omtrent de bewijsopdrachten en een comparitie van partijen gelasten om in overleg met partijen onder meer te bezien op welke wijze het verdere debat als hiervoor bedoeld op een zo doeltreffend mogelijke wijze kan worden voortgezet.
Het bewijs waartoe Rederij is toegelaten
2.3.
Bij brief van 5 april 2013 is de rechtbank namens Rederij verzocht de bewijsopdracht aan Rederij aldus te herformuleren dat zij wordt toegelaten te bewijzen dat zij [eiser] zo groot mogelijke vrije ruimtes ter beschikking heeft gesteld, zodanig dat een efficiënte voortgang kon worden gemaakt. Namens [eiser] is daarop bij brief van 8 april 2013 het standpunt ingenomen dat vooralsnog moet worden uitgegaan van de bewijs-opdracht zoals deze in het vonnis van 12 december 2012 is geformuleerd. De behandelend rechter heeft partijen daarop laten mededelen dat op dat moment onvoldoende grond bestond voor wijziging van de bewijsopdracht en dat bij de getuigenverhoren zal worden uitgegaan van de bewijsopdracht zoals deze in het vonnis van 12 december 2012 is geformuleerd en dat daarop bij conclusie na enquête kan worden teruggekomen.
2.4.
Bij conclusie na enquête heeft Rederij haar verzoek tot herziening van de haar gegeven bewijsopdracht in de door haar voorgestane zin herhaald, althans verzocht de waardering van het bewijs te laten plaatsvinden tegen de achtergrond van de dienover-eenkomstig gelezen bewijsopdracht. [eiser] heeft daarop zijn standpunt gehandhaafd dat moet worden uitgegaan van de bewijsopdracht zoals geformuleerd in het vonnis van 12 december 2012, daarbij onder meer stellend dat onder de gegeven omstandigheden de bewijsopdracht een bindende eindbeslissing is waarop de rechtbank niet kan terugkomen. Ervan uitgaande dat de formulering van de te bewijzen stelling een bindende eindbeslissing oplevert waarop de rechtbank (in beginsel) niet kan terugkomen, geldt dat de eisen van een goede procesorde meebrengen dat de rechtbank, wanneer blijkt dat een eerdere eindbe-slissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich daarover uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, om te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen. De rechter dient dan te motiveren waarom het geboden is terug te komen van de eerder gegeven bindende eindbeslissing. Indien het gewijzigde inzicht van de rechter is gestoeld op een reeds tussen de partijen met het oog daarop gevoerd debat behoeven partijen niet nogmaals de gelegenheid te krijgen zich uit te laten over punten waarover zij zich reeds hebben uitgelaten.
2.5.
De rechtbank oordeelt over de draagwijdte van de bewijsopdracht aan Rederij als volgt. Bij vonnis van 1 februari 2012 is, voor zover in dit verband van belang, het volgende overwogen. Het voornaamste punt van geschil is de vraag of Rederij zich jegens [eiser] heeft verplicht om de dekken waar [eiser] zijn werkzaamheden diende uit te voeren in hun geheel of in grote gedeelten vrij van materialen en werklieden ter beschikking te stellen, en pas nadat deze waren voorzien van alle nodige technische installaties (r.o. 7.3. en 7.3.1.). Rederij heeft zich op het standpunt gesteld dat nimmer afgesproken is dat er complete dekken ter beschikking gesteld zouden worden waar [eiser] volstrekt ongehinderd zou kunnen werken nadat de technische installaties gereed waren gekomen. In november 2008 zijn er aanvullende en gewijzigde afspraken gemaakt, met een compensatie van [eiser] voor de gewijzigde werkvolgorde, aldus Rederij (r.o. 7.3.2.). Met Rederij oordeelde de rechtbank bij dat vonnis dat, voor zover de overeenkomst van 12 november 2008 afwijkt van de oorspronkelijke, de overeenkomst van 12 november 2008 voorgaat. Van afwijking is op het essentiële punt sprake, zo oordeelde de rechtbank: de nieuwe overeenkomst houdt duidelijk in dat ‘free areas (as large as possible)’ volstaan (r.o. 7.4.). Met andere woorden: de eis dat het moet gaan om dekken in hun geheel of steeds om grote gedeelten daarvan, terwijl alle technische installaties daar volledig gereed waren, is daarbij niet, althans niet meer aan de orde. Uitgaande van de hoofdregel naar Nederlands recht overwoog de rechtbank voorts [eiser] - kort gezegd - te zullen toelaten tot het bewijs dat Rederij in dat opzicht haar verplichtingen niet was nagekomen. Op dat moment bleek uit de stukken niet dat [eiser] van de door hem gestelde belemmeringen in het werk, conform de afspraken van 12 november 2008, direct en concreet melding had gedaan bij Rederij (r.o. 7.10). Ook dat zou [eiser] desgewenst mogen bewijzen.
2.6.
Bij vonnis van 12 december 2012 heeft de rechtbank, voor zover in dit verband van belang, de inhoud vastgesteld van het Italiaanse recht waarnaar het geschil van partijen moet worden beoordeeld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat naar Italiaans recht [eiser] diende te stellen en zo nodig te bewijzen dat de contractuele verplichtingen waarvan hij stelt dat ze niet zijn nagekomen (op welke niet-nakoming hij zijn opschorting baseert) inderdaad op Rederij rustten. Het gaat daarbij nog steeds om de verplichting als verwoord in de brief van 12 november 2008: ‘Free areas (as large as possible) will be provided to [eiser] Company, to make an efficient progress’. Het bestaan van die contractuele verplichting staat vast, zo heeft de rechtbank geoordeeld onder verwijzing naar genoemde brief van 12 november 2008.
Naar Italiaans recht, zo heeft de rechtbank geoordeeld, rust dan op Rederij de bewijslast dat zij die verplichting is nagekomen. Tot het bewijs daarvan heeft de rechtbank Rederij toegelaten. Opmerking verdient ten slotte dat Rederij in dit geding, anders dan in de bewoordingen van de bewijsopdracht besloten ligt, niet de stelling heeft betrokken dat zij aan [eiser] voldoende grote ruimtes, vrij van werklui en materialen ter beschikking heeft gesteld. Zij heeft steeds gesteld dat zij (slechts) verplicht was tot het ter beschikking stellen van “free areas as large as possible” en dat zij aan die verplichting heeft voldaan.
2.7.
De stelling waarvan bewijs mocht worden geleverd, behoorde derhalve, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen over het debat van partijen en de hiervoor aangehaalde overwegingen van de rechtbank, anders dan in het dictum van het vonnis van 1 februari 2012 verwoord en zoals Rederij met recht heeft aangevoerd, aldus te luiden, dat bewezen mag worden dat Rederij heeft voldaan aan haar verplichting tot het verschaffen van ‘free areas as large as possible to make an efficient progress’ als bedoeld in de nadere afspraken van partijen van 12 november 2008. In zoverre berust de formulering van de bewijsopdracht dan ook op een onjuiste feitelijke grondslag en komt de rechtbank dan ook, gehoord hetgeen partijen op dit punt reeds naar voren hebben gebracht, terug op haar beslissing tot formulering van de bewijsopdracht in het vonnis van 1 februari 2012.
Partijen hebben voorafgaand aan de getuigenverhoren onderkend dat er een nog door de rechtbank na afloop van de getuigenverhoren te beslissen geschil bestond over de juiste formulering van de bewijsopdracht. Zij hebben dan ook bij de getuigenverhoren met de mogelijkheid rekening kunnen houden dat de rechtbank in een later stadium hetzij in de door [eiser] voorgestane zin, hetzij op de door Rederij bepleite wijze zou beslissen omtrent de uiteindelijke formulering van de bewijsopdracht waaraan de verklaringen van de getuigen zouden worden getoetst. Vastgesteld wordt verder dat partijen hierover noch tijdens noch na de getuigenverhoren bemerkingen hebben gemaakt. Zij hebben daarbij kennelijk bij de vragen voldoende rekening kunnen houden.
Uitgaande van de bewijsopdracht zoals deze behoort te luiden zal dan ook worden beoordeeld of Rederij in haar bewijs is geslaagd. De rechtbank komt daarop in 2.24 terug. Vanzelfsprekend is bij die beoordeling van belang of de betreffende ‘areas’ inderdaad ‘free’, waren in die zin dat [eiser] daar niet werd gehinderd door personeel van anderen of door aanwezige materialen en of de ‘free areas’, zo daarvan sprake was, ook zo groot mogelijk waren, om efficiënt voortgang te kunnen maken.
2.8.
Rederij heeft als getuigen voorgebracht [persoon1], destijds als general manager in opdracht van Rederij belast met de renovatie van de S.S. Rotterdam,
[persoon2] en [persoon3], destijds ieder site-manager in opdracht van Rederij,
[persoon4], destijds in opdracht van Rederij toezichthouder op de afbouw van de
S.S. Rotterdam, [persoon5], destijds projectmanager in opdracht van Rederij,
[persoon6], destijds projectcoördinator in opdracht van Rederij en [persoon7], destijds projectmanager in opdracht van Cofely.
[eiser] heeft zichzelf als getuige doen horen, alsmede [persoon8], destijds in dienst van [eiser] aan boord verantwoordelijk voor de werkzaamheden van [eiser], [persoon9], destijds werfmanager ten behoeve van [eiser], [persoon10], interieurbouwer op de S.S. Rotterdam en [persoon11] en [persoon12], opstellers van het voorlopig deskundigenbericht.
2.9.
Vooropgesteld wordt dat bij de beoordeling van het bewijs uitsluitend de situatie vanaf 12 november 2008 van belang is, omdat partijen toen een nadere overeenkomst zijn aangegaan om tegemoet te komen aan de tot dan toe gerezen problemen bij de uitvoering van het werk dat aan [eiser] was opgedragen. Voorts dient bij de waardering van het bewijs op de voet van hetgeen onder 2.8.2. van het vonnis van 12 december 2012 is overwogen de kwestie van de closing calls onder ogen te worden gezien. Wanneer een degelijke call voor een ruimte is afgegeven, zo is reeds geoordeeld, moet de betreffende ruimte geacht worden vrij te zijn geweest voor werkzaamheden van [eiser], behoudens andersluidende verklaringen. Ook ruimten waarvoor geen closing call is afgegeven, kunnen vrij beschikbaar zijn geweest, mits dat uit de verklaringen duidelijk blijkt, zo oordeelde de rechtbank.
De getuigenverklaringen
2.10.
De getuige [persoon1] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
De aanvankelijk afgesproken procedure kwam erop neer dat GTI closing calls opmaakte en aan mensen van [eiser] overhandigde. Daarna kon [eiser] het raster aanbrengen, waarna GTI de doorvoeren regelde, [eiser] de plafondplaten aanbracht, en GTI de laatste installatiewerk-zaamheden verrichtte, zoals het plaatsen van contactdozen. Omdat die procedure aanleiding tot discussies bleek te geven, is nadien ingesteld dat de closing calls werden ingeleverd bij de site-manager die deze verzamelde, waarna deze werden ingetekend op grote tekeningen waarop een ieder kon zien waarop de calls zagen. Deze werkwijze is ingevoerd in februari 2012, kort nadat werklui van [eiser] op het werk waren teruggekeerd. De projectleiders van [eiser] hebben daarmee ingestemd. Gewoonlijk was de betreffende ruimte na de closing call voldoende vrij zodat [eiser] daar zonder hinder van anderen zijn werk kon doen. Projectleiders controleerden dat dan ook en zochten, wanneer dat nodig was, een oplossing door obstakels te verwijderen, of een belendende ruimte aan te wijzen. Groen gearceerde gebieden op de tekeningen geven de gebieden aan waarin gewerkt kon worden. Tussen november 2008 en eind maart 2009 is de getuige enkele malen aan boord geweest en heeft zelf waargenomen dat er voldoende vrije ruimtes waren als weergegeven op de tekeningen behorend bij het overzicht van vrije ruimten, overgelegd als productie 9 bij de conclusie van antwoord. Op een dek van 3.000 m2 waren altijd wel een paar honderd m2 vrij, hetgeen genoeg is om te kunnen werken. Daarnaast waren er werkzaamheden, naar schatting van [persoon1] ruim twee dekken, waarvoor geen werkzaamheden van anderen noodzakelijk waren, zoals restauratiewerk dat ook aangepakt had moeten worden tussen januari en april 2009; dat kon ook voordat het werk aan plafonds werd uitgevoerd.
2.11.
De getuige [persoon2] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
Op een gegeven moment is ingesteld dat elke dag informeel overleg plaatsvond over het werk van die dag. Daar was gewoonlijk ook iemand van [eiser] bij. Aan de hand van tekeningen die aan de muur hingen en waarop te zien was welke ruimtes vrij waren, werd beslist wie waar aan het werk kon. Een vrije ruimte is een ruimte waar effectief en efficiënt gewerkt kan worden. Dat wil niet zeggen dat er geen materialen of mensen in die ruimten aanwezig kunnen zijn. Dat hangt sterk van de werkzaamheden af. In het algemeen was er in de herinnering van de getuige voortdurend zeer veel vrije ruimte voor [eiser] beschikbaar om te werken, zoals de nader door de getuige gespecificeerde ruimten. De tekeningen bij productie 9 bij de conclusie van antwoord zijn het soort tekeningen dat daarbij gemaakt werd. [eiser] kon in de groen aangegeven ruimtes plafonds en/of wanden sluiten. Na verloop van tijd is het systeem van closing calls die aan [eiser] werden overhandigd gecentraliseerd. In het dagelijks contact met de mensen van [eiser] heeft het hebben van vrije ruimtes nauwelijks een rol gespeeld. Ter facilitering van [eiser] en anderen zijn sjouwers en opruimers beschikbaar gemaakt. Meestal was de getuige bij de dagelijkse informele werkbesprekingen aanwezig.
2.12.
De getuige [persoon3] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
was als site-manager gemiddeld zes dagen per week zestien uur per dag op het schip aanwezig. Als mensen in een ruimte aan het werk moesten, werd deze ruimte op beschikbaarheid gecontroleerd. [persoon3] gaf dagelijks op een grote tekening van het schip aan wie op welke plaats aan het werk kon. Productie 9 bij de conclusie van antwoord is het soort tekening waarop de vrije ruimtes werden aangegeven. Voor sommige ruimtes werd geen closing call afgegeven omdat alleen [eiser] daar moest werken. In de authentieke ruimtes kon men direct na aankomst uit Duitslang al aan de slag. Een closing call zag steeds op een gehele ruimte. Afgifte van die call hield in dat de ruimte daadwerkelijk beschikbaar was voor werkzaamheden. Vaak heeft de getuige, zo heeft hij verklaard, aan één van de mensen van [eiser], [persoon8] (naar de rechtbank begrijpt: die hierna genoemde getuige [persoon8]), gevraagd waar de spullen voor die ruimten bleven, omdat men daar direct aan de slag kon. Er was 20.000 m2 beschikbaar voor werkzaamheden van [eiser] waaronder ook de trappenhuizen. De afdeling planning waarvan [persoon3] deel uitmaakte, zorgde ervoor dat men altijd aan de slag kon. Als er materialen in de weg stonden, werden die verwijderd. Mensen van [eiser] hebben herhaaldelijk meegedeeld dat ze onder grote druk stonden omdat ze geen materialen kregen. Ze hebben niet gezegd dat ze onvoldoende ruimte hadden; er waren wel ruimtes beschikbaar, maar daar hadden ze geen materialen voor. Van januari tot mei 2009 waren er voldoende vrije ruimtes beschikbaar voor [eiser], aldus de getuige, die ook heeft verklaard het schip als zijn broekzak te kennen. Al in 2007 waren de authentieke ruimtes beschikbaar voor werkzaamheden.
2.13.
De getuige [persoon4] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
is benaderd omdat de afbouw van het schip onder druk stond en zijn rol was om in samenwerking met anderen ‘positieve druk te zetten op het afbouwproces’. Van [persoon4] was drie á vier dagen per week gedurende zes uur per dag aanwezig. Voor iedere dag werd een planning gemaakt voor de inzet van alle mensen die aan het werk moesten. De uitvoerders van [eiser] werden door [persoon3] en Van de Bijl naar een locatie op het schip gestuurd. Geprobeerd werd te voorkomen dat mensen steeds op verschillende plekken werkten. [persoon4] kan niet aangeven hoeveel m2 beschikbaar waren. Hij kent het schip goed. Er waren voldoende vrije ruimtes om te werken, maar er werd niet goed gebruik van gemaakt doordat er te weinig of te wisselende inzet van mensen plaatsvond. Dat leek wel op brandjes blussen. Met name waren er authentieke ruimten die maanden ongebruikt beschikbaar waren. Productie 9 bij de conclusie van antwoord toont met groene plekken de plaatsen waar [eiser] kon gaan sluiten. Dergelijke tekeningen werden na verloop van tijd dagelijks gemaakt, zodat iedereen wist waar gewerkt kon worden. In ieder geval was er voor [eiser] meer werk voorhanden dan de beschikbare mensen aankonden. Vrije ruimten stonden soms langere tijd leeg, omdat er geen materialen beschikbaar waren. Een vrije ruimte is klaar om afgebouwd te worden, waarbij het dan kan gaan om meer dan honderd m2 op de hogere dekken, waar niets gebeurde hoewel dat wel had gekund. Op lagere dekken lag dat moeilijker omdat daar mensen en materiaal naar binnen moesten. Daar moesten steeds materialen verplaatst worden om aannemers de gelegenheid te geven hun werk af te maken. Op de hogere dekken kon daadwerkelijk door [eiser] gesloten worden; daaraan staat niet in de weg dat er hier en daar een plafondplaat nog even opengelaten moest worden om iets af te maken.
2.14.
De getuige [persoon5] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
[persoon5] is gedurende de gehele periode projectmanager op de S.S. Rotterdam geweest. Vanaf de eerste dag was er voldoende ruimte voor [eiser] aan boord om zijn werk te doen. Dagelijks werden aan [persoon8] , de site-manager van [eiser], gedeelten getoond waar hij kon werken. [persoon8] bevestigde dat er voldoende ruimte was om te werken, maar zei dat hij niet over voldoende mensen en niet over voldoende materiaal beschikte. Herhaaldelijk is aan [eiser] zelf aan boord getoond waar gewerkt kon worden en hij stemde daar dan mee in. Soms kwam de site-manager met een kostenopgave van werkzaamheden die dubbel gedaan moesten worden, en die opgave werd dan steeds goedgekeurd. Dat is slechts zo’n 25 keer gebeurd, waarvan 22 of 23 in de periode voor het eerste vertrek van [eiser]. Het is vaker voorgekomen dat er niemand verscheen op plaatsen die waren aangewezen als plek waar [eiser] kon monteren.
De afspraak “free areas as large as possible” hield in dat tekeningen werden gemaakt waarop voor [eiser] werd gemarkeerd waar hij kon werken. De ruimtes die aan [eiser] werden gepresenteerd, waren altijd in zo’n toestand dat [eiser] zijn werk kon doen. Het was dan niet uitgesloten dat er nog een ander in die ruimte aan het werk was.
Het demonteringswerk van [eiser] vond over het hele schip plaats. Daarna was voor [eiser] een oppervlakte van 5000 m2 beschikbaar. [eiser] had gemiddeld 20 tot 30 personen aan het werk, er was plaats voor minimaal 100. Deze ruimte was verdeeld over meerdere dekken. Tussen januari en mei 2009 waren ook ruimtes op het schip waar [eiser] direct aan het werk kon. Dat betreft dan met name de historische ruimtes. Op productie 9 bij de conclusie van antwoord geven de groengemaakte gedeelten de gebieden weer die vrij waren voor [eiser] om in te werken. De site-manager van [eiser] kreeg deze tekeningen dagelijks om aan te geven waar hij aan de slag kon.
In februari 2009 heeft de getuige met [eiser] een rondgang gemaakt om hem de gebieden te laten zien die klaar waren om door te gaan met het werk. [eiser] bevestigde daarna dat hij daar aan het werk kon.
Als voor een ruimte een closing call werd afgegeven, dan kon [eiser] daar zeker aan het werk. Als er een probleem zou blijken te zijn als ze waren begonnen dan kon een order worden geschreven voor de extra uren die nodig waren.
Werkzaamheden moesten gecoördineerd plaatsvinden. [eiser] was ervoor verantwoordelijk om in een ruimte te markeren waar hij een wand zou plaatsen en daarna moesten degenen die de leidingen aanleggen deze daar monteren. Dat is een normale praktijk. Er werd op meerdere dekken gewerkt. Het ging om grote ruimtes.
2.15.
De getuige [persoon6] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
[persoon6] werkte als projectcoördinator van medio 2008 tot eind 2009, feitelijk onder andere belast met de afstemming tussen de diverse partijen die op de boot aan het werk waren.
De getuige was ongeveer 14 uur per dag aanwezig, waarvan ongeveer 3 of 4 uur aan boord. [eiser] moest de ruimte worden gegeven om werkzaamheden te verrichten; er moest met de andere partijen worden samengewerkt. Dit hield volgens de getuige niet in dat die ruimtes volledig vrij waren van materialen en mensen. Dat zou ook praktisch onmogelijk zijn geweest. Er was sprake van een samenspel tussen interieurbouwer en installateur. [eiser] had na november 2008 te weinig personeel aan boord voor al het beschikbare werk.
Dagelijks werden alle projectleiders bijeen geroepen voor afspraken over de organisatie van het werk.
Een closing call hield in dat na het aanbrengen van installaties en isolatie een wand of plafond gesloten kon worden. Dat gebeurde na een melding door de installateur en isolateur. Daarna vond afmontage plaats met stopcontacten, lampen e.d. Dergelijke ruimten waren doorgaans beschikbaar voor [eiser] om daarin te werken.
Er waren ruimtes waarvoor geen closing calls nodig waren, zoals de ruimtes waarin historische elementen aanwezig waren.
Er waren voor [eiser] van januari tot mei 2009 steeds voldoende vrije ruimtes aanwezig, tussen de 2.000 en 4.000 m2 verdeeld over meerdere dekken, vooral op de bovenste. Aanwezigheid van materialen of werklui van andere bedrijven was geen belemmering.
Productie 9 bij de conclusie van antwoord herkent de getuige als plattegronden van de boot waarop met groen is aangegeven welke wanden gesloten konden worden. Dit soort tekeningen werd continu gemaakt, ze werden steeds bijgewerkt en aan alle partijen ter beschikking gesteld. Ze werden ook in de vergaderruimte/kantine op een overall-plattegrond bijgehouden. Iedereen wist dat ze daar hingen en een ieder kon er bij.
2.16.
De getuige [persoon7] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
[persoon7] werkte van oktober 2008 tot en met mei 2010 als projectmanager voor het installatiebedrijf Cofely. Dagelijks was hij ongeveer een uur aan boord. Het bouwproces ging globaal als volgt. Cofely begon met grotere leidingen en luchtkanalen, daarna kon een volgend bedrijf daarop verder bouwen. Afspraak was eerst alles wat achter wanden en plafonds zat af te maken, daarna kwamen er, telkens voor gehele ruimtes, closing calls van de verschillende projectleiders die op een tekening werden weergegeven, waarna de afwerking kon plaatsvinden. Daarna ging personeel van Cofely verder met montage van roosters, schakelaars en dergelijke op de wanden.
Productie 9 bij de conclusie van antwoord toont hoe die tekeningen eruitzagen; ze waren wel veel groter. Met markeerstift werden de closing calls daarop in verschillende kleuren weergegeven. Er was altijd een papieren stuk waarop de closing calls stonden. Iedere ochtend was er een meeting waarin de stand van zaken werd besproken.
Als een ruimte voor [eiser] werd vrijgegeven betekende dat niet dat die volledig vrij was. In
een ideale wereld zou dat zo zijn, maar in de praktijk is dat nooit zo. De ruimte moest
zodanig vrij zijn dat daarin gewerkt kon worden. Indien [eiser] te weinig ruimte beschikbaar had, zou dat in het ochtendoverleg opgelost kunnen worden. Er waren voldoende ruimtes waarin gewerkt kon worden, dus als er een te vol was, dan kon hij in een andere terecht. In de periode van januari tot en met mei 2009 waren er volgens de getuige voor [eiser] voldoende vrije ruimtes beschikbaar om aan het werk te kunnen. De hoeveelheid vierkante meters kan hij niet inschatten. Het ging om grote delen van dekken die, vooral boven in het schip, beschikbaar waren voor [eiser].
2.17.
De getuige [persoon8] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
[persoon8] werkte voor [eiser] vanaf september 2007 tot aan februari 2009. Hij was verantwoordelijk voor de werkzaamheden van [eiser]. In die periode was de getuige, afgezien van de zondagen, altijd op de boot aanwezig.
De procedure voordat [eiser] aan het werk kon was als volgt. Mensen van [eiser] probeerden eerst het structurele werk te doen en daarbij zoveel mogelijk te coördineren met de installateurs. Dat is nooit goed gelukt. Na een closing call kon [eiser] in theorie dan aan het werk, maar de closing calls werden afgegeven voor kleine stukjes gebied hier en daar en niet voor grotere homogene gedeeltes. Er waren niet steeds voldoende grote ruimtes beschikbaar voor [eiser]. Het was steeds een plekje hier en een plekje daar. [persoon8] verklaart daarvan verschillende meldingen, ook officiële, te hebben gemaakt, juist ook na terugkeer op het werk na de tweede overeenkomst. Die officiële meldingen stuurde hij naar de vertegenwoor-digers van Rederij, doorgaans als bijlagen in e-mails.
De getuige is niet bekend met grote tekeningen die werden opgehangen waarop de closing calls werden aangegeven, wel met kleine tekeningen van kleine ruimtes. Daarop werd met
kleuren beknopt aangegeven waarvoor closing calls werden afgegeven. Het ging dus steeds
maar om gedeeltes en niet om hele ruimtes. In die vrijgegeven ruimtes begon [eiser] dan vaak met dichten en dat werk moest dan vaak weer stoppen omdat de installaties niet af waren.
Het is niet waar dat er meerdere honderden vierkante meters beschikbaar waren voor
[eiser]. [eiser] had geen gebrek aan personeel. Het aantal mensen werd afgestemd op de
beschikbare werkzaamheden. Op de dekken vijf tot en met acht waren niet voldoende vrije ruimtes voor [eiser] beschikbaar. Vrij betekent voor de getuige dat 95% van de installaties klaar is, omdat anders fragmentarisch moet worden gewerkt. De ruimtes die wel vrij waren, waren die waar [eiser] in Wilhelmshaven aan begonnen was, maar ook daar moesten weer wanden worden opengemaakt. In het trappenhuis waren ook geen voldoende vrije ruimtes in de hiervoor bedoelde zin. Dat verschilde wel per trappenhuis. Door het ontbreken van voldoende vrije ruimtes kon [eiser] op geen enkel dek werken. [eiser] was de laatste die aan het werk moest. Daarna moesten er bijvoorbeeld nog wel stopcontacten, lichtpunten etc. worden aangebracht, waarna [eiser] het geheel afrondde. Het kwam dan wel voor dat bij het laatste installatiewerk schade werd veroorzaakt, die [eiser] dan weer moest herstellen. Materialen werden afgeroepen op basis van de beschikbare werkzaamheden. Na het tekenen van het laatste contract heeft hij een hele reeks waarschuwingen gestuurd dat het contract niet werd nagekomen. [persoon8] is eind januari 2009 voor het laatst aan boord van het schip geweest. De tekening, gevoegd als productie 9 bij de conclusie van antwoord, herkent hij niet als het soort tekening die aan de wand hingen met de closing calls erop aangegeven; die tekeningen waren veel gedetailleerder.
2.18.
De getuige [persoon9] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
is als werfmanager betrokken geweest bij de werkzaamheden van [eiser] aan de
Rotterdam. Dit was in de periode van januari tot en met juli 2009. Daartoe had [persoon9] in Rotterdam de beschikking over kantoorruimte; hij was iedere dag 10 tot 12 uur aanwezig.
Voor [eiser] ergens mee kon beginnen, moest Rederij een officiële closing call afgeven. Daarin werd duidelijk gemaakt in welke ruimte wat moest gebeuren. In de praktijk was een ruimte waarvoor een closing call was afgegeven bijna nooit volledig beschikbaar. De ruimte was niet vrij volgens het contract en werd vaak gebruikt als opslag voor materialen. Bovendien ging het vaak maar om een gedeelte van de ruimte.
[persoon9] is bekend met tekeningen waarop werd aangegeven waar [eiser] aan het werk kon. Die werden als bijlagen bij de closing calls meegestuurd. Dit waren plattegronden. In de praktijk kon [eiser] dan wel beginnen, maar met problemen die aan Rederij zijn doorgegeven. Voldoende grote vrije ruimtes om goed georganiseerd en met continuïteit aan het werk te kunnen, zijn zolang [persoon9] er werkzaam was nooit beschikbaar geweest.
Het is niet juist dat er per dek steeds een paar honderd vierkante meter vrije ruimte beschikbaar was. Volgens het contract zouden er voldoende grote ruimtes beschikbaar moeten zijn. Vierkante meters op zichzelf zeggen [persoon9] niet zoveel; je moet het afzetten tegen de totale hoeveelheid vierkante meters die [eiser] moest doen.
Aan het theater kon [eiser] aan het werk in 2009. Er was toestemming om de plafonds
aan te brengen, en daarna de structuur van de wanden, maar dat is niet afgemaakt. [eiser] had de mensen om het te doen, maar er waren problemen bij het afmaken doordat de
installatie van de elektra en de airconditioning niet af was. Met name de airconditioning
leverde problemen op. Er was bijvoorbeeld toestemming voor het plafond maar er moest dan ruimte overgelaten worden voor buizen zodat alleen maar stukjes gedaan konden worden. Van de historische ruimtes heeft [eiser] één closing call gekregen. In mei 2009 was nog geen closing call ontvangen voor [persoon13], Ambassador en het restaurant, hoewel daar steeds om is gevraagd. [eiser] had voldoende personeel beschikbaar op basis van behoefte. Er was geen enkel ander bedrijf dat de mensen van [eiser] ondersteunde.
Op dek vijf tot en met acht waren de kantoren, die min of meer zijn afgerond door [eiser]. Niet voor 100%, maar wel zoveel mogelijk. Die werkzaamheden hebben enorm veel tijd gekost, er was eigenlijk niet genoeg ruimte beschikbaar.
Op de dekken 1, B en C was niet voldoende vrije ruimte aanwezig. Voor dek B en C is er nooit een closing call geweest. Voor dek 1 was wel een closing call afgegeven, maar daar was een probleem in verband met de hoogte van de aanwezige installatie. [eiser] heeft dat gemeld bij Rederij en het interiors department, die onderzoek hebben gedaan. Praktisch gezien hebben ze het werk stilgelegd en geen antwoord gegeven. Toen [persoon9] wegging was er nog geen oplossing meegedeeld.
[eiser] had ter plaatse steeds voldoende materialen beschikbaar. Materiaal en personeel werden steeds afgestemd op de werkzaamheden die konden worden uitgevoerd.
De afspraak “free areas as large as possible” houdt volgens [persoon9] in dat in het gebied waarin [eiser] werkt de werkzaamheden voor 90% kunnen worden afgerond, in overleg met andere firma’s. [eiser] hield wel rekening met het openhouden van inspectiemogelijkheden.
De continuïteit van de werkzaamheden is heel belangrijk. 100 m2 op een dek kan verspreid
zijn en daarmee niet efficiënt. [persoon9] is bekend met een e-mailbericht met tekeningen, gevoegd als productie 9 bij conclusie van antwoord. De tekening van dek 3 en 4 betreffende het theater heeft groene gedeelten. Dat betreft, aldus [persoon9], geen closing call, maar een tekening die [eiser] is gestuurd omdat in die gebieden konden worden gewerkt. De groene gebieden geven aan waar [eiser] volgens Rederij zou kunnen werken. Het groene gebied is zeker groter dan 100m2 en is ook door [eiser] afgemaakt. De closing calls geven precies per datum aan waar gewerkt zou kunnen worden. De groene gebieden waren niet vrij om in te kunnen werken, er was geen closing call voor afgegeven. Er gold voor [eiser] een absoluut verbod om een ruimte in te gaan zonder closing call.
2.19.
De getuige [persoon10] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
[persoon10] heeft als ondernemer (met de vennootschap Gitre Sas) voor de S.S. Rotterdam wanden van de hutten geleverd en geplaatst, en ook plafonds, meubels en dergelijke. Op 30 juni 2009 zijn zijn laatste mensen van boord gegaan.
Tijdens de werkzaamheden was [persoon10] persoonlijk aanwezig van januari 2009 tot 30 juni 2009, min of meer dagelijks met korte reisjes naar Italië, gemiddeld gedurende 10 uur per dag.
[eiser] moest van een ruimte van 1.000 m2 minimaal 20 tot 30 strekkende meter ter
beschikking hebben (70 m2), er mocht dan geen ander werk meer verricht worden. Als de wanden eenmaal gesloten zijn, is het logisch dat je daarna niet weer opnieuw kunt beginnen. Het komt er op neer dat er efficiënt moet kunnen worden gewerkt.
Gedurende zijn aanwezigheid op de boot was er naar de indruk van [persoon10] voor [eiser] niet voldoende vrije ruimte aanwezig. Concreet heeft [persoon10] geen vrije ruimte voor [eiser] waargenomen. [persoon10] heeft dat persoonlijk waargenomen; hij herinnert zich personeel van [eiser] dat aan boord aanwezig was maar niets kon doen. In de kantoren en de containers waren managers die continu met Rederij in discussie waren om closing calls te vragen of om ruimtes om in te kunnen werken. Het werk van [eiser] is gecompliceerder dan dat van [persoon10]. [persoon10] weet niet of [eiser] uiteindelijk voldoende vrije ruimtes heeft gekregen; hij vermoedt van niet omdat de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en hij dat hoorde van de mensen van [eiser].
Zij hadden net als [persoon10] problemen met het verkrijgen van closing calls. Voor [eiser] was volgens [persoon10] voldoende materiaal aanwezig, ze hadden heel veel materiaal aan boord en ook beneden stonden grote tenten waar materiaal in opgeslagen kon worden. [persoon10] weet niet of [eiser] voldoende personeel aan boord had. [persoon10] en zijn personeel verrichtten geen werk in dezelfde ruimtes als [eiser].
2.20.
De getuige [eiser] heeft, voor zover thans van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
is persoonlijk regelmatig op de boot aanwezig geweest tussen januari 2009 en het vertrek uit Rotterdam. Het waren korte verblijven, twee tot drie dagen. [eiser] had vooral contact met het interior department en af en toe met [persoon1] en met nog iemand. [eiser] werd dagelijks op de hoogte gehouden van het werk door de twee technici aan boord.
[eiser] zou ruimtes moeten hebben die zijn mensen de mogelijkheid zouden geven hun werk te doen. Medewerkers van [eiser] zouden de ruimte in bezit moeten nemen na een closing call, ze zouden dan een vrije ruimte moeten hebben zodat zij op organische wijze continu door konden werken. Dit is nooit gebeurd, in werkelijkheid waren de ruimtes vol met leidingen, installaties en heel veel materiaal. Mensen van [eiser] hebben verschillende keren dubbel werk of nog meer verricht. Voor de werknemers was het onmogelijk om te werken.
De afspraak “free areas as large as possible” houdt in, dat de mensen de ruimte hebben om vrij en doorlopend te kunnen werken. Op het hele schip was daar geen sprake van. Op elk klein stukje moest het werk steeds weer opnieuw gedaan worden omdat de installaties niet afgemaakt waren. Soms werd een closing call afgegeven en dan kwamen de verantwoorde-lijken voor de veiligheid het gebied weer afsluiten.
Na de tweede overeenkomst heeft [eiser] nog melding gemaakt van problemen bij de
beschikbaarheid van voldoende ruimtes
Elke dag is gemeld dat er onvoldoende vrije ruimtes beschikbaar waren. Vaak kreeg [eiser] en closing call en vervolgens een mail dat er toch niet gewerkt kon worden, waarop weer een klacht werd ingediend.
Tekeningen met groene markeringen zijn [eiser] bekend; die zijn volgens hem allemaal vals. Die tekeningen werden wel afgegeven, maar ze waren niet conform de werkelijkheid. Er moesten daar nog installatiewerkzaamheden worden verricht, waardoor [eiser] er veel geld en tijd aan heeft verloren.
Er was niet op ieder dek een paar honderd vierkante meter vrij om te werken. Er waren steeds kleine stukjes waar iets gedaan kon worden, dus het personeel moest steeds heen en weer.
Voor het theater en de historische ruimtes geldt het volgende. Het theater kon vanwege problemen met de leidingen van de airconditioning slechts in gedeeltes worden gemonteerd.
De onderdelen van de historische ruimtes konden niet gemonteerd worden omdat de ruimtes niet klaar waren. [eiser] was nooit in de gelegenheid om de restauraties af te maken omdat de installaties niet af waren.
Het personeel en het uit te voeren werk correspondeerden niet met elkaar, er was teveel personeel voor het beschikbare werk. Materiaal was er voldoende aanwezig.
Dat er vier personen van de installateur met [eiser] zouden meelopen vanaf begin 2009 is niet juist. [eiser] heeft geen mensen van Rederij of de technisch installateur ter beschikking gekregen. [eiser] heeft alleen met eigen mensen gewerkt.
In 2009, zo verklaart [eiser], heeft hij op het schip gezien dat er op de dekken 5 tot en met 8 niet voldoende vrije ruimte beschikbaar. Het was onmogelijk om te werken.
Hetzelfde geldt voor het trappenhuis, dat was continu geblokkeerd wegens de veiligheid van
het schip. Dat heeft maanden geduurd. Op de dekken 1, B of C was evenmin voldoende vrije ruimte beschikbaar.
Rederij wilde dat [eiser] op het hele schip de hele dag, op alle dekken een vierkante meter hier en een vierkante meter daar deed. Dan kwam er iemand die het weer afbrak of beschadigde. Er was nooit een punt waar gewerkt kon worden of dat kon worden afgerond.
Het is juist dat Rederij zou betalen als [eiser] dubbel werk moesten verrichten, maar zij hebben niet betaald.
2.21.
De getuige [persoon11] heeft, voor zover van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
heeft indertijd als deskundige in opdracht van de rechtbank een rapport uitgebracht. [persoon11] is bekend met de afspraak dat aan [eiser] voldoende grote vrije ruimtes ter beschikking worden gesteld. Hij heeft hierover een keer contact gehad met [eiser] in verband met het uitbrengen van het rapport, en toen is erover gesproken wat dit inhield. [eiser] vond dat hieraan niet voldaan was. Bij inspectie van het schip was [eiser] daar niet aan het werk; [persoon11] had begrepen dat hij toen al enige weken geleden vertrokken was. Op dat moment was er niet voldoende grote vrije ruimte aanwezig om werkzaamheden als die van [eiser] uit te voeren. De deskundigen hebben deze situatie vergeleken met rapportages van [eiser] en Rederij en met fotomateriaal dat zij hadden kregen, om deze te herleiden naar die van eind mei. Er was behoorlijke vooruitgang geboekt met de werkzaamheden waarvoor [eiser] oorspronkelijk was gecontracteerd. Uit de foto’s bleek volgens [persoon11] dat er ook op het moment dat [eiser] op het schip werkzaam was geen vrije ruimtes beschikbaar waren. Daarmee bedoelt de [persoon11] ruimtes waar je met twintig man ongestoord “meters kan maken”.
Bedoelde foto’s zijn door [persoon11] zelf herleid naar locaties op het schip. [persoon11] kan niet beoordelen of hiermee alle ruimtes zijn vastgelegd.
2.22.
De getuige [persoon12] heeft, voor zover van belang, zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
heeft samen met [persoon11] een voorlopig deskundigenbericht over de S.S. Rotterdam opgesteld. Een afspraak dat aan [eiser] voldoende grote vrije ruimtes ter beschikking moesten worden gesteld kent de getuige uit het contract. [persoon12] en [persoon11] hebben het hier met partijen over gehad, maar ze hebben het niet specifiek uitgesproken. Uit de voorbespreking heeft [persoon12] zelf geconcludeerd dat het moest gaan om ruimtes waar geen anderen werkzaam waren, dus dat de technische installatiewerkzaamheden klaar moesten zijn.
Toen [persoon12] het schip inspecteerde was er op een aantal dekken geen voldoende grote vrije ruimte voor [eiser] beschikbaar. Een aantal dekken was nagenoeg klaar, maar op de dekken waar nog werkzaamheden als door [eiser] te verrichten moesten plaatsvinden, werden nog installatiewerkzaamheden verricht in zodanige mate dat daarin geen sprake was van voldoende grote vrije ruimten, aldus [persoon12].
heeft videobeelden gezien van Rederij gemaakt op het schip, volgens [persoon12] toen [eiser] net weg was. Of op die beelden voldoende vrije ruimten zichtbaar waren kan [persoon12] zich niet goed meer herinneren.
Beelden of foto’s van [eiser] zijn er ongetwijfeld ook geweest, maar daar kan [persoon12] zich onvoldoende meer van herinneren.
Beoordeling van het bewijs
2.23.
Rederij is geslaagd te bewijzen dat zij voldaan heeft aan haar verplichting aan [eiser] zo groot mogelijke vrije ruimten te verschaffen om een efficiënte voortgang te maken. De overwegingen die tot die slotsom hebben geleid, zijn de volgende.
De vrije ruimte
2.24.
Zoals reeds in r.o. 2.7 hiervoor vooropgesteld werd, moet bij de draagwijdte van het begrip ‘zo groot mogelijke vrije ruimte’ worden aangesloten bij hetgeen de rechtbank daarover reeds in het vonnis van 1 februari 2012 heeft beslist: de eis dat het moet gaan om dekken in hun geheel of steeds om grote gedeelten daarvan, terwijl alle technische installaties daar volledig gereed waren, is daarbij niet, althans niet meer aan de orde. De op onderdelen andersluidende visies die enkele getuigen daarop hebben gegeven, nopen niet tot een ander oordeel. Het gaat ook niet zozeer om ‘voldoende grote ruimtes’, zoals [eiser] lijkt te menen, maar om zo groot mogelijke vrije ruimten. “Zo groot mogelijk” moet worden begrepen als van de maximale grootte die, gelet op de andere werkzaamheden en de situatie als geheel, voor Rederij mogelijk was. Daaraan doet niet af dat in de overeenkomst van 12 november 2008 is toegevoegd “to make an efficient progress”. Die brengt niet mee dat, zoals [eiser] kennelijk meent, dat de ruimtes zo groot moesten zijn dat hij op de voor hem optimale wijze kon werken, dat wil zeggen met veel mensen op geheel vrije dekken waarop geen mensen of materiaal aanwezig waren “meters maken”. Op de oorspronkelijke afspraken - die, wellicht, kunnen worden begrepen in de door [eiser] voorgestane zin - zijn partijen immers bij de nadere overeenkomst van 12 november 2008 uitdrukkelijk teruggekomen. Dat is reeds beslist in r.o. 7.4 van het vonnis van februari 2012, waarbij de rechtbank blijft.
Ten aanzien van die vrije ruimten geldt het volgende.
2.25.
De getuigen [persoon1], [persoon2], [persoon3], [persoon4], [persoon5], [persoon6] en [persoon7] zijn allen in de relevante periode op locatie actief betrokken geweest bij de renovatiewerkzaamheden op de S.S. Rotterdam, en uit hun verklaringen kan worden afgeleid dat Rederij aan [eiser] zo groot mogelijke vrije ruimten heeft verschaft. Dat kan onder omstandigheden dus ook betekenen dat een ruimte niet de voor de werkzaamheden van [eiser] optimale grootte besloeg. Daarbij moet ook, zo volgt uit de verklaringen van verschillende getuigen, zoals [persoon1], maar ook Ruchner, rekening gehouden worden met de (voortgang) van de werkzaamheden van anderen, waarbij bijvoorbeeld inspectiemogelijkheden moesten worden opengehouden. Hun verklaringen worden ook ondersteund door de in zoverre niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken inhoud van de producties 9 en 10 bij de conclusie van antwoord in conventie.
2.26.
De verklaringen van de getuigen [eiser], [persoon8], [persoon10], [persoon11] en [persoon12] leiden noch op zichzelf bezien noch in onderlinge samenhang tot een andere uitkomst om de volgende redenen.
2.27.
Wat betreft de verklaring van de getuige [eiser] die, anders dan Rederij meent, niet kan worden aangemerkt als partij-getuige, nu het hier niet gaat om een aan hem gegeven bewijsopdracht, geldt het volgende. De verklaring van [eiser] biedt onvoldoende aanknopingspunten om aan te kunnen nemen dat hem niet ruimten ter beschikking zijn gesteld in de zin als hiervoor onder 2.23. bedoeld. Bij zijn kanttekeningen bij de wel ter beschikking gestelde ruimten gaat [eiser] van een ander, veeleisender criterium uit dan volgt uit de nadere overeenkomst van partijen. Bovendien geldt op grond van die nadere overeenkomst dat stagnatie in het werk in vrijgegeven ruimten leidt tot een aanvullende betalingsverplichting van Rederij. Dat er stagnaties optraden rechtvaardigt daarom niet de conclusie dat niet zo groot mogelijke ruimten ter beschikking zijn gesteld.
2.28.
Ook de verklaring van de getuige [persoon8] legt onvoldoende gewicht in de schaal. In de tweede week van januari 2009 is [eiser] naar het schip teruggekeerd en op 18 mei 2009 heeft [eiser] zijn werkzaamheden gestaakt en de bouwplaats verlaten. Deze getuige is eind januari 2009 voor het laatst op het schip geweest, en hij kan daarom maar in beperkte mate uit eigen wetenschap verklaren over de vraag of en zo ja, op welke wijze in de periode vanaf medio januari 2009 vrije ruimten aan [eiser] ter beschikking zijn gesteld. Voorts volgt uit de verklaring van deze getuige dat er in ieder geval tot op zekere hoogte wel, zoals hij dat omschrijft, voldoende grote vrije ruimtes beschikbaar waren. Daar komt bij dat ook deze getuige zijn waarnemingen relateert aan de hand van een andere, veeleisender maatstaf dan het criterium dat hiervoor onder 2.23. opnieuw is verwoord.
2.29.
Voor de verklaring van de getuige [persoon9] geldt dat ook hij bij de beantwoording van de vraag naar eventuele vrije ruimten uitgaat van een criterium dat afwijkt van hetgeen op dit punt tussen partijen heeft te gelden, waarvoor verwezen wordt naar de overweging die hiervoor onder 2.23. is aangehaald. Zijn antwoorden impliceren immers dat het steeds om ruimten zou moeten gaan die volledig beschikbaar waren en waar zich geen materialen van anderen bevonden. Ook gaat hij ervan uit dat er voldoende grote ruimten beschikbaar moeten zijn gesteld. Ook als dat niet het geval zou zijn geweest, en er dus geen sprake is geweest van een voor [eiser] optimale uitgangspositie, is daarmee nog niet gegeven dat ook het beschikbaar stellen van zo groot mogelijke ruimten niet heeft plaatsgevonden. De omstandigheid dat voor ruimten wel een closing call is afgegeven, maar toch stagnatie optrad, staat evenmin aan in de weg aan de slotsom dat het bewijs geleverd is, omdat in die situatie nu juist was voorzien in de nadere overeenkomst van 12 november 2008.
De observatie van de getuige [persoon9] dat vierkante meters hem niets zeggen omdat de beschikbare ruimte moet worden afgezet tegen het totale aantal meters dat [eiser] moest doen, is niet goed te plaatsen, omdat uiteindelijk toch ook de laatste meter in kleine ruimten gesloten moest worden.
Voorts staat de getuige [persoon9], zoals hierna zal blijken, alleen in zijn observatie dat weliswaar op tekeningen met groene arcering is aangegeven waar [eiser] zou kunnen werken, maar dat die ruimten niet vrij waren omdat - zo begrijpt de rechtbank de verklaring van de getuige [persoon9] op dit punt - voor (sommige van) die ruimten niet (ook) een closing call was afgegeven; er gold voor die ruimten zelfs, aldus [persoon9], een absoluut verbod voor [eiser] om daar te werken. Daarvoor is echter in verklaringen van de andere getuigen of in de overlegde stukken geen steun gevonden.
2.30.
Ook voor de verklaringen van de getuigen [persoon11] en [persoon12], in onderlinge samenhang bezien, geldt dat zij tegenover de onder 2.25. bedoelde verklaringen onvoldoende gewicht in de schaal leggen omdat zij bij de beantwoording van de vraag of Rederij heeft voldaan aan haar verplichting nader omschreven ruimten aan [eiser] ter beschikking te stellen, uitgaan van een ander criterium, dan het hiervoor onder 2.23. bedoelde. Immers, [persoon12] en [persoon11] hebben, volgens de verklaring van [persoon12], over de verplichtingen van Rederij in dit verband zowel met [eiser] als met Rederij gesproken; het criterium is daarbij niet specifiek uitgesproken, maar [persoon12] heeft daaruit de conclusie getrokken dat het daarbij, anders dan de rechtbank inmiddels heeft geoordeeld, moest gaan om ruimten waar de technische installaties klaar waren. Bij de weging van de verklaringen van [persoon12] en [persoon11] geldt voorts dat niet goed kan worden vastgesteld dat zij zich een adequaat beeld hebben gevormd van de situatie zoals deze zich aandiende in de laatste periode waarin [eiser] aan boord werkzaam is geweest. Met name [persoon12] verklaart dat op het moment van zijn inspectie van de S.S. Rotterdam op een aantal dekken geen voldoende grote vrije ruimte beschikbaar was, maar dat was enige weken na het vertrek van [eiser]. Of op videobeelden, gemaakt kort na het vertrek van [eiser], voldoende grote vrije ruimte zichtbaar waren, kan deze getuige zich niet herinneren.
Daarbij komt dat beide getuigen hun waarnemingen ter plaatse weken na het vertrek van [eiser] hebben gedaan en dat onduidelijk is gebleven in hoeverre zij kennis hebben genomen van de foto- en videobeelden, nog daargelaten overigens dat ook niet vast staat dat die een adequaat beeld gaven.
2.31.
Wat betreft de verklaring van de getuige [persoon10] geldt het volgende. Hij heeft de indruk dat er niet voldoende vrije ruimte voor [eiser] beschikbaar was. Deze indruk is kennelijk gerezen omdat [persoon10] nooit voldoende ruimte voor [eiser] heeft waargenomen. Daar kan niet veel gewicht aan worden toegekend, al was het maar omdat [persoon10] en zijn personeel naar eigen zeggen niet in dezelfde ruimten als [eiser] werkten.
2.32.
[eiser] heeft in zijn conclusie na enquête aangevoerd dat hem alleen ‘hap-snapwerk’ werd aangeboden. Uit de na enquête ter onderbouwing van die stelling overgelegde closing calls kan de rechtbank niet afleiden dat aan [eiser] niet zo groot mogelijke ruimten ter beschikking zijn gesteld. Anders dan [eiser] heeft aangevoerd, valt verder ook uit de verklaring van [persoon4] geen steun te putten voor de stelling dat aan [eiser] niet zo groot mogelijke ruimten ter beschikking werden gesteld, maar slechts ‘hap-snapwerk’. [persoon4] heeft immers, zoals hiervoor al weergegeven, verklaard dat er wel degelijk voldoende vrije ruimtes waren, maar dat daarvan niet goed gebruik gemaakt werd door de mensen van [eiser] doordat er te weinig inzet, of te zeer wisselende inzet van personeel plaatsvond. Die aanpak van de mensen van [eiser] leek wel op brandjes blussen, in een periode dat met name de zogenoemde authentieke ruimten al maanden ongebruikt vrij beschikbaar waren voor [eiser], aldus [persoon4]. Ten slotte wijst de rechtbank erop dat de door [eiser] voorgebrachte getuige [persoon9] het uitblijven van werkzaamheden aan de historische ruimten zoals het theater niet, zoals [eiser] als getuige heeft gedaan, wijt aan technische problemen, maar aan het uitblijven van een volgens [persoon9] voor die ruimten absoluut vereiste closing call. Die verklaringen ondersteunen elkaar dus in zoverre niet.
Het verschaffen van vrije ruimte aan [eiser]
2.33.
Rederij verschafte de vrijgegeven ruimten aanvankelijk door closing calls af te geven aan [eiser] en later, toen dat niet steeds goed bleek te werken, door vrije ruimtes in te tekenen op plattegronden van het schip. Dat dit de werkwijze was waarop vrije ruimten werden verschaft wordt ondersteund door enkele van die tekeningen die zich in het dossier bevinden. Dat die werkwijze gehanteerd werd, volgt niet alleen uit de verklaringen van getuigen zoals [persoon1], [persoon2] en [persoon3], [persoon4], [persoon5], [persoon6] en [persoon7], maar ook uit die van de getuige [persoon9]. Ook volgt uit die verklaringen dat er ruimten waren waar geen, zeker geen afzonderlijke closing call nodig zou zijn omdat alleen [eiser] daar zou moeten werken. [eiser] staat alleen in zijn verklaring dat die tekeningen allemaal vals zijn. Daarvoor is geen enkel aanknopingspunt gevonden en daaraan zal dan ook voorbij worden gegaan. Opvallend is dat [persoon9] heeft verklaard dat hij, anders dan bijvoorbeeld [persoon8] en [eiser], de tekeningen die gevoegd zijn bij productie 9 van de conclusie van antwoord wel herkent als tekeningen waarop in groen de gebieden werden aangegeven waar volgens mededeling van Rederij aan [eiser] gewerkt zou kunnen worden, waaronder het theater, maar waar [eiser] volgens [persoon9] niet aan de slag kon omdat er niet (ook) een closing call voor was afgegeven. Dat staat, gelet op hetgeen de hiervoor genoemde getuigen op dit punt hebben verklaard er echter niet aan in de weg dat er in die ruimten gewerkt zou kunnen worden.
2.34.
Ingevolge hetgeen in het vonnis van 12 december 2012, r.o. 2.19 is overwogen en beslist, is de conclusie uit het voorgaande dat Rederij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de nadere overeenkomst van 12 november 2008 en dat [eiser] niet gerechtigd was tot opschorting van zijn verplichtingen. Voorts staat thans op gronden als overwogen in r.o. 2.26. van het vonnis van 12 december 2012 vast dat de overeenkomst van partijen met terugwerkende kracht is ontbonden.
2.35.
Het antwoord op de vraag of [eiser] na 12 november 2008 meer dan één melding van hinder/stagnatie aan Rederij heeft gedaan, heeft zijn belang met hetgeen hiervoor is overwogen en beslist verloren. Daarom blijven de getuigenverklaringen, voor zover deze betrekking hebben op de bewijsopdracht die daarop ziet onbesproken.
2.36.
Het komt de rechtbank raadzaam voor bij deze stand van zaken opnieuw een comparitie van partijen te gelasten, niet alleen om, zoals reeds overwogen, te bezien op welke wijze het geding thans op de meest doeltreffende wijze kan worden voortgezet, maar ook om een minnelijke regeling te beproeven. Iedere verdere beslissing zal in afwachting daarvan worden aangehouden.

3.De beslissing

in conventie en in reconventie
De rechtbank
beveelt partijen, in persoon voor zover zij natuurlijke personen zijn en deugdelijk
vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is indien zij
rechtspersoon zijn, vergezeld door hun raadslieden te verschijnen in het gebouw
van deze rechtbank voor de rechter mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, op
dinsdag 16 december 2014 om 11:00 uur teneinde als onder 2.36 vermeld;
bepaalt dat de partij die op dat tijdstip niet kan verschijnen,
binnen twee wekenna de datum van dit vonnis daarvan schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank (adresgegevens: zie hierna) om een nieuwe dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op het uitstelverzoek;
bepaalt dat bescheiden die op de zaak betrekking (kunnen) hebben en die nog niet in
de procedure zijn overgelegd door de partij die deze ter gelegenheid van de
comparitie ter sprake wil brengen uiterlijk vier weken vóór de zitting aan de rechter
(sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam) en aan de wederpartij dienen te worden toegezonden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. A.J.P. van Essen en mr. J.W. van den Hurk en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2014.
196/106/427