Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 februari 2014 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de akte houdende in het geding brengen producties in conventie van de zijde van [eiseres];
- de akte ter comparitie in conventie en in reconventie van de zijde van Ecogen, met producties;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 24 juni 2014;
- de akte tot het in geding brengen van de toelichting ter comparitie van de zijde van Ecogen;
- de antwoordakte van de zijde van [eiseres].
2.De feiten
Per 31 december 2011 bedragen de door Ecogen aan [eiseres] verschuldigde leningen totaal € 182.658. Over het niet afgeloste saldo is een rente verschuldigd van 12 maands Euribor + 3.25%. De rente wordt jaarlijks per 1 januari herzien naar de dan geldende 12 maands Euribor. Voor 2012 geldt een rente van 1.94 (12 maands Euribor per 1 januari 2012) + 3.25% = 5.19%. Deze rente dient jaarlijks uitbetaald te worden uiterlijk voor 30 juni van het volgende jaar.
Aflossing zal geschieden in samenhang met de ‘earn-out’ regeling die [eiseres] heeft afgesloten met CUPH Holding BV. Dit houdt in dat de totale lening inclusief eventueel nog onbetaalde rente afgelost zal worden in 5 jaren, steeds 20% per jaar, voor het eerst uiterlijk op 30 juni 2012. (…)
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
De inhouding van € 20.343 is als volgt berekend: 30.5% aandelen x 1/5 x negatief eigen vermogen van € 333.494.”. Met het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat de eerste tranche van de in de akte van 12 juni 2012 bedoelde betalingsverplichting van Ecogen (gedeeltelijk) is uitgevoerd en dat - in verband met een geschil tussen [eiseres] en de overnemende partij over de waarde van de aandelen - een deel van het verschuldigde bedrag is ingehouden. Ecogen heeft dat onvoldoende weersproken. Dat het betaalde bedrag (vermeerderd met het ingehouden bedrag) niet exact overeenkomt met het door [eiseres] berekende bedrag, zoals Ecogen heeft aangevoerd, acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden niet van doorslaggevend belang. Van bepalend gewicht acht de rechtbank dat de genoemde verklaringen, die afkomstig zijn van personen in het domein van Ecogen, onmiskenbaar wijzen op het bestaan van een afspraak overeenkomstig de in de akte van 12 juni 2012 neergelegde voorwaarden. De rechtbank gaat voorts voorbij aan de stelling van Ecogen ter comparitie dat het betaalde bedrag louter het bedrag was dat door haar aandeelhouder ter beschikking was gesteld en dat Ecogen zonder die terbeschikkingstelling niets had kunnen betalen. Dat kan zo zijn, maar doet niet af aan het feit dat de hiervoor genoemde omstandigheden wijzen op het bestaan van een afspraak.
De rente van 2011 is gebaseerd op onderlinge afspraken in dat jaar. Per 01-01-2012 zijn andere afspraken gemaakt o.b.v. de drie-maand euribor per de 1 januari van het betreffende jaar + 3.25%. Voor 2012 is dat 1.94% + 3.25% = 4.21%.”. Ook die e-mail onderbouwt dus het standpunt van [eiseres] dat tussen partijen nieuwe afspraken zijn gemaakt, die zijn neergelegd in de akte van 12 juni 2012. De rechtbank volgt Ecogen niet in haar stelling dat de bedoelde gegevens uitsluitend terugkomen in e-mails omdat partijen daarover hebben onderhandeld, nu in de betreffende e-mail is vermeld dat het gaat om “gemaakte afspraken”.
3.552,50(2,5 punten × tarief € 1.421,00)